9e Wijziging Besluit bezwarende functie VRR

 

Het Dagelijks Bestuur van de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond,

 

Constaterende dat het Besluit bezwarende functie VRR ten gevolge van een aantal wijzigingen behoeft te worden aangepast;

 

gelet op:

- artikel 125 Ambtenarenwet;

- artikel 33b, eerste lid, onder c van de Wet gemeenschappelijke regelingen;

- LOGA brief TAZ/U201900748/

 

besluit vast te stellen:

 

9e Wijziging Verordening besluit bezwarende functie VRR

 

Artikel A  

Artikel 9e:2 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

 

1. Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

a. gemeentelijke levensloopregeling FLO-overgangsrecht: een regeling als bedoeld in artikel 39d van de Wet op de loonbelasting 1964;

b. instelling: een door de ambtenaar gekozen kredietinstelling of verzekeraar als bedoeld in artikel 1:1 Wet financieel toezicht;

c. levenslooprekening: een bij de instelling door de ambtenaar geopende geblokkeerde rekening, waarop de inleg van de ambtenaar wordt gestort;

d. levensloopverzekering: een bij de instelling door de ambtenaar afgesloten verzekering, waarop de inleg van de ambtenaar wordt gestort;

e. levenslooptegoed: het tegoed op een levenslooprekening onderscheidenlijk het verzekerd kapitaal;

f. netto spaarverzekering: de bij Loyalis Levensloop Brandweer & Ambulance afgesloten verzekering met als productnaam “Aanvullingsplan Netto", waarop de inleg van de ambtenaar wordt gestort;

g. netto spaarverzekeringstegoed: het tegoed op de netto spaarverzekering;

h. Loyalis Levensloop Brandweer & Ambulance: het product van Loyalis, speciaal ontwikkeld voor het FLO-overgangsrecht, dat bestaat uit een levensloopverzekering en een netto spaarverzekering;

i. spaarrekening: de rekening geopend ter vervanging van de levensloopverzekering en de netto spaarverzekering van Loyalis Levensloop Brandweer & Ambulance, waarop de inleg van de ambtenaar wordt gestort;

j. spaarrekeningtegoed; het tegoed op de spaarrekening;

k. tranche: de extra salarisproductie aan het eind van het fiscale jaar.

 

2. Met inachtneming van het bepaalde in de volgende leden houdt het LOGA-pad in dat de ambtenaar:

a. moet deelnemen aan Loyalis Levensloop Brandweer & Ambulance en,

b. de volledige levensloopbijdrage beschikbaar moet stellen om in te leggen in Loyalis Levensloop Brandweer & Ambulance op het moment dat de werkgever deze levensloopbijdrage verstrekt en,

c. niet tussentijds (vóór het bereiken van de 59- of 60-jarige leeftijd) tegoed opneemt uit Loyalis Levensloop Brandweer & Ambulance tenzij, I. het tegoed wordt opgenomen voor de periode als bedoeld in artikel 9b:11 eerste lid onder b respectievelijk 9b:35 eerste lid onder b, of II. het tegoed wordt opgenomen voor de periode als bedoeld in artikel 9f:3a d. en, uiterlijk voor 1 januari 2022 zijn netto spaarverzekeringstegoed overbrengt naar de netto spaarrekening.

 

3. Het aanwezige bedrag aan levenslooptegoed wordt, als de ingangsdatum van het volledig buitengewoon verlof bedoeld in artikel 9f:3 ligt op of na 1 september 2021, in 3 tranches overgebracht naar de spaarrekening te weten

a. een tranche fiscaal jaar 2019 en betreft 1/3e deel van het levenslooptegoed,

b. een tranche fiscaal jaar 2020 en betreft 1/2e deel van het levenslooptegoed, en

c. de laatste tranche fiscaal jaar 2021 en betreft het resterende bedrag levenslooptegoed.

 

4. Ligt de ingangsdatum van het volledig buitengewoon verlof bedoeld in artikel 9f:3 in de periode 1 september 2020 en 1 september 2021 dan wordt het aanwezige bedrag aan levensloop in 2 tranches overgebracht naar de spaarrekening te weten

a. een tranche fiscaal jaar 2019 en betreft 1/3e deel van het levenslooptegoed; en

b. de laatste tranche fiscaal jaar 2021 en betreft het resterende bedrag levenslooptegoed.

 

5. Ligt de ingangsdatum van het volledig buitengewoon verlof bedoeld in artikel 9f:3 in de periode 1 september 2019 en 1 september 2020 dan wordt het resterende bedrag levenslooptegoed op 1 januari 2022 in een tranche fiscaal jaar 2021 overgebracht naar de spaarrekening.

 

6. Voor de toepassing van het derde tot en met vijfde lid wordt ten aanzien van de ambtenaar die het LOGA-pad niet volgt uitgegaan van het tegoed dat hij gehad zou hebben als hij het LOGA-pad wel zou hebben gevolgd (virtuele levenslooptegoed).

 

Artikel B  

In artikel 9e:13 lid 1 wordt een nieuw sub e toegevoegd:

e. de transitie naar de netto spaarrekening bedoeld in artikel 2 lid 3 e.v.

 

Artikel C Inwerkingtreding

1. Dit besluit treedt in werking op de eerste dag na bekendmaking en werkt terug tot 1 augustus 2019.

2. Dit besluit kan worden aangehaald als 9e Wijziging Verordening besluit bezwarende functie VRR

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van 1 juli 2020,

 

De secretaris,

mr. drs. A. Littooij

 

De voorzitter,

ing. A. Aboutaleb

Toelichting Wijziging 9

Wijziging 9 FLO-overgangsrecht: nadere aanpassing levensloopregeling (Hoofdstuk 9e Besluit bezwarende functie VRR) 

 

De 9e wijziging heeft betrekking op de nadere aanpassing van de levensloopregeling. De levensloopregeling was een belangrijk instrument voor het in 2006 tot stand gekomen FLO – overgangsrecht. Rechthebbenden overbrugden immers een periode van drie jaar buitengewoon onbezoldigd verlof met hun levensloopuitkering van 210%. Mede doordat de levensloopregeling per 1 januari 2022 beëindigd wordt, is eind 2017 het ‘Akkoord reparatie FLO – overgangsrecht’ tot stand gekomen.

 

Omdat de levensloopregeling stopt per 1 januari 2022, en het levenslooptegoed overgezet moet worden naar een netto spaarrekening, hebben partijen in 2018 onder andere afspraken gemaakt over de uitgangspunten voor de transitie van reeds opgebouwd levenslooptegoed naar een netto-spaarrekening.

 

Die uitganspunten zijn:

1. Het saldo aan bruto levenslooptegoed in drie jaar gespreid fiscaal te belasten.

2. Een compensatieregeling voor medewerkers die als gevolg van de transitie van bruto levenslooptegoed naar netto-spaartegoed een financieel nadeel ondervinden.

3. Het doorstorten van de tegoeden onder 1 naar een rekening ‘netto FLO-spaartegoed’ op naam van de medewerker bij een nader aan te wijzen aanbieder als onderdeel van een nieuw te omschrijven LOGA-pad.

4. De voortzetting van het individueel sparen van tegoeden (voorheen levensloop bruto 210% op leeftijd 59, nu netto FLO-spaartegoed 225% op 55 jaar).

5. Een gelijkmatige spreiding van gespaard netto FLO-spaartegoed als onderdeel van de uit te betalen uitkering FLO-overgangsrecht.

6. Een methodische gelijkschakeling voor niet-LOGA-pad volgers van het hiervoor genoemde.

7. Een spijtoptantenregeling voor niet-LOGA-pad volgers om voor eigen rekening een netto tegoed te kunnen storen op de rekening netto FLO-spaartegoed.

8. Het creëren van een mogelijkheid voor niet-LOGA-pad volgers om in afwijking van punt 6 ook te kunnen kiezen voor een kortere duur van de FLO-uitkering van 75% netto in plaats van een lagere uitkering over de gehele looptijd van de FLO-uitkering.

 

Einde levensloopregeling

De levensloopregeling vervalt ingaande 1 januari 2022. Tot deze datum wordt van deze regeling maximaal gebruikt gemaakt. De levenslooptegoeden van de medewerkers die vóór 1 januari 2022 van het FLO-overgangsrecht gebruik zijn gaan maken, worden ingezet hetzij door het naar voren halen van de levensloopperiode hetzij door het inzetten van de tegoeden ter financiering van de FLO-aanspraken op 75% netto.

 

Niet LOGA-pad volgers worden methodisch gelijk behandeld als de LOGA-pad volgers. Om dit te realiseren zijn aanvullende afspraken gemaakt met Loyalis. Als op 1 januari 2022 het levenslooptegoed niet volledig is gebruikt ter financiering van de 75% netto FLO-aanspraken, dan wordt het restant levenslooptegoed fiscaal belast en gestort op de rekening netto FLO-spaartegoed en ingezet ter financiering van FLO-aanspraken vanaf 2022.

 

Transitie levenslooptegoeden

De bruto levenslooptegoeden van de medewerkers die vanaf 1 januari 2022 van het FLO - overgangsrecht gebruik gaan maken, worden in drie tranches (2019, 2010 en 2021) overgeheveld van bruto levenslooptegoeden naar netto FLO-spaartegoeden.

 

Teneinde inhoud te geven aan deze afspraak is besloten om:

• de bij Loyalis opgebouwde bruto levenslooptegoeden via de salarisadministratie van de werkgever fiscaal te belasten en het netto resultaat (hierna: netto FLO-spaartegoed) over te maken naar een door de medewerker daarvoor te openen bankrekening (hierna: rekening netto FLO-spaartegoed) bij een bank/verzekeraar naar eigen keuze. De medewerker krijgt volledig eigen beschikkingsrecht over zijn spaargelden. Tegoed op het netto-aanvullingsplan van Loyalis (ook wel netto-polis genoemd) dient uiterlijk in december 2021 te zijn overgemaakt naar de rekening netto FLO-spaartegoed. Dit betekent dat ingaande 1 januari 2022 afscheid is genomen van Loyalis als beheerder van de levensloopgelden en alle levenslooptegoeden, bruto en netto, zijn overgeheveld naar de rekening netto FLO-spaartegoed.

 

• de bruto levenslooptegoeden in drie tranches over te hevelen naar een rekening netto FLO-spaartegoed t.w. aan het eind van de fiscale jaren 2019, 2020 en 2021. Hierdoor worden de fiscale- en inkomensconsequenties van het netto maken van de bruto levenslooptegoeden voor de medewerker geminimaliseerd. Daarbij zal met behulp van een door Deloitte ontwikkelde rekentool een dusdanige loonheffing plaatsvinden dat een naheffing inkomstenbelasting (vanwege de transitie voor de medewerker op grond van zijn inkomen dat aanspraak geeft op FLO-overgangsrecht) achterwege blijft. De medewerker dient hier wel toestemming voor te verlenen.

 

De werkgever informeert (besluit) de medewerker per jaar over het netto FLO-spaartegoed dat is overgeheveld naar de rekening netto FLO-spaartegoed al dan niet na toepassing van meer in te houden loonheffing. Dat als gevolg van een eventuele hogere loonheffing het startsaldo op het netto spaartegoed lager wordt, is voor de medewerker niet nadelig. Het is immers de plicht van de werkgever om zorg te dragen voor een netto eindsaldo op de rekening netto FLO-spaartegoed van 225% van het netto resultaat van de berekeningsgrondslag genoemd in artikel 9f:2 van het Besluit bezwarende functie VRR.

 

• de regels voor het volgen van het zgn. LOGA-pad aan te passen. Daartoe is hoofdstuk 9e van het Besluit bezwarende functie VRR op een aantal punten gewijzigd.

 

• dat de medewerker zijn netto FLO – spaartegoed tijdens de uitkeringsperiode van het FLO-overgangsrecht aan moet spreken. Dit tegoed wordt alsdan gedeeld door het aantal maanden van de uitkeringsperiode. Daarnaast ontvangt de medewerker van de werkgever nog een dusdanige bruto FLO-uitkering, zodat het maandelijkse ingezette netto FLO-spaartegoed aangevuld met de bruto uitkering van de werkgever tezamen inhoud geeft aan de 75% netto garantie.

 

Voor medewerkers die in de periode september 2019 tot 1 januari 2022 van het FLO - overgangsrecht (lees: volledig buitengewoon verlof) gebruik gaan maken vindt de transitie van de levenslooptegoeden in aangepaste tranches plaats.

 

LOGA-pad verlaters

LOGA-pad verlaters blijven LOGA-pad verlaters maar worden in de gelegenheid gesteld voor eigen rekening gebruik te maken van de mogelijkheden als afgesproken voor de LOGA-pad volgers t.w. inhouden meer loonbelasting als levenslooptegoeden bij andere verzekeraars dan bij Loyalis zijn ondergebracht. De werkgever berekent op gelijke wijze het netto startsaldo op 1 januari 2022, maar dan virtueel (d.w.z. het bedrag dat de medewerker gehad zou kunnen hebben als hij het LOGA-pad zou hebben gevolgd). Dit is noodzakelijk om ook voor deze medewerkers de hoogte van de maandelijkse werkgeversbijdrage FLO-spaar te kunnen bepalen alsmede het te bereiken eindsaldo op de leeftijd van 55 jaar van 225% netto. Het staat de medewerker vrij om op de spaarrekening voor eigen rekening bij te storten. De medewerker ontvangt van de werkgever dan een dusdanige bruto uitkering, zodat zijn virtuele maandelijkse netto spaardeel aangevuld met de bruto uitkering van de werkgever tezamen inhoud geeft aan de 75% netto garantie . Medewerkers die de voorkeur geven aan een kortere duur van de FLO-uitkering van 75% netto in plaats van een lagere uitkering over de gehele looptijd van de FLO-uitkering, kunnen hierom verzoeken.

 

Voorlichting

Vanaf eind september tot en met half november 2019 hebben werkgevers en vakbonden gezamenlijke voorlichtingsbijeenkomsten gehouden. De bijeenkomsten waren bedoeld voor alle medewerkers die vallen onder het FLO-overgangsrecht 75% netto en op 1 augustus 2019 nog geen gebruik maakten van het FLO-overgangsrecht.

 

Diversen

Partijen stellen nadere criteria vast voor het bepalen van de hoogte van maandelijkse spaar werkgeversbijdragen FLO-overgangsrecht, de te hanteren rentepercentages voor de berekening van het te bereiken tegoed van 225% netto op de leeftijd van 55 jaar, de kosten verbonden aan een extra te openen rekening en de wijze van berekening bij affinanciering (afkoop rechten). De uitvoering van deze beheerstaken liggen vanaf 1 januari 2022 bij de werkgever.

 

De uitwerking van de door partijen overeengekomen 1% compensatieregeling zal plaatsvinden in 2020. Ditzelfde geldt voor de uitwerking van de afkoop FLO 60 jaar.

 

Storting versterkt ouderdomspensioen (VOP)

Per 2014 is het voor de meeste medewerkers, vanwege fiscale beperkingen, niet langer mogelijk om de storting versterkt ouderdomspensioen (VOP) in het geheel over te maken naar het ABP Extra Pensioen. De medewerker kon het VOP-bedrag dat aan hem ter beschikking werd gesteld uit laten betalen. Partijen hebben werkgevers destijds geadviseerd om, lopende de FLO-onderhandelingen, op verzoek van de medewerker het bruto VOP-bedrag tijdelijk op een tussenrekening te parkeren. Bij een onderhandelaarsakkoord waarbij het bedrag aan VOP zou moeten worden terugbetaald of ingezet in een bruto spaarvariant zou de medewerker hier dan alsnog voor kunnen kiezen.

 

Met de transitie-afspraken over levensloopgelden en de netto-spaarvariant als alternatief voor de levensloopregeling is het Akkoord reparatie FLO-overgangsrecht brandweerpersoneel op dit onderdeel volledig uitgewerkt. Hierbij is geen sprake van een terugbetaling van reeds ontvangen VOP gelden en is er eveneens geen spaarmogelijkheid van bruto-aanspraken. Voor medewerkers waarvoor het VOP-bedrag nog op een tussenrekening bij de werkgever staat, zijn er derhalve geen opties om het bedrag dat niet in het ABP Extra Pensioen kon worden gestort op een andere wijze in te zetten dan uit te laten betalen.

 

Op advies van het LOGA is het bedrag aan VOP dat nog voor de medewerker op een tussenrekening was geparkeerd met het salaris van december 2019 uitbetaald. Betrokkenen zijn hierover geïnformeerd.

 

De artikelen treden met terugwerkende kracht tot 1 augustus 2019 in werking.

Naar boven