STATUUT VOORZITTERSOVERLEG GELDERS STELSEL 2018

 

Dit Statuut is overeengekomen tussen alle individuele Algemeen Besturen van de Gelderse Omgevingsdiensten,

 

Overwegingen:

  • -

    Op 1 april 2013 zijn de zeven omgevingsdiensten in Gelderland operationeel geworden;

  • -

    Deze hebben met elkaar afgesproken dat zij de VTH-taken gaan uitvoeren, en dat zij ook in belangrijke mate met elkaar samenwerken op die gebieden, die het niveau van de individuele diensten overstijgen;

  • -

    Deze samenwerking moet bijdragen aan efficiency, effectiviteit en borging van de kwaliteit;

  • -

    De zeven omgevingsdiensten opereren als één stelsel van omgevingsdiensten in Gelderland;

  • -

    De afspraken zijn vormgegeven in een zogenaamde stelselnotitie;

  • -

    Bij de start is vastgelegd dat na drie jaar, te weten in 2016, de stelselafspraken, inclusief de wijze van financiering, zouden worden geëvalueerd;

  • -

    Doel van de evaluatie was het inzicht bieden in het functioneren van het Gelders Stelsel van omgevingsdiensten en het benoemen van ontwikkelpunten;

  • -

    Uit de evaluatie is gebleken dat het stelsel in de afgelopen jaren zijn meerwaarde heeft bewezen: Het Gelders Stelsel heeft recht van bestaan en is voldoende adaptief en stabiel. Het Gelders Stelsel heeft in de afgelopen drie jaar bewezen in staat te zijn in te spelen op en zich aan te passen aan (nieuwe) eisen en behoeften van betrokkenen binnen en buiten het stelsel. De samenwerking tussen de zeven omgevingsdiensten verloopt goed;

  • -

    Op basis daarvan is een breed gedragen beeld van het functioneren van het Gelders Stelsel geformuleerd;

  • -

    De evaluatie heeft in september 2016 geresulteerd in een plan van aanpak doorontwikkeling Gelders Stelsel;

  • -

    In dit plan van aanpak vindt een nadere aanscherping en vastlegging van afspraken vast ten aanzien van de Governance (aansturing, rollen en verantwoordelijkheden) van het Gelders Stelsel;

  • -

    Eén van de drie thema’s voor de doorontwikkeling betreft de versterking van aansturing en doorzettingsmacht van het voorzittersoverleg waar de voorzitters van de Algemeen Besturen van de zeven Gelderse Omgevingsdiensten plaats hebben;

  • -

    De voorzitters en de Algemeen Besturen hebben uitgesproken dat zij de stelselafspraken wensen vorm te geven in een statuut;

  • -

    Leidend is dat de bevoegdheden van de individuele omgevingsdiensten niet worden aangetast maar dat afspraken worden gemaakt over de wijze van werken in het stelsel met daarbij procedureafspraken;

 

1. Definities

  • a.

    Omgevingsdienst:

    Openbaar lichaam ingesteld bij een gemeenschappelijke regeling als bedoeld in artikel 52, eerste lid, juncto artikel 8 van de Wet Gemeenschappelijke Regelingen;

  • b.

    Algemeen Bestuur:

    Het algemeen bestuur van de gemeenschappelijke regeling van iedere afzonderlijke omgevingsdienst binnen het Gelders Stelsel;

  • c.

    Gelders Stelsel:

    Samenwerkingsverband van de zeven omgevingsdiensten die in Gelderland operationeel zijn en tot stand zijn gekomen op basis van “de Gelderse Maat” (de samenwerkingsafspraken), die op 3 november 2009 door alle colleges van Burgemeester & Wethouders van de gemeenten in Gelderland, het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Gelderland, de colleges van Dijkgraaf en Heemraden van de waterschappen in Gelderland zijn vastgesteld;

  • d.

    Stelseltaken:

    De taken van iedere omgevingsdienst binnen het Gelders Stelsel, zoals omschreven in de Notitie Stelsel Werkzaamheden, waarbij de betreffende omgevingsdienst verantwoordelijk is voor de uitvoering van de eigen stelseltaak;

  • e.

    Voorzittersoverleg:

    Overleg waarin de zeven voorzitters van het Algemeen Bestuur van de omgevingsdiensten binnen het Gelders Stelsel zitting hebben;

  • f.

    Bindend besluit:

    Een besluit met betrekking tot stelselafspraken dan wel in artikel 4 benoemde onderwerpen, waarvoor geldt dat het in zijn geheel en ongewijzigd dient te worden uitgevoerd.

 

2. Doelstelling

Bij het oprichten van de Gelderse omgevingsdiensten is gekozen om een verbetering van de kwaliteit en de integraliteit van de uitvoering van taken, onderdelen onder te brengen bij diverse regionale (Gelderse) omgevingsdiensten, met het behoud van de eigen bevoegdheden van alle deelnemers.

Deze regeling is opgezet ten behoeve van de zeven bestuurlijke voorzitters van de eveneens zeven openbare lichamen van de Gemeenschappelijke regelingen, gebundeld in het voorzittersoverleg van de Gelderse omgevingsdiensten, teneinde te komen tot een adequate uitvoering van milieutaken en taken op basis van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht op het gebied van vergunningverlening, toezicht en handhaving.

Nu de voorzitters gezamenlijk een gremium vormen waar richtinggevende keuzen worden gemaakt en bewaakt, is dit voorzittersoverleg het platform waar - indien nodig -kan worden gekomen tot escalatie en beslechting van eventuele geschillen. Voor een eventuele escalatie, dan wel om beslechting van geschillen in goede banen te leiden, is het gewenst onderstaande regeling vast te stellen.

 

3. P ortefeuilleverdeling

De (stelsel)taken zijn verdeeld over de omgevingsdiensten waardoor er sprake is van een gedeelde verantwoordelijkheid voor het gehele stelsel, waarbij elke omgevingsdienst de verantwoordelijkheid neemt voor de kwaliteit en de efficiency van de uitvoering van de stelseltaak die aan de betreffende omgevingsdienst is toebedeeld.

Voor welke omgevingsdienst als eerste aanspreekbaar en verantwoordelijk is voor een kwalitatief juiste uitvoering van de specialistische (stelsel)taken, wordt verwezen naar de vigerende stelselnotitie.

 

4. T aken en bevoegdheden

De leden van het voorzittersoverleg zijn verantwoordelijk voor en bevoegd tot het nemen van bindende besluiten ten aanzien van de volgende onderwerpen:

  • a.

    vaststellen jaarplan stelseltaken;

  • b.

    het voorbereiden van de financiële kaders van de stelseltaken ten behoeve van de individuele begrotingen van de omgevingsdiensten (voorbereiden P&C cyclus);

  • c.

    aansturing stelseltaken;

  • d.

    bevoegdheden met betrekking tot de stelseltaken;

  • e.

    organiseren stelseltaken;

  • f.

    rol voorzitter van het voorzittersoverleg in proces;

  • g.

    escalatie op stelseltaken;

  • h.

    aanwijzingen geven aan de leden van het voorzittersoverleg indien de belangen van het Gelders stelsel - dat met het oog op een goede uitvoering van die stelseltaken - dat nodig maken;

  • i.

    bepalen dat binnen een daarbij te bepalen termijn, uitvoering wordt gegeven aan de aanwijzingen onder punt 8;

  • j.

    borgen commitment en continuïteit;

  • k.

    verantwoording afleggen aan het Algemeen Bestuur over de uitvoering van de stelseltaken, onder andere door het delen van de verslagen van het voorzittersoverleg.

 

5. Voorzitterschap

1. De voorzitter van het voorzittersoverleg is de voorzitter van de Omgevingsdienst die de coördinatie van het stelsel als taak heeft.

2. De voorzitter is belast met de leiding van de vergaderingen van het voorzittersoverleg.

3. Bij verhindering of ontstentenis van de voorzitter, wordt deze vervangen door een door het voorzittersoverleg uit zijn midden aan te wijzen lid.

 

6. Vergaderingen en werkwijzen

  • 1.

    Het voorzittersoverleg vergadert eens in de 6 maanden conform een van tevoren vastgesteld rooster of zoveel vaker als wenselijk of noodzakelijk is voor het goed functioneren van het voorzittersoverleg.

  • 2.

    Vergaderingen zullen voorts telkenmale worden gehouden, wanneer de voorzitter van het voorzittersoverleg dit wenselijk vindt of indien één van de leden van het voorzittersoverleg daartoe schriftelijk en onder nauwkeurige opgave van de te behandelen onderwerpen aan de voorzitter van het voorzittersoverleg het verzoek richt.

  • 3.

    Indien de voorzitter aan een dergelijk verzoek geen gevolg geeft, dat wil zeggen indien de vergadering niet wordt gehouden binnen drie weken na het verzoek, is de verzoeker bevoegd zelf een vergadering bijeen te roepen met inachtneming van de vereiste formaliteiten.

  • 4.

    De oproeping tot de vergadering geschiedt door de voorzitter, voor zover mogelijk tenminste zeven dagen tevoren, de dag van de oproeping en die van de vergadering niet meegerekend. De oproeping is vormvrij.

  • 5.

    In geval van spoedeisendheid kan van de termijn van toezending worden afgeweken onder vermelding van de redenen.

  • 6.

    De oproeping vermeldt behalve plaats en tijdstip van de vergadering, de te behandelen onderwerpen. In spoedeisende gevallen kan de voorzitter na het verzenden van de schriftelijke oproep tot uiterlijk 48 uur een aanvullende agenda opstellen.

  • 7.

    Het voorzittersoverleg regelt de onderlinge vervanging in geval van verhindering of ontstentenis van een lid van het voorzittersoverleg.

  • 8.

    Een lid van het voorzittersoverleg dat verhinderd is zijn activiteiten uit te oefenen, geeft daarvan zo spoedig mogelijk kennis aan de voorzitter.

  • 9.

    Met het oog op de behartiging van bepaalde belangen, kan het voorzittersoverleg één van haar leden als portefeuillehouder aanstellen.

  • 10.

    De portefeuillehouder verstrekt gevraagd en ongevraagd aan het voorzittersoverleg alle informatie die noodzakelijk is voor een juiste beoordeling van het door het voorzittersoverleg te voeren en gevoerde “bestuur”.

  • 11.

    De vergaderingen van het voorzittersoverleg alsmede de daarvoor bestemde vergaderstukken zijn niet openbaar.

  • 12.

    Derden kunnen slechts, op uitnodiging van het voorzittersoverleg of de voorzitter, geheel of gedeeltelijk een vergadering van het voorzittersoverleg bijwonen.

  • 13.

    Van het verhandelde in de vergaderingen worden notulen gehouden door een notulist of door één der andere aanwezigen, door de voorzitter daartoe aangezocht.

  • 14.

    De notulen worden vastgesteld in de volgende vergadering en getekend door degenen, die in de vergadering als voorzitter en notulist/secretaris hebben gefungeerd dan wel bij ontstentenis door hun plaatsvervanger(s). 

 

7. Quorum en stemverdeling 

  • 1.

    De vergadering vindt geen doorgang indien niet de meerderheid van het aantal zittende leden aanwezig is.

  • 2.

    Een lid kan vooraf aangeven geen bezwaar te hebben tegen het doorgang vinden van de vergadering en geldt dan voor de toepassing van dit lid als een aanwezig lid.

  • 3.

    Besluiten kunnen slechts worden genomen bij aanwezigheid van de meerderheid (de helft plus één) van de leden.

  • 4.

    In geval een vergadering op grond van het eerste lid geen doorgang kan vinden, belegt de voorzitter binnen veertien dagen een nieuwe vergadering.

  • 5.

    Indien wegens onvoltalligheid op grond van het bepaalde in het eerste lid een nieuwe vergadering is belegd, beraadslagen en besluiten de aanwezige leden over de onderwerpen die voor de eerste vergadering aan de orde waren gesteld, ongeacht het aantal leden dat aanwezig is.

  • 6.

    Een lid van het voorzittersoverleg kan zich ter vergadering door een bestuurder van dezelfde Omgevingsdienst laten vertegenwoordigen onder overlegging van een schriftelijke volmacht.

  • 7.

    Het voorzittersoverleg kan ook buiten vergadering besluiten nemen, mits alle leden in de gelegenheid zijn gesteld schriftelijk, per fax of e-mail hun mening te uiten.

  • 8.

    Van een aldus genomen besluit wordt onder bijvoeging van de ingekomen antwoorden door de notulist/secretaris een relaas opgemaakt, dat na medeondertekening door de voorzitter bij de notulen wordt gevoegd.

  • 9.

    Ieder lid heeft 1 (één) stem.

  • 10.

    Alle besluiten worden zoveel mogelijk genomen bij unanimiteit, maar in ieder geval bij meerderheid van stemmen.

  • 11

    Een blanco uitgebrachte stem geldt als een niet uitgebrachte stem.

  • 12

    Over personen wordt schriftelijk gestemd, over zaken mondeling.

  • 13

    Indien de stemmen staken bij een stemming, niet een benoeming betreffende, wordt het nemen van een besluit tot een volgende vergadering uitgesteld, waarin de beraadslagingen kunnen worden heropend.

  • 14

    Indien bij herstemming de stemmen staken, wordt het voorstel geacht te zijn verworpen.

  • 15

    Wordt bij stemming over personen een benoeming betreffende, de vereiste meerderheid niet verkregen, dan vindt op een door de voorzitter te bepalen tijdstip herstemming plaats tussen de personen die de meeste stemmen op zich verenigd hebben.

  • 16

    Indien bij deze stemming de stemmen opnieuw staken, dan vindt geen benoeming plaats.

  • 17

    Een stemming is alleen geldig als meer dan de helft van het aantal stemmen én meer dan de helft van het aantal leden dat zitting heeft, en zich niet van deelneming aan de stemming moet onthouden, daaraan heeft deelgenomen.

  • 18

    In alle geschillen omtrent stemmingen beslist de voorzitter.

 

8. Amendementen

  • 1.

    Ieder lid van het voorzittersoverleg kan tot het sluiten van de beraadslagingen amendementen indienen. Een amendement kan het voorstel inhouden om een geagendeerd voorstel in één of meer onderdelen te splitsen, waarover afzonderlijke besluitvorming zal plaatsvinden.

  • 2.

    Ieder lid dat in de vergadering aanwezig is, is bevoegd op het amendement dat door een lid is ingediend, een wijziging voor te stellen (subamendement).

  • 3.

    Elk (sub)amendement en elk voorstel moet om in behandeling te kunnen worden genomen schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend, tenzij de voorzitter – met het oog op het eenvoudige karakter van het voorgestelde – oordeelt, dat met een mondelinge indiening kan worden volstaan.

  • 4.

    Intrekking van het (sub)amendement door de indiener(s) is mogelijk, totdat de besluitvorming door het voorzittersoverleg heeft plaatsgevonden.

  • 5.

    Een medeondertekenaar van een amendement is te allen tijde bevoegd zijn handtekening onder het voorstel terug te nemen.

 

9. Werkwijze bij geschil

  • 1.

    Indien het gevolggeven aan een aanwijzing, zoals genoemd in artikel 4, sub h; niet binnen de door het voorzittersoverleg bepaalde termijn geschiedt, dan wel niet voor de leden in voldoende mate wordt uitgevoerd ofwel indien onenigheid over de uitvoering van deze aanwijzing ontstaat, kan - bij het ontstaan van een dergelijk geschil - een commissie van bindend advies, worden ingesteld.

  • 2.

    De commissie bestaat uit drie personen.

  • 3.

    Het betreffende lid vaardigt één lid af en ook het voorzittersoverleg vaardigt één lid af.

  • 4.

    De in het derde lid genoemde leden wijzen in onderling overleg een derde persoon aan die geen lid is van het voorzittersoverleg. Deze persoon zal de functie van voorzitter van de commissie vervullen.

  • 5.

    De commissie regelt zelf haar werkwijze. Zij stelt partijen daarvan schriftelijk op de hoogte.

  • 6.

    Ieder lid van het voorzittersoverleg conformeert zich aan dit bindend advies.

 

10. Hardheidsclausule

In de gevallen waarin dit statuut niet voorziet, wordt dit onderwerp ter beslissing voorgelegd aan het Algemeen Bestuur, waarna de Algemene Besturen tot een gezamenlijk standpunt komen.

 

11. Wijziging van het statuut

  • 1.

    Het Algemeen Bestuur stelt dit statuut in gezamenlijkheid vast.

  • 2.

    Het Algemeen Bestuur is bevoegd dit statuut te wijzigen.

  • 3.

    Een besluit tot vaststelling respectievelijk wijziging is genomen indien 5 van de 7 Algemeen Besturen daartoe besluiten.

 

12. Inwerkingtreding en citeertitels

  • 1.

    Dit statuut treedt in werking op 1 januari 2018.

  • 2.

    Deze regeling wordt aangehaald als “Statuut voorzittersoverleg Gelders stelsel 2018”.

 

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van het Algemeen Bestuur van de Omgevings-dienst Rivierenland op 18 december 2017.

 

de voorzitter, de secretaris,

C.A.H. Zondag, A. Schipper

 

 

Bijlage:

1. Algemene toelichting Statuut

 

ALGEMENE TOELICHTING STATUUT VOORZITTERSOVERLEG GELDERSE OMGEVINGSDIENSTEN

 

Evaluatie Gelders stelsel

Het functioneren van het Gelders stelsel is geëvalueerd en uitgevoerd conform de daarvoor gemaakte afspraken. Uit de evaluatie is gebleken dat het stelsel in de afgelopen jaren zijn meerwaarde heeft bewezen. Het Gelders Stelsel heeft recht van bestaan en is voldoende adaptief en stabiel. Het Gelders Stelsel heeft in de afgelopen drie jaar bewezen in staat te zijn in te spelen op en zich aan te passen aan (nieuwe) eisen en behoeften van betrokkenen binnen en buiten het stelsel. De samenwerking tussen de zeven omgevingsdiensten (OD’s) verloopt goed.

De evaluatie laat verder zien dat er veel ontwikkelingspotentieel aanwezig is om het Gelders Stelsel kwalitatief en qua efficiency verder door te ontwikkelen om het daarmee op een (nog) hoger plan te brengen. Op basis van de uitkomsten van de evaluatie is een Plan van Aanpak (PvA) opgesteld.

In dit PvA vindt een nadere aanscherping en vastlegging van afspraken vast ten aanzien van de Governance (aansturing, rollen en verantwoordelijkheden) van het Gelders Stelsel. Deze aanscherping richt zich op de een aantal thema’s waaronder versterking, aansturing en doorzettingsmacht van het voorzittersoverleg;

 

Stelsel en rol voorzittersoverleg

Bij de start van de omgevingsdiensten en het Gelders stelsel is er een “Notitie Stelselwerkzaamheden” opgesteld. Hierin wordt met betrekking tot de sturing van het Gelders stelsel het volgende gezegd:

“De sturing van het stelsel van uitvoeringsdiensten geschiedt door de zeven bestuurlijk voorzitters van de openbare lichamen, het voorzittersoverleg. Zij vormen gezamenlijk een platform waar richtinggevende keuzen worden gemaakt en bewaakt en zijn ook het platform waar eventuele geschillen worden geëscaleerd en beslecht. De dagelijkse aansturing van de stelseltaken geschiedt door het platform van directeuren. De directeuren nemen hierbij als vertrekpunt de uitwerkingsnotities met betrekking tot de bovenregionale taken.”

In de evaluatie is de suggestie gedaan om het voorzittersoverleg een meer sturende en “formele” rol te geven op het gebied van kwaliteit en stelseltaken, waarbij er ook iets van doorzettingsmacht zou moeten zijn. Het voorzittersoverleg stelt voorts het jaarplan Stelseltaken vast, maar op dit moment is er geen (formeel) proces vastgelegd voor als één van de OD’s bij uitvoering van de stelseltaak in gebreke blijft. In de evaluatie is het gebrek aan formele sturing zowel de kracht als een belangrijk aandachtspunt van het Stelsel benoemd.

Gebleken is namelijk dat het Voorzittersoverleg geen formeel-juridisch status heeft en dus ook geen formele besluiten kan nemen. De voorzitters hebben de wens uitgesproken om het Voorzittersoverleg meer een sturende en dus formele rol te geven, waarbij er ook iets van doorzettingsmacht zou moeten zijn.

 

Aandachtspunten vooraf

De volgende aandachtspunten staan centraal:

  • Tegemoet komen aan de wens tot meer sturingsmogelijkheden en doorzettingsmacht. Hierbij horen begrippen als: primaat autonomie OD, doorzettingsmacht, conflict-oplossend, blokkeringsmogelijkheid, belangenafweging OD/deelnemer ten opzichte van het Gelders Stelsel;

  • Huidige flexibiliteit en adaptiviteit van de samenwerking behouden. Hierbij horen begrippen als: flexibiliteit, conflict-vermijdend, inzichtelijke structuur, ad-hoc besluitvorming;

  • Bureaucratisering c.q. regellast minimaliseren. Hierbij horen begrippen als formaliseren structuur, bureaucratisering, effectieve besluitvorming, efficiënte besluitvorming, formaliseren vergaderorde.

  • Aansluiten bij het proces van doorontwikkeling van het Gelders Stelsel zélf en passend bij de voortgang en de resultaten van de aanpak van de ontwikkelthema’s.

 

Statuut

Algemeen

Op basis van bovenstaande is het bijgevoegde Statuut voor het voorzittersoverleg opgesteld. Dit geeft het Voorzittersoverleg instrumenten en bevoegdheden om hun rol in te nemen zoals voorgestaan naar aanleiding van de evaluatie. De bestaande teksten van de gemeenschappelijke regelingen bieden ruimte voor een dergelijk Statuut onder de noemer van de stelselafspraken.

Op basis van de aandachtspunten is getracht een middenweg te vinden die de autonomie van de afzonderlijke omgevingsdiensten in tact laat, maar tevens voorziet in een inbedding van het voorzittersoverleg en in een oplossing indien er conflicten zouden ontstaan. Daarmee wordt de rol van de voorzitters, verzameld in het voorzittersoverleg, verduidelijkt en versterkt.

De gemeenschappelijke regeling zelf wordt gebonden door de voorzitter. Deze vertegenwoordigt de regeling in en buiten rechte en neemt deel aan de besluitvorming. Hierdoor bindt hij/zij de regeling die hij/zij vertegenwoordigt.

Essentieel in het geheel is dat de rol van het voorzittersoverleg gedragen blijft in het stelsel. Daarbij is het van belang dat te voren duidelijkheid is over de onderwerpen waarover gesproken wordt, maar eveneens minstens zo belangrijk dat een goede terugkoppeling plaatsheeft over datgene wat in het overleg wordt besproken. Draagvlak is essentieel wil het stelsel op de wijze, zoals nu vastgelegd, kan blijven functioneren.

 

Inhoud

Voor de duidelijkheid en de reden waarom het statuut is opgesteld worden de overwegingen die hebben geleid tot dit statuut vermeld met in aansluiting daarop de doelstelling.

Het statuut voorziet in een opsomming van de taken en bevoegdheden (art. 4). Deze geven aan wat het overleg mag maar geeft ook de grenzen aan. Voor wat het voorbereiden van de financiële kaders betreft die onder b. worden vermeld zijn dit de kaders van de stelseltaken en niet de kaders van de begrotingen van de OD’s zelf. Ook de vaststelling van de begrotingen is en blijft een bevoegdheid van de OD’s – meer specifiek de algemeen besturen - zoals omschreven in de teksten en de wet. Daar wordt niet aan getornd.

Wel is het voor het functioneren van het stelsel van belang dat de benodigde middelen voor de stelseltaken beschikbaar zijn. In het overleg worden de voorbereidingen van deze kaders dan ook voorbereid.

Het voorzitterschap wordt aan die OD toegedeeld die ook de coördinatie van het stelsel als taak heeft, i.c. de ODDV.

Vervolgens worden in het statuut enige procedureregels afgesproken over het overleg zelf, de agendering, de vervanging en hoe besluitvorming plaats heeft (artt. 6 t/m 8).

Een belangrijk artikel in het kader van de doorzettingsmacht van het voorzittersoverleg betreft artikel 9: Werkwijze bij geschil. In dit artikel komt het aspect van conflictbeslechting/escalatie naar voren. Gekozen is voor een bindend advies van een commissie. Deze commissie wordt samengesteld uit de twee partijen die in een dergelijk geval van mening verschillen en een onafhankelijk lid dat door beide wordt aangewezen. Dit ligt in de lijn van arbitrageprocedures en maakt dat conflicten niet geheel in een juridisch kader worden getrokken en laat ruimte voor (bestuurlijk)overleg dat kan leiden tot overeenstemming.

Gelet op het draagvlak is het van belang dat in gevallen waarin het statuut niet voorziet dit voorgelegd wordt aan de algemeen besturen van de OD’s. Daarbij is het wel van belang dat ook hier uiteindelijk een knoop kan worden doorgehakt. Om die reden is bepaald dat een besluit is genomen indien een grote meerderheid, 5 van de 7 daartoe heeft besloten (art. 11 lid 3). Voorkomen moet worden dat een patstelling ontstaat.

 

Financiële consequenties

Aan dit statuut zijn op zich geen financiële consequenties verbonden anders dan in geval van escalatie of conflict een commissie dient te worden ingesteld wat wellicht enige kosten met zich brengt. Anders is het natuurlijk, maar daar gaat het statuut niet over, de financiële consequenties van de stelseltaken zelf. Die worden verwoord en verantwoord in de begrotingen en jaarrekeningen van de OD’s.

 

Procedure

Dit statuut dient door alle Algemeen Besturen te worden besloten. Voorafgaande daaraan zal dit besproken worden in het Voorzittersoverleg na vrijgave door het Directeurenoverleg. Gelet op het feit dat de vergaderingen van de Algemeen Besturen niet gelijktijdig plaatshebben dient op basis van de schema’s te voren een datum te worden bepaald.

 

Communicatie

Dit statuut wordt tezamen met de toelichting en de (nieuwe) stelselnotitie na vaststelling aan alle OD’s verzonden.

 

Naar boven