Mandaatstatuut

Het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter van WVS-groep (hierna: WVS), ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft,

 

 

gelezen het voorstel van het dagelijks bestuur dd. 9 maart 2020 , no. 3 - 2020, dos. 1/12 A;

 

 

gelet op de Gemeentewet, de Algemene wet bestuursrecht en de gemeenschappelijke regeling WVS-groep;

b e s l u i t e n : met ingang van 1 mei 2020 het Mandaatstatuut te wijzigen, zodat het Mandaatstatuut luidt als volgt:

 

 

 

Artikel 1 Definities

 

Dit statuut verstaat onder:

a. Het algemeen bestuur : het algemeen bestuur van WVS.

b. Het dagelijks bestuur : het dagelijks bestuur van WVS.

c. De voorzitter : de voorzitter van WVS.

d. De algemeen directeur : de algemeen directeur van WVS.

e. De ambtelijk secretaris : de ambtelijk secretaris (bestuurssecretaris) van

WVS.

f. Leidinggevenden : alle bij WVS werkzame functionarissen die

hiërarchisch leidinggeven.

g. Medewerkers : alle bij WVS in dienst zijnde natuurlijke

personen, zijnde ambtelijk of Wsw-personeel,

alsmede gedetacheerde medewerkers.

h. Exploitatiebegroting : de jaarlijks voor 1 augustus door het algemeen

bestuur vast te stellen begroting voor het daarop

volgende exploitatiejaar.

i. Budget : het jaarlijks in december vast te stellen budget

van WVS voor het daarop volgende jaar.

j. Mandaat : de bevoegdheid om in naam van een bestuurs-

orgaan of functionaris besluiten te nemen;

ingeval sprake is van het verrichten van privaat-

rechtelijke rechtshandelingen dient voor

‘mandaat’ ‘volmacht’ gelezen te worden.

 

Artikel 2 Kaders

 

Het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur, de voorzitter, en de (overige) onder artikel 1 genoemde functionarissen verrichten hun taken bin¬nen de navolgende kaders:

de Wsw;

de gemeenschappelijke regeling van WVS;

de voor het ambtelijk en Wsw-personeel geldende rechtspositieregelingen, Cao’s en concernregelingen;

het door het algemeen bestuur vastgestelde beleidsplan, de begroting, het budget en het machtigingsbesluit;

de door het algemeen of dagelijks bestuur c.q. de algemeen directeur vastgestelde personele en financieel / administratieve verordeningen en reglementen;

overige relevante wet- en regelgeving.

 

Artikel 3 Het algemeen bestuur

 

1. Het algemeen bestuur stelt het beleidsplan, de exploitatiebegroting en de gemeentelij-ke bijdrage vast. Voorts stelt het algemeen bestuur binnen zes en een halve maand na afloop van het boekjaar, de jaarrekening en het (sociaal) jaarverslag vast.

2. Het algemeen bestuur mandateert aan het dagelijks bestuur de bevoegdheid tot het nemen van alle (beheers)beslissingen. Van dit mandaat zijn de volgende onderwerpen uitgezonderd:

a. het vaststellen van de (exploitatie-)begroting, de gemeentelijke bijdrage, de jaarrekening

en het (sociaal) jaarverslag;

b. het vaststellen van het algemene beleid op personeel, financieel en commercieel gebied;

c. het vaststellen van grote organisatieveranderingen;

d. het benoemen, schorsen en ontslaan van de algemeen directeur en de ambtelijk

secretaris;

e. het vaststellen van de instructies voor de algemeen directeur en de ambtelijk

secretaris;

f. het vaststellen van een verordening met betrekking tot het financiële beheer en een

verordening voor de controle op de administratie en van het beheer van vermogens¬waarden;

g. het vaststellen van een verordening met betrekking tot de bewaring en het beheer van

archiefbescheiden, alsmede omtrent het toezicht daarop;

h. het bestemmen van batige exploitatiesaldi;

i. het bepalen van de wijze waarop nadelige exploitatiesaldi worden gedekt;

j. het beslissen inzake deelneming aan, toetreding tot en uittreding uit de gemeen¬-

schappelijke regeling door gemeenten;

k. het vaststellen van regels voor deelneming aan en gevolgen van uittreding uit de

gemeenschappelijke regeling;

l. het beslissen inzake opheffing van de gemeenschappelijke regeling;

m. het instellen van commissies, zoals bedoeld in artikel 23 van de gemeenschappelijke

regeling;

n. het aangaan van geldleningen c.q. kredieten voor zover de bedragen niet vallen

binnen de vastgestelde begroting en het jaarlijks vast te stellen machtigingsbesluit;

o. het beslissen op bezwaarschriften tegen besluiten voor zover genomen door of

namens het algemeen bestuur;

p. het vaststellen van een reglement van orde voor de vergaderingen van het algemeen

bestuur en het beslissen in alle daarin genoemde bevoegdheden van het algemeen

bestuur;

q. het aanwijzen / verkiezen van de leden van het dagelijks

bestuur;

r. het wijzigen van de gemeenschappelijke regeling;

s. het oprichten van en deelnemen in stichtingen, maatschappen,

vennootschappen, verenigingen, coöperaties en onderlinge

waarborgmaatschappijen;

t. het heffen van rechten, bedoeld in artikel 30, 1e lid, onderdeel a van de Wet gemeenschappelijke regelingen;

u. het vaststellen van verordeningen door strafbepaling of

bestuursdwang te handhaven.

 

3. De door het dagelijks bestuur krachtens mandaat van het algemeen bestuur genomen besluiten worden binnen twee maanden na de datum waarop het besluit genomen is, ter kennis gebracht van het algemeen bestuur.

 

Artikel 4 Het dagelijks bestuur

 

1. Naast de bevoegdheden welke het dagelijks bestuur bezit ingevolge de wettelijke en overige

regelgeving, is het dagelijks bestuur bevoegd tot het nemen van de hierna vol¬gende

beslissingen:

a. het doen van openbare aanbestedingen;

b. het bevorderen van de oprichting en de instandhouding van de Ondernemingsraad c.q. andere medezeggenschapsorganen;

c. het nemen van beslissingen in personele aangelegenheden die betrekking hebben op de algemeen directeur en de ambtelijk secretaris, met uitzondering van de bevoegdheid tot het benoemen, schorsen en ontslaan van deze functionarissen;

d. het voeren en registreren van het beoordelings- / POP gesprek met de algemeen directeur;

e. het nemen van beslissingen in personele aangelegenheden die betrekking hebben op

de leden van het directieteam;

f. het beslissen op bezwaarschriften tegen besluiten voor zover genomen door of namens het dagelijks bestuur.

 

2. Bij het uitoefenen van de aan het dagelijks bestuur gemandateerde bevoegdheden neemt het dagelijks bestuur de door het algemeen bestuur gegeven instructies in acht.

 

3. Bij gerede twijfel of een bepaalde aangelegenheid valt onder het verleende mandaat, richt

het dagelijks bestuur zich tot het algemeen bestuur. Het algemeen bestuur neemt met

betrekking tot die bevoegdheid een beslissing over de vraag of het verleende mandaat al

dan niet op die bevoegdheid ziet.

 

Artikel 5 De voorzitter

 

Het dagelijks bestuur mandateert aan de voorzitter de bevoegdheid tot het accorderen (opdracht geven tot uitbetalen) van declaraties van de algemeen directeur alsmede de bevoegdheid tot het accorderen van verlofaanvragen van de algemeen directeur.

 

 

Artikel 6 De algemeen directeur

 

1. Het dagelijks bestuur mandateert aan de algemeen directeur de bevoegdheid tot het nemen

van de hierna genoemde (beheers)beslissingen:

a. het aangaan van verplichtingen op basis van het overzicht “financiële bevoegdheden" (zie bijlage), voor zover één en ander past binnen de vastgestelde begroting en het vastgestelde budget;

b. het vaststellen van het jaarlijkse budget;

c. het nemen van beslissingen in individuele personele aangelegenheden, zoals genoemd in de Cao Samenwerkende Gemeentelijke Organisaties (SGO), alsmede in de Wsw, de Cao voor de sociale werkvoor¬ziening, de concernregelingen en de bij WVS van toepassing zijnde rechtspositieregelingen;

d. het sluiten van detacheringsovereenkomsten ten behoeve van het inlenen van werknemers van Flexkompaan BV en van aan WVS gelieerde stichtingen;

e. het accorderen (opdracht geven tot uitbetalen) van declaraties van medewerkers;

f. het vaststellen van functiewaarderingen;

g. het inhuren van uitzendkrachten;

h. het oninbaar verklaren/afschrijven van vorderingen tot maximaal € 50.000,-- per vordering; de algemeen directeur doet hiervan jaarlijks een gespecificeerde opgave aan het dagelijks bestuur;

i. het beslissen op klachten van medewerkers of derden, met uitzondering van klachten die betrekking hebben op het handelen van het algemeen en / of dagelijks bestuur zelf en klachten die betrekking hebben op het handelen van de algemeen directeur persoonlijk voor zover die betrekking hebben op seksuele intimidatie, agressie en geweld;

j. het intrekken van een Wsw-indicatie;

k. het sluiten van stage-overeenkomsten, leerwerkovereenkomsten en proefplaatsingen;

l. het geven van toestemming voor externe werving / het open stellen van vacatures;

m. het deelnemen aan (openbare) aanbestedingen, tot het bedrag zoals genoemd in het overzicht ‘financiële bevoegdheden’ (zie bijlage);

n. het sluiten van verwerkersovereenkomsten in het kader van de AVG;

o. alle overige beslissingen welke betrekking hebben op de dagelijkse gang van zaken bij WVS.

 

2. De voorzitter mandateert aan de algemeen directeur de bevoegdheid tot het in en bui¬ten rechte vertegenwoordigen van WVS. De algemeen directeur kan deze bevoegdheid in specifieke aangelegenheden, al dan niet onder vooraf te stellen voorwaarden, door mandateren aan medewerkers van WVS.

 

3. Bij het uitoefenen van de aan de algemeen directeur gemandateerde bevoegdheden neemt de algemeen directeur de door het dagelijks bestuur c.q. de voorzitter gegeven instructies in acht. Indien er een verplichting is om vóór het nemen van een beslissing een adviescommis¬sie om advies te vragen, dan geldt het mandaat slechts voor zover conform dat advies besloten wordt.

 

4. Van het bovengenoemde mandaat van de algemeen directeur zijn uitgezonderd het nemen van beslissingen in individuele personele aangelegenheden voor zover die be-trekking hebben op de algemeen directeur, de ambtelijk secretaris en de leden van het directieteam. De algemeen directeur is krachtens dit mandaat wél bevoegd tot het voeren en registreren van de beoordelings- / POP-gesprekken met de leden van het directieteam en de ambtelijk secretaris, alsmede tot het accorderen (opdracht geven tot uitbetalen) van declaraties van de leden van het directieteam en de ambtelijk secretaris. Van deze bevoegdheid zijn uitgezonderd de declaraties van de algemeen directeur zelf.

 

5. Bij gerede twijfel of een bepaalde aangelegenheid valt onder het verleende mandaat, richt de algemeen directeur zich tot het dagelijks bestuur. Het dagelijks bestuur neemt met betrekking tot die bevoegdheid een beslissing over de vraag of het verleende mandaat al dan niet op die bevoegdheid ziet.

 

6. De algemeen directeur is aangewezen als bestuurder van de onderneming in de zin van de Wet op de Ondernemingsraden. In deze hoedanigheid voert hij het overleg met de Ondernemingsraad en het Lokaal Overleg met de Vakbonden. Bij absentie van de algemeen directeur wordt hij als bestuurder van de onderneming in de zin van de Wet op de Ondernemingsraden vervangen door de door het dagelijks bestuur, op voordracht van de algemeen directeur, aangewezen vervanger.

 

7. De algemeen directeur is voorzitter van het directieteam. In het directieteam vindt

overleg en afstemming plaats met betrekking tot concern brede aangelegenheden.

 

8. De algemeen directeur is, binnen de aan hem toegekende bevoegdheden, bevoegd om

bevoegdheden, al dan niet onder vooraf te stellen voorwaarden, onder te mandateren

aan medewerkers van WVS.

 

Artikel 7 De ambtelijk secretaris

 

1. Het dagelijks bestuur mandateert aan de ambtelijk secretaris de bevoegdheid tot het

het accorderen (opdracht geven tot uitbetalen) van declaraties en de vergoedingen van de

bestuursleden en de commissieleden.

 

2. Bij het uitoefenen van de aan de ambtelijk secretaris gemandateerde bevoegdheden neemt de ambtelijk secretaris de door het dagelijks bestuur gegeven instructies in acht. Indien er een verplichting is om vóór het nemen van een beslissing een adviescommissie om advies te vragen, dan geldt het mandaat slechts voor zover conform dat advies besloten wordt.

 

3. Bij gerede twijfel of een bepaalde aangelegenheid valt onder het verleende mandaat, richt de ambtelijk secretaris zich tot het dagelijks bestuur. Het dagelijks bestuur neemt met betrekking tot die bevoegdheid een beslissing over de vraag of het verleende mandaat al dan niet op die bevoegdheid ziet.

 

Artikel 8 Leidinggevenden

 

1. Het dagelijks bestuur mandateert aan de leidinggevenden de bevoegdheid tot het voeren en

registreren van een beoordelings- / POP-gesprek met de hiërarchisch ondergeschikten.

 

2. Bij de uitoefening van dit mandaat nemen de leidinggevenden de door het dagelijks bestuur

en de algemeen directeur gegeven instructies in acht.

 

Artikel 9 Ondertekening

 

1. Ingeval van uitoefening van het mandaat van het algemeen bestuur aan het dagelijks bestuur worden (uitgaande) stukken als volgt ondertekend:

"namens het algemeen bestuur,

het dagelijks bestuur,"

gevolgd door de functieaanduidingen (secretaris en voorzitter), handtekeningen en de namen van de mandataris.

 

2. Ingeval van uitoefening van het mandaat namens het dagelijks bestuur worden (uitgaande) stukken als volgt ondertekend:

" namens het bestuur,"

gevolgd door de handtekening, de naam en de functieaanduiding van de mandataris.

 

3. In geval van uitoefening van het ondermandaat namens de algemeen directeur worden (uitgaande) stukken als volgt ondertekend:

"namens het bestuur,"

gevolgd door de handtekening, de naam van de ondermandataris en de functieaanduiding

van de ondermandataris.

 

Artikel 10 Waarneming

 

In geval van afwezigheid van functionarissen, aan wie bij of krachtens dit statuut (incl. de bijgevoegde overzichten “financiële bevoegdheden”) bevoegd¬heden zijn toegekend, worden deze bevoegdheden uitgeoefend door hun plaatsvervanger, eventueel onder nader door de (onder)mandaatgever te stellen voorwaarden.

 

Artikel 11 In werking treding

 

Dit statuut treedt in werking met ingang van 1 mei 2020 en kan worden aangehaald als

"Mandaatstatuut". Met ingang van de in werking treding van dit Mandaatstatuut vervalt het

Mandaatstatuut zoals dit laatstelijk op 24 juni en 5 juli 2019 is vastgesteld.

 

 

 

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van het algemeen bestuur, gehouden op 6 april

2020,

 

 

 

 

P.F.J.M. Havermans L.G.M. van der Beek

 

 

 

Aldus vastgesteld door de voorzitter op 9 maart 2020,

 

 

 

L.G.M. van der Beek.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

De secretaris, De voorzitter,

P.F.J.M. Havermans L.G.M. van der Beek

Aldus vastgesteld in de vergadering van het dagelijks bestuur, gehouden op 9 maart 2020,

De secretaris, De voorzitter,

Naar boven