Beleidsregels Besluit bijstandverlening zelfstandigen WIL 2020

 

Het dagelijks bestuur van de Gemeenschappelijke regeling Werk en Inkomen Lekstroom;

 

Gelet op:

 

de Algemene wet bestuursrecht;

 

de bevoegdheidsbepalingen in de Participatiewet;

 

het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004;

 

Overwegende dat:

 

Het noodzakelijk is ter invulling van de beleidsruimte beleidsregels vast te stellen om kaders te stellen wat betreft het (her)onderzoek naar de levensvatbaarheid van het bedrijf of het zelfstandig beroep en de terugvordering van de verleende bijstand.

 

De uitvoering van de Bbz 2004 binnen het werkgebied van de Gemeenschappelijke regeling Werk en Inkomen Lekstroom op basis van het Mandaatbesluit Werk en Inkomen Lekstroom Zelfstandigenregelingen is gemandateerd aan de gemeente Utrecht.

 

De ‘Beleidsregels Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2020, gemeente Utrecht’ niet van toepassing zijn binnen het werkgebied van de Gemeenschappelijke regeling Werk en Inkomen Lekstroom.

 

WIL wenst inhoudelijk dezelfde beleidsregels te hebben als de gemeente Utrecht en stelt daartoe de onderhavige beleidsregels vast.

 

Besluit vast te stellen:

 

De Beleidsregels Besluit bijstandverlening zelfstandigen WIL 2020

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Paragraaf 1 Definities

  • 1.

    Met een bedrijf wordt in deze beleidsregels bedoeld een bedrijf of een zelfstandig beroep.

  • 2.

    Met een zelfstandige wordt in deze beleidsregel bedoeld een belanghebbende van 18 jaar tot de pensioengerechtigde leeftijd, die voor de voorziening in het bestaan is aangewezen op arbeid in eigen bedrijf in Nederland en die:

    • a.

      voldoet aan de wettelijke eisen voor de uitoefening daarvan;

    • b.

      minimaal 1225 uur per jaar besteedt aan zijn of haar bedrijf (art. 3.6 van de Wet inkomstenbelasting 2001);

    • c.

      alleen of samen met degenen met wie hij het bedrijf uitoefent de volledige zeggenschap in dat bedrijf heeft en de financiële risico’s daarvan draagt.

  • 3.

    Debiteur: met een debiteur wordt in deze beleidsregels bedoeld een persoon die aan de Gemeenschappelijke regeling een geldbedrag moet terug betalen. Dit kan zowel een bedrijfskapitaal als een renteloze lening zijn.

  • 4.

    Pw: de Participatiewet;

  • 5.

    Bbz: het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004;

  • 6.

    Dagelijks bestuur: het dagelijks bestuur van de Gemeenschappelijke regeling Werk en Inkomen Lekstroom.

 

Hoofdstuk 2 Aanvraag en onderzoek

Artikel 1 De aanvraag

Het dagelijks bestuur onderzoekt of de aanvrager tot de doelgroep van het Bbz behoort en doet vervolgens onderzoek naar de levensvatbaarheid van het bedrijf op basis van de informatie en gegevens die door de zelfstandige zijn geleverd. Een startende zelfstandige moet onder andere een ondernemingsplan inleveren, andere zelfstandigen een plan van aanpak of doorstartplan.

Indien nodig geeft het dagelijks bestuur opdracht aan een externe deskundige voor een levensvatbaarheidsonderzoek. Het dagelijks bestuur vraagt in ieder geval een extern onderzoek op als er een krediet wordt aangevraagd dat € 5.000,- of meer bedraagt. Bij een aanvraag voor een lager kredietbedrag beoordeelt de gemandateerde of er een extern onderzoek wordt opgevraagd.

 

Artikel 2 Opschortende voorwaarden

Bbz-uitkering en bedrijfskapitaal kunnen worden toegekend onder opschortende voorwaarden: de uitbetaling wordt opgeschort tot het moment dat de zelfstandige aan de voorwaarden heeft voldaan. Het kan gaan om bijvoorbeeld:

- het verkrijgen van een voorliggende voorziening als deelfinanciering, bijvoorbeeld een familielening of een bancaire faciliteit zoals een rekening-courantkrediet of het inleveren van een lijst van aan te schaffen bedrijfsactiva met offertes;

- het beschikken over een (optie op een) geschikt bedrijfspand met een bepaalde omvang en maximum huurprijs per jaar of het tot stand komen van een akkoord met schuldeisers.

De rechtsgrond van de beschikking vervalt zodra de termijn van de opschorting is verstreken en de belanghebbende niet aan de voorwaarden heeft voldaan. De zelfstandige kan echter verzoeken om de termijn te verlengen.

 

Artikel 3 (her) Onderzoek beginnende zelfstandige

Na toekenning van Bbz onderzoekt het dagelijks bestuur elke 12 maanden of het bedrijf nog levensvatbaar is.

Het dagelijks bestuur controleert ten minste elke zes maanden de inkomsten van de zelfstandige.

 

Artikel 4 Periodiek heronderzoek levensvatbaarheid

Het dagelijks bestuur stelt een (verkort) heronderzoek in naar de levensvatbaarheid van het bedrijf als:

  • 1.

    de zelfstandige een verlengingsaanvraag indient;

  • 2.

    een tussentijdse controle op de inkomsten uit bedrijf een afwijkend beeld geeft van de omzet en resultaatontwikkeling dan bij toekenning van de bijstand ingeschat was;

  • 3.

    een toekenningsbesluit onder opschortende voorwaarden is afgegeven en er niet volledig aan deze voorwaarden is voldaan, de termijn om aan de voorwaarden te voldoen is verlengd, of er sprake is van gewijzigde omstandigheden (zie art. 2).

Artikel 5 (her)onderzoek debiteuren

Het dagelijks bestuur stelt een onderzoek in naar de financiële situatie van de zelfstandige (of de voormalig zelfstandige op wie het dagelijks bestuur nog een vordering heeft) als er sprake is van

  • 1.

    het niet of niet tijdig voldoen aan de met de debiteur afgesproken rente-en aflossingsverplichting;

  • 2.

    een aanvraag om uitstel van aflossing.

Als de debiteur zijn betalingsverplichtingen nakomt wordt in beginsel geen debiteurenonderzoek uitgevoerd.

 

Artikel 6 Beëindigingsonderzoek

Als een zelfstandige zijn bedrijf beëindigt terwijl er nog een rentedragende geldlening openstaat, stelt het dagelijks bestuur uiterlijk binnen zes maanden nadat het bedrijf is beëindigd een beëindigingsonderzoek in. Als uit dit onderzoek blijkt dat er sprake is van een verwijtbare beëindiging blijven de bestaande aflossingsafspraken en het rentepercentage gelijk.

Het dagelijks bestuur beschouwt een beëindiging in ieder geval als verwijtbaar wanneer er bijvoorbeeld sprake is van:

- Bestuurdersaansprakelijkheid (bijvoorbeeld wegens onbehoorlijk bestuur of onrechtmatig handelen);

- Hogere privé opnamen uit het bedrijf dan de inkomsten in privé of bedrijf toelaten;

- Een beëindiging zonder bijzondere omstandigheden die dit rechtvaardigen.

Is de beëindiging niet verwijtbaar dan zet het dagelijks bestuur de lening om in een renteloze lening.

 

HOOFDSTUK 3 TERUGVORDERING

Artikel 7 Terug- en invordering Bbz

Van toepassing zijn de Beleidsregels terugvordering en invordering Werk en Inkomen Lekstroom 2018 Participatiewet, IOAW, IOAZ en Bbz. Het dagelijks bestuur voegt hier aan toe:

Het dagelijks bestuur maakt gebruik van de terugvorderingsbevoegdheden beschreven in de Participatiewet

• artikel 58 lid 2 PW

• artikel 59 PW

En de bevoegdheden beschreven in het Bbz 2004:

• Artikel 12 lid 2 onderdeel c

• artikel 39 lid 1 onderdeel a en onder 3

• artikel 39 lid 2

• artikel 41 lid 4 en lid 5

• artikel 43 lid 3

 

Artikel 8 Moment van terugvordering

Het dagelijks bestuur vordert het bedrijfskapitaal dat is toegekend op grond van het Bbz 2004 (artikel 20 en 24) terug als belanghebbende ook na een tweede aanmaning niet aan zijn rente- en aflosverplichting voldoet.

 

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 9 Hardheidsclausule

  • 1.

    Het dagelijks bestuur kan in bijzondere gevallen ten gunste van belanghebbende gemotiveerd afwijken van de beleidsregels indien de toepassing ervan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur beslist in gevallen waarin deze beleidsregels niet voorzien.

Artikel 10 Overgangsbepalingen

Deze beleidsregels hebben betrekking op aanvragen die vanaf 1 januari 2020 worden ingediend. Aanvragen die vóór 1 januari 2020 zijn ingediend worden afgehandeld volgens het Bbz 2004.

 

Artikel 11 Inwerkingtreding en overgangsrecht

Deze beleidsregels treden in werking op de dag na die van de dag van bekendmaking en werken terug tot 1 januari 2020.

 

Artikel 12 Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als ‘Beleidsregels Besluit bijstandverlening zelfstandigen WIL 2020’.

 

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van het dagelijks bestuur van de Gemeenschappelijke regeling Werk en Inkomen Lekstroom, gehouden op 9 april 2020.

 

 

 

De voorzitter, De secretaris,

B.J.A. Roks R.H. Esser

Naar boven