De voorzitter van de Veiligheidsregio Twente,
Overwegende, dat op 26 maart jl. de 'Noodverordening Covid-19 Veiligheidsregio Twente' is vastgesteld, dat de verordening is bekendgemaakt en in werking is getreden;
Overwegende, dat artikel 4 van de noodverordening aan de voorzitter van de VRT de
bevoegdheid toekent gemeentelijke (buitengewone opsporings)ambtenaren aan te wijzen als toezichthouder, die aanwijzingen kunnen geven ter handhaving van de noodverordening kunnen geven, welke aanwijzingen stipt en onmiddellijk dienen te worden opgevolgd;
Overwegende dat door de gemeenten in de regio Twente in april 2013 een “Samenwerkingsovereenkomst Boa’s Domein I regio Twente” is aangegaan, krachtens welk convenant de buitengewoon opsporingsambtenaren kunnen worden ingezet in elkaars gemeenten;
Overwegende dat deze buitengewoon opsporingsambtenaren en/of toezichthouders die vallen onder de werking van dit convenant door de voorzitter van de Veiligheidsregio Twente op 16 maart 2020 zijn aangewezen en belast zijn met het toezicht op de naleving van de genoemde noodverordening;
Overwegende dat de Regeling van de Minister van Justitie en Veiligheid van 27 maart 2020, nr. 2873791, tot wijziging van de Regeling domeinlijsten buitengewoon opsporingsambtenaar in verband met het COVID-19-virus in werking is getreden en daarmee ook Boa’s domein 2 bevoegd zijn te verbaliseren op grond van artikel 443 Wetboek van Strafrecht, voor zover het gaat om overtreding van een noodverordening die of een noodbevel dat verband houdt met het COVID-19-virus;
Overwegende dat het noodzakelijk is dat, in aanvulling op het aanwijzingsbesluit d.d. 16 maart 2020 en gelet op de handhaving van de noodverordening COVID-19 Veiligheidsregio Twente, domein II Boa’s in te zetten op het gehele grondgebied van de Regio Twente;
Gelet op de artikelen 5:11 van de Algemene wet bestuursrecht, artikel 39, eerste lid van de Wet veiligheidsregio’s, artikel 176 Gemeentewet en artikel 4 onder b en c van de Noodverordening COVID-19 Veiligheidsregio Twente;
BESLUIT: