Noodverordening COVID-19 veiligheidsregio Brabant-Zuidoost van 27 maart 2020

Noodverordening van de voorzitter van de veiligheidsregio Brabant-Zuidoost houdende voorschriften ter voorkoming van verdere verspreiding van het coronavirus/COVID-19

 

De voorzitter van de veiligheidsregio Brabant-Zuidoost, gelet op artikel 176 van de Gemeentewet en artikel 39 van de Wet veiligheidsregio’s, gelet op de aanwijzingen van de minister voor Medische Zorg en Sport, mede namens de minister van Justitie en Veiligheid, van 13 maart 2020, nr. 1662578-203166-PG, van 15 maart, nr. 1663097-203238-PG en van 17 maart, nr. 1663666-203280-PG, de aanwijzing van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 20 maart 2020, nr. 1665127-203432-PG, de aanwijzing van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, mede namens de minister van Justitie en Veiligheid, van 23 maart 2020, nr. 1665182-203445-PG, en de aanwijzing van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, mede namens de minister van Justitie en Veiligheid, van 24 maart 2020, nr. 1666478-203555-PG;

 

besluit de volgende regeling vast te stellen:

 

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

 

Artikel 1.1. Werkingssfeer

Deze verordening is van toepassing op het grondgebied van de gemeenten die behoren tot de veiligheidsregio Brabant-Zuidoost, te weten Asten, Bergeijk, Best, Bladel, Cranendonck, Deurne, Eersel, Eindhoven, Geldrop-Mierlo, Gemert-Bakel, Heeze-Leende, Helmond, Laarbeek, Nuenen c.a., Oirschot, Reusel-De Mierden, Someren, Son en Breugel, Valkenswaard, Veldhoven en Waalre.

 

Artikel 1.2. Begrippen

In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • 1.

    contactberoepen: beroepen waarbij het niet mogelijk is ten minste 1,5 meter afstand te houden tot de klant of patiënt;

  • 2.

    eet- en drinkgelegenheden: inrichtingen waar ter plaatse eten of drinken wordt verkocht en genuttigd, met uitzondering van inrichtingen in bedrijven die niet voor het publiek toegankelijk zijn (bedrijfskantines en bedrijfscatering) en inrichtingen in hotels ten behoeve van de hotelgasten;

  • 3.

    evenement: elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak, met uitzondering van markten als bedoeld in artikel 160, eerste lid, onderdeel g, van de Gemeentewet en betogingen, samenkomsten en vergaderingen als bedoeld in de Wet openbare manifestaties; hieronder vallen mede, maar niet uitsluitend, herdenkingsplechtigheden, braderieën, optochten niet zijnde manifestaties in de zin van de Wet openbare manifestaties, feesten, muziekvoorstellingen, wedstrijden, straatfeesten, barbecues en vechtsportwedstrijden;

  • 4.

    gezamenlijke huishouding: de niet van tafel en bed gescheiden echtgenoot, geregistreerde partner of andere levensgezel en ouders, grootouders en kinderen, voor zover zij op één adres woonachtig zijn;

  • 5.

    kinderopvang: kinderopvang als bedoeld in de Wet kinderopvang;

  • 6.

    onderwijsinstelling: school, instelling of exameninstelling in de zin van een onderwijswet als bedoeld in artikel 1, onderdeel d, onder 1, van de Wet op het onderwijstoezicht, daaronder begrepen een niet bekostigde instelling;

  • 7.

    publieke ruimte: openbare ruimte en voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven;

  • 8.

    samenkomsten: openbare samenkomsten en vermakelijkheden als bedoeld in artikel 174 van de Gemeentewet, samenkomsten in voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven, alsmede in vaartuigen, en samenkomsten buiten de publieke ruimte;

  • 9.

    sauna’s: sauna’s en andere vormen van wellness zoals Turkse stoombaden, hammams, beauty farms, thermale baden, badhuizen en spa’s;

  • 10.

    seksinrichtingen: inrichtingen waar bedrijfsmatig gelegenheid wordt gegeven tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling of bedrijfsmatig vertoningen van erotisch-pornografische aard worden aangeboden;

  • 11

    sport- en fitnessgelegenheden: sportaccommodaties en sportinrichtingen, waaronder zwembaden, sporthallen en sportvelden;

  • 12

    stervensfase: de periode waarin de behandelend arts verwacht dat de betrokken in de instelling of woonvorm in de ouderenzorg verblijvende persoon op betrekkelijk korte termijn, dat wil zeggen binnen één tot twee weken, zal overlijden;

  • 13

    voorzitter: voorzitter van de veiligheidsregio Brabant-Zuidoost; 

  • 14

    woonvorm in de ouderenzorg: een woonsituatie waarin minimaal drie bewoners verblijven vanwege een somatische of psychogeriatrische aandoening of beperking en zorg ontvangen als bedoeld in artikel 3.1.1 van de Wet langdurige zorg;

  • 15

    zorg: zorg of dienst waarvan de bewoners van een instelling of woonvorm in de ouderenzorg gebruik maken die met het oog op de gezondheid van de bewoners redelijkerwijs niet kan worden uitgesteld;

  • 16

    zorginstelling: instelling die zorg als bedoeld in artikel 3.1.1, eerste lid, onderdeel a, van de Wet langdurige zorg verleent aan personen die daarop recht hebben vanwege een somatische of psychogeriatrische aandoening of beperking. 

 

Hoofdstuk 2. Maatregelen

 

Artikel 2.1. Verboden samenkomsten en evenementen

  • 1.

    Het is verboden om samenkomsten te laten plaatsvinden, te (laten) organiseren of te laten ontstaan, dan wel aan dergelijke samenkomsten deel te nemen.

  • 2.

    Het eerste lid is niet van toepassing op de volgende samenkomsten, mits de aanwezigen te allen tijde ten minste 1,5 meter afstand houden tot de dichtstbijzijnde persoon:

    • 1.

      wettelijk verplichte samenkomsten, zoals vergaderingen van gemeenteraden, mits daarbij niet meer dan honderd personen aanwezig zijn, alsook vergaderingen van de Staten-Generaal;

    • 2.

      samenkomsten die nodig zijn voor de continuering van de dagelijkse werkzaamheden van instellingen, bedrijven en andere organisaties, mits daarbij niet meer dan honderd personen aanwezig zijn;

    • 3.

      uitvaarten en huwelijksvoltrekkingen, mits daarbij niet meer dan dertig personen aanwezig zijn;

    • 4.

      samenkomsten waarbij het recht zijn godsdienst of levensovertuiging vrij te belijden als bedoeld in artikel 6 van de Grondwet wordt uitgeoefend, mits daarbij niet meer dan dertig personen aanwezig zijn.

  • 3.

    Evenementen zijn tot 1 juni 2020 verboden.

 

Artikel 2.2. Niet in acht nemen veilige afstand

  • 1.

    Het is verboden zich in een groep van drie of meer personen op te houden zonder tot de dichtstbijzijnde persoon in die groep en andere personen een afstand te houden van ten minste 1,5 meter.

  • 2.

    Dit verbod is niet van toepassing op:

    • 1.

      personen die een gezamenlijke huishouding vormen;

    • 2.

      kinderen tot en met 12 jaar die samenspelen onder toezicht van een of meer van hun ouders of voogden die daarbij onderling een afstand van 1,5 meter in acht nemen.

 

Artikel 2.3. Verboden openstelling inrichtingen

  • 1.

    Het is verboden om een van de volgende inrichtingen geopend te houden:

    • 1.

      eet- en drinkgelegenheden, tenzij uitsluitend sprake is van de verkoop, aflevering of verstrekking van eten of drinken voor gebruik anders dan ter plaatse (afhaalfunctie);

    • 2.

      sport- en fitnessgelegenheden;

    • 3.

      sauna’s;

    • 4.

      seksinrichtingen;

    • 5.

      coffeeshops, tenzij uitsluitend sprake is van de verkoop, aflevering of verstrekking van softdrugs voor gebruik anders dan ter plaatse (afhaalfunctie);

    • 6.

      inrichtingen waar speelautomaten als bedoeld in de Wet op de kansspelen kunnen worden bespeeld;

    • 7.

      inrichtingen waar op de uiterlijke verzorging gerichte contactberoepen worden uitgeoefend.

  • 2.

    Indien sprake is van verkoop, aflevering of verstrekking voor gebruik anders dan ter plaatse als bedoeld in onderdeel a of e dient de duur van het verblijf zoveel mogelijk beperkt te worden.

 

Artikel 2.4. Verbod uitoefenen contactberoepen

  • 1.

    Het is verboden om contactberoepen uit te oefenen.

  • 2.

    Dit verbod geldt niet voor zorgverleners die hun beroep uitoefenen, mits voor deze uitoefening een individuele medische indicatie bestaat en daarbij door de zorgverlener alle in verband met COVID-19 benodigde hygiënevereisten in acht worden genomen.

 

Artikel 2.5. Verboden gebieden en locaties

  • 1.

    Het is verboden zich te bevinden in door de voorzitter aangewezen gebieden en locaties.

  • 2.

    Dit verbod geldt niet voor:

    • 1.

      bewoners van woningen die zijn gelegen in het gebied of de locatie;

    • 2.

      personen die in het gebied of de locatie noodzakelijke werkzaamheden verrichten.

 

Artikel 2.6. Beëindiging voorziening openbaar vervoer

De voorzitter kan in overleg met de vervoerder voorzieningen voor openbaar vervoer beëindigen of beperken, indien deze voorzieningen niet of niet in voldoende mate voldoen aan de eis van verwezenlijking van de beperkende maatregelen met betrekking tot het houden van 1,5 meter afstand tussen alle in de voorziening aanwezige personen, of aan het op adequate wijze zichtbaar duidelijk maken daarvan, mits de beëindiging van deze voorziening het transport van personen die werkzaam zijn in vitale processen of transport dat anderszins noodzakelijk is voor de mobiliteit van Nederland niet onnodig belemmert.

 

Artikel 2.7. Verboden openstelling onderwijsinstellingen

  • 1.

    Het is verboden om onderwijsactiviteiten te verrichten in onderwijsinstellingen, tenzij sprake is van:

    • 1.

      de organisatie van onderwijs op afstand, waarbij studenten en leerlingen via een (digitaal) medium onderwijs krijgen in de thuissituatie;

    • 2.

      de (nood)opvang van kinderen van ouders die werken in cruciale beroepen of voor vitale processen, zoals beschreven op https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/coronavirus-covid-19/veelgestelde-vragen-over-coronavirus-en-kinderopvang/cruciale-beroepen;

    • 3.

      de organisatie van toetsing en examens, mits zorgvuldige maatregelen zijn getroffen om het risico van besmetting te beperken; of

    • 4.

      kleinschalig georganiseerde begeleiding van leerlingen voor wie vanwege bijzondere problematiek of moeilijke thuissituatie maatwerk nodig is.

  • 2.

    Onderwijsinstellingen zijn verplicht om mee te werken aan openstelling ten behoeve van (nood)opvang als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b.

 

Artikel 2.8. Verboden openstelling kinderopvang

 

Artikel 2.9. Verboden toegang zorginstellingen en woonvormen ouderenzorg

  • 1.

    Het is verboden om personen die niet noodzakelijk zijn voor de zorg toe te laten tot een door de zorginstelling beheerde zorgaccommodatie of een woonvorm in de ouderenzorg, tenzij sprake is van:

    • 1.

      bezoek aan een naaste in de stervensfase of vergelijkbare omstandigheden;

    • 2.

      structurele vrijwilligers;

    • 3.

      het gerechtelijk horen van een cliënt op grond van de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte personen.

  • 2.

    Het is verboden om zonder toestemming van de zorginstelling aanwezig te zijn in een door die zorginstelling beheerde zorgaccommodatie of woonvorm in de ouderenzorg.

 

Hoofdstuk 3. Uitzonderingen

 

Artikel 3.1. Uitzonderingen

 

Hoofdstuk 4. Toezicht en handhaving

 

Artikel 4.1. Opvolgen aanwijzingen

Alle aanwijzingen en bevelen ter uitvoering van deze verordening gegeven door politiefunctionarissen, gemeentelijke opsporingsambtenaren of ambtenaren als bedoeld in artikel 4.2, dienen stipt en onmiddellijk nagekomen te worden.

 

Artikel 4.2. Toezicht en handhaving

Met het toezicht op en de handhaving van de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast:

  • 1.

    ambtenaren van politie als bedoeld in artikel 141, onderdeel b, van het Wetboek van Strafvordering;

  • 2.

    de door de voorzitter aangewezen buitengewoon opsporingsambtenaren als bedoeld in artikel 142, eerste lid, onderdeel a, van het Wetboek van Strafvordering;

  • 3.

    door de voorzitter aangewezen toezichthouders;

  • 4.

    militairen van de Koninklijke marechaussee als bedoeld in artikel 141, onderdeel c, van het Wetboek van Strafvordering.

 

Hoofdstuk 5. Slotbepalingen

 

Artikel 5.1. Bekendmaking en inwerkingtreding

Deze verordening wordt bekendgemaakt op www.vrbzo.nl en treedt onmiddellijk na de bekendmaking in werking.

 

Artikel 5.2. Intrekking vorige noodverordening

Alle eerdere noodverordeningen van de voorzitter van Veiligheidsregio Brabant-Zuidoost in verband met de bestrijding van het coronavirus worden ingetrokken.

 

Artikel 5.3. Overgangsrecht

Besluiten op basis van eerdere noodverordeningen van de voorzitter van Veiligheidsregio Brabant-Zuidoost in verband met de bestrijding van het coronavirus worden geacht te berusten op deze noodverordening.

 

Artikel 5.4. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Noodverordening COVID-19 veiligheidsregio Brabant-Zuidoost van 27 maart 2020.

 

Vastgesteld op 27 maart 2020 te Eindhoven

 

De voorzitter van de veiligheidsregio Brabant-Zuidoost

 

J.A. Jorritsma

 

 

Toelichting

 

Algemeen

In Nederland, maar ook wereldwijd, is er een uitbraak van het coronavirus (COVID-19), behorende tot de groep A van de infectieziektes. Ter bescherming van de veiligheid en de gezondheid worden maatregelen genomen om verdere verspreiding van het virus tegen te gaan.

In verband met deze crisis heeft de voorzitter van de veiligheidsregio Brabant-Zuidoost besloten om ten behoeve van de crisisbeheersing ingevolge artikel 39 van de Wet veiligheidsregio’s alle in dat artikel genoemde bevoegdheden van de tot de regio behorende burgemeesters over te nemen. Daartoe behoort ook de bevoegdheid om in geval van oproerige beweging, van andere ernstige wanordelijkheden of van rampen, dan wel van ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, algemeen verbindende voorschriften te geven die ter handhaving van de openbare orde of ter beperking van gevaar nodig zijn (artikel 176, eerste lid, Gemeentewet).

De minister voor Medische Zorg en Sport heeft mede namens de minister van Justitie en Veiligheid een aanwijzing gegeven aan de voorzitters van de veiligheidsregio’s om hun bevoegdheden op het terrein van openbare orde en veiligheid in te zetten om de verdere verspreiding van COVID-19 tegen te gaan (kenmerk 1662578-203166-PG). Deze aanwijzing is nadien verschillende malen aangevuld in verband met wijzigingen en aanvullingen van de kabinetsmaatregelen. In deze noodverordening worden de kabinetsmaatregelen waar nodig juridisch uitgewerkt in algemeen verbindende voorschriften.

Het verbod op evenementen zoals opgenomen in artikel 2.1, derde lid, geldt tot 1 juni 2020. De overige maatregelen gelden in elk geval tot en met 6 april 2020.

Handelen in strijd met de voorschriften uit deze verordening is strafbaar gesteld in artikel 443 van het Wetboek van Strafrecht. Dit wordt bestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie. Ook kan de voorzitter van de veiligheidsregio een last onder bestuursdwang of dwangsom opleggen (artikelen 125 van de Gemeentewet jo. artikel 39 van de Wet veiligheidsregio’s).

Deze verordening staat er niet aan in de weg dat de voorzitter van de veiligheidsregio gebruik maakt van andere bevoegdheden om de verspreiding van COVID-19 te voorkomen, zoals de bevoegdheid tot het geven van voorschriften van technisch-hygiënische aard in artikel 47 van de Wet publieke gezondheid, bevoegdheden in de Wet openbare manifestaties en de bevoegdheid tot het geven van bevelen ter beperking van gevaar in artikel 175, eerste lid, van de Gemeentewet (in combinatie met artikel 39 van de Wet veiligheidsregio’s).

Deze verordening komt in de plaats van de eerdere noodverordeningen van de voorzitter van Veiligheidsregio Brabant-Zuidoost in verband met de bestrijding van het coronavirus, omdat het noodzakelijk is aanvullende voorschriften te stellen. Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om enkele technische verbeteringen door te voeren in de verboden zoals opgenomen in de eerdere noodverordening. Daarmee is niet beoogd de inhoudelijke reikwijdte van die verboden te veranderen.

 

Artikelsgewijs

Artikel 1.2. Begrippen

Evenement: Deze definitie is ontleend aan het model van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) voor een algemene plaatselijke verordening.

Gezamenlijke huishouding: Onder het begrip ‘kinderen’ in deze omschrijving vallen zowel eigen kinderen als stief-, adoptie- en pleegkinderen.

Publieke ruimte: Dit begrip is opgenomen om te verduidelijken dat daaronder zowel de openbare ruimte als de voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven vallen.

Woonvorm voor de ouderenzorg: Hieronder vallen kleinschalige woonvormen voor de ouderenzorg. In deze woonsituaties verblijven minimaal drie en maximaal zesentwintig bewoners. Ook vallen onder dit begrip de woonsituaties met meer dan zesentwintig bewoners die niet als instelling zijn aan te merken.

Zorginstelling : Zorginstellingen zijn de zogenoemde verpleeghuizen. In deze instellingen verblijven veelal personen op basis van een geïndiceerd zorgprofiel vanuit de sector Verpleging en Verzorging. Ook kunnen hier bewoners verblijven die op grond van artikel 2.5c of 2.12 van het Besluit zorgverzekeringswet geriatrische revalidatiezorg of eerstelijns verblijf ontvangen.

Zie verder de toelichting op de artikelen waarin de begrippen gebruikt worden.

 

Artikel 2.1. Verboden samenkomsten en evenementen

Dit artikel bevat het in de aanwijzing van 24 maart 2020 opgenomen verbod op evenementen (tot 1 juni 2020) en een verbod op alle overige samenkomsten in de publieke ruimte (in elk geval tot en met 6 april 2020). Ook samenkomsten buiten de publieke ruimte vallen onder dit artikel. Zo kan worden opgetreden tegen bijvoorbeeld ‘coronafeestjes’ in studentenhuizen, garages, loodsen en dergelijke.

Het tweede lid bevat een aantal uitzonderingen op het verbod op andere samenkomsten dan evenementen, mits daarbij de afstand van 1,5 meter in acht wordt genomen. Onderdeel a ziet op wettelijk verplichte samenkomsten, zoals vergaderingen van gemeenteraden en andere vertegenwoordigende organen, mits daarbij niet meer dan honderd personen aanwezig zijn. Het gaat dan alleen om de wettelijk verplichte vergaderingen. Aan vergaderingen van de Staten-Generaal is geen maximumaantal personen verbonden. Uiteraard moet wel de afstand van 1,5 meter in acht worden genomen.

Onderdeel d betreft samenkomsten van religieuze of levensbeschouwelijke aard. Deze bepaling doet niet af aan de dringende oproep van het kabinet om erediensten (waaronder de reguliere kerkdienst en het vrijdagmiddaggebed) tot een minimum te beperken en waar mogelijk digitaal uit te zenden zodat mensen op afstand de dienst kunnen volgen.

 

Artikel 2.2. Niet in acht nemen veilige afstand

Met dit artikel wordt uitvoering gegeven aan de opdracht om een verbod in te stellen op al dan niet toevallige groepsvorming in de publieke ruimte (punt 7 van de aanwijzing van 24 maart 2020).

 

Artikel 2.3. Verboden openstelling inrichtingen

Dit artikel ziet op inrichtingen die niet langer opengehouden mogen worden. Tot het nemen van deze maatregelen is opdracht gegeven in de aanwijzing van 15 maart 2020 (onderdelen a tot en met e) en de aanwijzing van 24 maart 2020 (onderdelen f en g).

Eet- en drinkgelegenheden (onderdeel a) is een brede omschrijving die duidt op gelegenheden waar ter plaatse de daar gekochte spijzen en dranken genuttigd kunnen worden. De ratio achter dit verbod is dat voorkomen moet worden dat te veel mensen in een naar haar aard beperkte ruimte gedurende enige tijd bij elkaar zijn, om zo besmettingsgevaar te beperken. Dit betekent dat ook eet- en drinkgelegenheden van (woon-)warenhuizen, shoppingcenters, grote supermarkten en andere winkels moeten sluiten. Inrichtingen waar niet langer ter plaatse eten of drinken wordt verkocht en genuttigd, maar waar alleen eten of drinken wordt verkocht om elders te worden genuttigd, kunnen openblijven. Dat geldt ook voor afhaallocaties zonder zitgelegenheid, zoals snackbars. In dat geval dient de duur van het verblijf zoveel mogelijk beperkt te worden.

Het verbod geldt evenmin voor supermarkten (winkels die eten en drinken verkopen dat niet vers bereid wordt) indien daar niet ter plaatse eten of drinken wordt genuttigd. Onder eet- en drinkgelegenheden worden voorts niet begrepen bedrijfskantines, bedrijfscatering en eetgelegenheden in hotels ten behoeve van de daar overnachtende hotelgasten.

Ook sauna’s vallen onder het verbod (onderdeel c), omdat dit een plek is waar naar zijn aard veel personen in een beperkte ruimte samenkomen. Volgens de begripsbepaling in artikel 1.2 worden onder sauna’s mede begrepen andere vormen van wellness zoals een Turks stoombad, hammam, beauty farms, thermale baden, badhuizen en spa’s. Een deel van deze vormen van saunarecreatie valt bovendien onder zwembaden. Ook vergelijkbare wellness-voorzieningen bij hotels of andere recreatieve voorzieningen vallen onder het verbod.

Het verbod in onderdeel d ziet op seksinrichtingen en seksbioscopen. Daaronder valt ook raamprostitutie.

Ook het openhouden van coffeeshops is verboden, behalve als afhaallocatie (onderdeel e). In dat geval dient de duur van het verblijf zoveel mogelijk beperkt te worden.

Onderdeel f ziet op casino’s, speelhallen en daarmee vergelijkbare instellingen.

Onderdeel g betreft zaken waarbinnen op de uiterlijke verzorging gerichte contactberoepen worden uitgeoefend, zoals kapperszaken en nagelsalons.

 

Artikel 2.4. Verbod uitoefenen contactberoepen

Dit verbod betreft beroepen waarbij het niet mogelijk is ten minste 1,5 meter afstand tot de dichtstbijzijnde persoon in acht te nemen (contactberoepen). De kans op overdracht van het virus wordt vergroot door het lichamelijk contact of de lichamelijke nabijheid die eigen is aan de uitoefening van deze beroepen. Het verbod ziet onder andere, maar niet uitsluitend, op masseurs, kappers, nagelstylisten, escortservices en rijinstructeurs.

Het tweede lid maakt duidelijk dat bijvoorbeeld een bezoek aan de fysiotherapeut op doktersvoorschrift nog wel mogelijk is.

 

Artikel 2.5. Verboden gebieden en locaties

Dit artikel drukt uit dat de voorzitter bepaalde gebieden en locaties kan aanwijzen waar het eenieder verboden is zich te bevinden. Dat gaat verder dan het in artikel 2.2 bedoelde verbod op groepsvorming; in dit geval mag niemand zich meer in het gebied bevinden, behalve de personen genoemd in het tweede lid. Daarnaast gelden de algemene uitzonderingen genoemd in artikel 3.1 van deze verordening.

Een gebied kan ook een specifieke locatie zijn, zoals een winkel. De voorzitter kan ook bepalen dat een verbod alleen geldt indien het gebied of de locatie waarop het verbod betrekking heeft op een specifieke wijze in gebruik is, zoals als markt. Ook vakantieparken, campings, parken, natuurgebieden en stranden kunnen worden aangewezen indien op deze locaties niet of niet in voldoende mate de beperkende maatregel met betrekking tot het houden van 1,5 meter afstand tussen daar aanwezige personen in acht wordt genomen of het niet in acht nemen daarvan dreigt. De voorzitter kan ook een gebied of locatie aanwijzen indien hij dat noodzakelijk acht om de zorgcontinuïteit in de regio te garanderen.

Het aanwijzen kan bij spoed ook mondeling geschieden (via een bevel).

Onder noodzakelijke werkzaamheden als bedoeld in het tweede lid, onderdeel b, vallen bijvoorbeeld noodzakelijke werkzaamheden aan woningen en werkzaamheden die noodzakelijk zijn voor de levering van water, gas en elektriciteit.

Indien het betreffende gebied toegankelijk moet blijven voor andere personen dan genoemd in het tweede lid, dan kan de voorzitter een specifieke maatregel treffen op grond van zijn wettelijke (nood)bevelsbevoegdheden.

 

Artikel 2.6. Beëindiging voorziening openbaar vervoer

Dit artikel ziet op de mogelijke beëindiging of beperking van voorzieningen voor het openbaar vervoer, zoals bedoeld in de aanwijzing van 24 maart 2020. Daaronder vallen ook veerboten. Het beëindigen of beperken van voorzieningen voor openbaar vervoer kan bij spoed ook mondeling geschieden (via een bevel).

 

Artikel 2.7. Verboden openstelling onderwijsinstellingen

Dit artikel betreft de kabinetsmaatregelen met betrekking tot onderwijsinstellingen, zoals vervat in de aanwijzing van 17 maart 2020 en aangevuld in de aanwijzing van 23 maart 2020. Voor het middelbaar beroepsonderwijs en het hoger onderwijs hebben de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de onderwijsinstellingen in servicedocumenten een nadere uitwerking gegeven van de activiteiten die plaats kunnen vinden in de gebouwen van de instellingen. Deze servicedocumenten zijn te raadplegen op:

Op basis van een lokaal vastgestelde procedure tussen gemeenten en betrokken onderwijsinstellingen, met betrokkenheid van o.a. Veilig Thuis, de Raad voor de Kinderbescherming en jeugdinstellingen, wordt bepaald voor wie het maatwerk, bedoeld in het eerste lid, onderdeel d, nodig is.

 

Artikel 2.8. Verboden openstelling kinderopvang

Dit artikel betreft de kabinetsmaatregelen met betrekking tot kinderopvang, zoals vervat in de aanwijzing van 17 maart 2020.

 

Artikel 2.9. Verboden toegang zorginstellingen en woonvormen ouderenzorg

De uitzondering in het eerste lid, onderdeel c, ziet op het horen van de cliënt door de rechter voorafgaand aan een beslissing tot het verlenen van een machtiging tot opname en verblijf of tot het verlenen van een machtiging tot verlenging van de inbewaringstelling. Horen op afstand, bijvoorbeeld via de telefoon, is in het geval van de cliënten van een verpleeghuis doorgaans geen goed alternatief. Daarom is het van belang dat de rechter en de advocaat die cliënt in dit kader bijstaat toegang blijven houden tot het verpleeghuis.

Voor de handhaving van wat in artikel 2.9, eerste lid, bedoeld is, kan eventueel ook de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd worden ingeschakeld. De Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg verplicht immers dat ‘veilige zorg’ wordt geleverd.

 

Artikel 3.1. Uitzonderingen

Inherent aan de bevoegdheid om noodverordeningen vast te stellen is de bevoegdheid om daarvan in concrete gevallen af te wijken. De voorzitter kan derhalve in alle situaties waarin hij dat noodzakelijk acht, afwijken van de bepalingen in deze verordening. Dit wordt uitgedrukt in onderdeel c. De voorzitter dient zich daarbij vanzelfsprekend wel te houden aan de opdrachten op basis van artikel 7 van de Wet publieke gezondheid.

Daarnaast bevat dit artikel uitzonderingen voor de betrokken hulpdiensten en toezichthouders (onderdeel a) en activiteiten die noodzakelijk zijn voor de voortgang van vitale processen (onderdeel b). Dit alles staat er niet aan in de weg dat de voorzitter in concrete gevallen van zijn wettelijke (nood)bevelsbevoegdheden gebruik kan maken.

Het schenden van voorschriften en beperkingen als bedoeld in het tweede lid is strafbaar gesteld in artikel 443 van het Wetboek van Strafrecht.

 

Artikel 4.2. Toezicht

Op basis van de Politiewet 2012 en de Wet veiligheidsregio’s treden de politie en de Koninklijke marechaussee op ter handhaving van deze verordening. Daaronder valt zowel de feitelijke handhaving met behulp van de politie (artikel 172, tweede lid, Gemeentewet jo. artikel 39 Wet veiligheidsregio’s) als de strafrechtelijke sanctionering. Daarnaast worden in artikel 4.2 toezichthouders aangewezen ten behoeve van de mogelijke bestuursrechtelijke handhaving van deze verordening.

 

Artikel 5.1. Bekendmaking en inwerkingtreding

Deze verordening wordt bekendgemaakt door plaatsing op www.vrbzo.nl.

Het kabinet heeft aangekondigd dat de maatregelen die zijn opgenomen in deze verordening in beginsel gelden tot en met maandag 6 april 2020, met uitzondering van het verbod op evenementen in artikel 2.1, derde lid (tot 1 juni 2020).

 

Artikel 5.3. Overgangsrecht

Met deze overgangsrechtelijke bepaling wordt voorkomen dat besluiten op basis van de vorige noodverordening (zoals aanwijzingen van uitzonderingen en toezichthouders) hun geldigheid verliezen.

 

 

Naar boven