Aanwijzingsbesluit Toezichthouders Noodverordening COVID-19 Veiligheidsregio Utrecht

 

De voorzitter van de Veiligheidsregio Utrecht,

 

overwegende:

 

  • dat de voorzitter van de Veiligheidsregio Utrecht op 17 maart 2020 de ‘Noodverordening COVID-19 Veiligheidsregio Utrecht’ heeft vastgesteld en bekendgemaakt;

  • dat artikel 4 van de noodverordening de bevoegdheid geeft om buitengewoon opsporingsambtenaren als bedoeld in artikel 142, eerste lid, onderdeel a, van het Wetboek van Strafvordering en toezichthouders aan te wijzen als degene, die belast zijn met het toezicht op de noodverordening;

  • dat het wenselijk is meerdere ambtenaren aan te wijzen, teneinde de naleving van de noodverordening verder te bevorderen;

 

gelet op:

 

  • artikel 5:11 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • artikel 39 eerste lid van de Wet veiligheidsregio’s;

  • artikel 176 van de Gemeentewet;

  • artikel 4 aanhef en onder b en c van de Noodverordening COVID-19 Veiligheidsregio Utrecht;

 

besluit:

 

  • 1.

    Aan te wijzen als toezichthouders in de zin van artikel 4 sub b:

  • alle buitengewone opsporingsambtenaren, werkzaam bij, en benoemd door de gemeentebesturen van, de in artikel 1 van de Noodverordening COVID-19 Veiligheidsregio Utrecht genoemde gemeenten.

  • 2.

    Aan te wijzen als toezichthouders in de zin van artikel 4 sub c:

  • alle gemeentelijke medewerkers, feitelijk belast met handhaving en toezicht, werkzaam bij, en benoemd door de gemeentebesturen van, de in artikel 1 van de Noodverordening COVID-19 Veiligheidsregio Utrecht genoemde gemeenten;

  • 3.

    Te bepalen dat dit besluit in werking treedt direct na bekendmaking, door plaatsing daarvan op de website van de Veiligheidsregio Utrecht: www.vru.nl.

Vastgesteld te Utrecht op 17 maart 2020 te 15:00 uur;

de voorzitter van de Veiligheidsregio Utrecht,

mr. J.H.C. van Zanen

Naar boven