Wijzigingsbesluit Uitvoeringsregels waterschapsbelastingen en gemeentelijke belastingen Regionale Belasting Groep

Besluit van het dagelijks bestuur van de Regionale Belasting Groep tot wijziging van de Uitvoeringsregels waterschapsbelastingen en gemeentelijke belastingen Regionale Belasting Groep

 

Het dagelijks bestuur van de Regionale Belasting Groep; gelet op artikel 29 van de Invorderingswet 1990 en in verbinding met artikel 231, derde lid, van de Gemeentewet, artikel 123, vierde lid Waterschapswet en artikel 20, eerste lid, onderdeel e van de Gemeenschappelijke regeling Regionale Belasting Groep;

 

B e s l u i t :

Artikel I  

de Uitvoeringsregels waterschapsbelastingen en gemeentelijke belastingen Regionale Belasting Groep, worden als volgt gewijzigd.

 

A. Artikel 5 komt te luiden:

Bij de invordering van de waterschapsbelastingen en gemeentelijke belastingen vinden de algemene maatregel van bestuur bedoeld in artikel 29 van de Invorderingswet 1990 en de ministeriële regeling bedoeld in artikel 31 van de Invorderingswet 1990 overeenkomstige toepassing.

Artikel II  

Een uit artikel I, onderdeel A, voortvloeiende wijziging van een rentepercentage is uitsluitend van toepassing bij de renteberekening over het deel van de renteperiode vanaf het tijdstip waarop de betreffende wijziging in werking treedt.

Artikel III  

Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking en werkt wat de in rekening te brengen invorderingsrente betreft terug tot en met 1 oktober 2020.

 

Vastgesteld in de vergadering van het dagelijks bestuur van de Regionale Belasting Groep d.d. 19 november 2020.

Het dagelijks bestuur van de Regionale Belasting Groep,

directeur,

H.B. Sigmond

voorzitter,

drs. A.J.B. van der Klugt

TOELICHTING

 

Algemeen

In verband met de uitbraak van COVID-19 heeft het dagelijks bestuur van de RBG bij besluit van 15 april 2020, in navolging van het Rijk, het percentage van de in rekening te brengen invorderingsrente verlaagd naar 0,01%. De verlaging van de invorderingsrente bij beleidsbesluit is bedoeld als maatregel van tijdelijke aard en geldt – voor het Rijk – in beginsel tot 1 oktober 2020 (Kamerstukken I 2019/2020, 35420, nr. G).

 

De tijdelijke verlaging van de invorderingsrente is met de Verzamelspoedwet COVID-19 (Stb. 2020,195) wettelijk vastgelegd. Om enige flexibiliteit te hebben bij het aanpassen van de rentepercentages, heeft het kabinet ervoor gekozen de percentages van de invorderingsrente bij algemene maatregel van bestuur (AMvB) vast te stellen (Stb. 2020, 200 en Stb. 2020, 201).

 

Omdat de percentages van de invorderingsrente worden vastgesteld bij AMvB, gelden deze percentages niet meer automatisch voor lokale belastingen. Dat betekent dat de percentages van de invorderingsrente zelf vastgesteld moeten worden. Vanwege de eenheid van beleid is het wenselijk dat gemeenten, waterschappen en samenwerkingsverbanden de bij AMvB voor de invorderingsrente vastgestelde percentages volgen. Daartoe dient deze wijziging.

 

Artikel I

 

A. Het dagelijks bestuur moet een besluit nemen over de vast te stellen percentages voor in rekening te brengen en te vergoeden invorderingsrente. De hoogte van de percentages kan het bestuur in beginsel zelf vaststellen. Artikel 29 van de Invorderingswet 1990 maakt het mogelijk om ten aanzien van de invorderingsrente te differentiëren tussen het percentage van de te vergoeden rente en het percentage van de in rekening te brengen rente. Vanwege de eenheid van beleid is het wenselijk om zoveel mogelijk de rentepercentages van het Rijk te volgen. Daarom wordt de AMvB bedoeld in artikel 29 van de Invorderingswet 1990 van overeenkomstige toepassing verklaard.

 

Artikel II

In dit artikel wordt geregeld dat een uit artikel I, onderdeel A voortvloeiende wijziging van een rentepercentage uitsluitend van toepassing is bij de renteberekening over het deel van de renteperiode vanaf het tijdstip waarop die wijziging in werking treedt.

 

Artikel III

Dit artikel regelt de inwerkingtreding van dit besluit. Er is voor gekozen om terugwerkende kracht aan het besluit te verlenen tot en met 1 oktober 2020. Dat is de datum waarop het tijdelijke beleidsbesluit van het Rijk is geëindigd.

 

Naar boven