TOELICHTING OP HET BESLUIT AANWIJZING BELASTINGPLICHTIGE
A. ALGEMEEN
1. Heffingplicht of belastingplicht
De heffingplicht of belastingplicht van waterschapsbelastingen en gemeentelijke belastingen vloeit voort uit de belastingverordeningen, die hun grondslag vinden in de belastingbepalingen van de Waterschapswet en de Gemeentewet. Soms zijn er voor hetzelfde belastbare feit verschillende heffingplichtigen of belastingplichtigen. De aanwijzing van de heffingsplichtige of belastingplichtige die in deze gevallen de aanslag krijgt, moet berusten op van te voren vastgestelde en bekendgemaakte criteria.
De redelijkheid brengt mee dat degene die de aanslag krijgt een evenredig deel van de verschuldigde belasting kan verhalen op de mede heffingplichtigen of mede belastingplichtigen. Elk van de heffingplichtigen of belastingplichtigen is namelijk hoofdelijk schuldenaar.
2. Beleidsregels
Op grond van jurisprudentie is het nodig beleid vast te stellen en bekend te maken met betrekking tot de keuzevrijheid bij de tenaamstelling van de aanslag als er meer dan een heffingplichtige of belastingplichtige valt aan te wijzen.
Het aanwijzen van de heffingplichtige of belastingplichtige die de aanslag krijgt, dient met weloverwegen criteria, stelselmatig en niet willekeurig te geschieden. Het daarbij gevoerde beleid moet worden vastgelegd in algemene, voor belanghebbenden tijdig kenbare beleidsregels (zie onder meer Hof ’s-Hertogenbosch 29 november 1989, nr. 1007/1989, A, e IX, Belastingblad 1990, blz. 304, Hof Den Haag 1 maart 1991, nr. 4354/89, e IV, Belastingblad 1991, blz. 683, Hof Den Haag 21 mei 1992, nr. 91/1782, E VIII, Belastingblad 1992, blz. 682 en Hoge Raad 15 februari 1995, nr. 30.248, ECLI:NL:HR:1995:AA3017, Belastingblad 1995, blz. 268).
Hof Amsterdam ziet geen aanleiding te veronderstellen dat het stellen van beleidsregels en het bekendmaken daarvan niet van toepassing zou zijn voor de afvalstoffenheffing indien er sprake is van meer dan een feitelijke gebruiker (Hof Amsterdam 29 april 1994, ECLI:NL:GHAMS:1994:AS4354, Belastingblad 1994, blz. 543).
In verband hiermee moet worden aangenomen dat hetzelfde geldt voor andere gemeentelijke belastingen waarbij een discretionaire bevoegdheid bestaat met betrekking tot het opleggen van de aanslag op naam van een van de belastingplichtigen.
3. Voor welke belastingen beleidsregels?
Zoals gezegd vloeit de heffingplicht of de belastingplicht voor de waterschapsbelastingen en de gemeentelijke belastingen voort uit de belastingverordeningen. Bij het vaststellen van beleidsregels is rekening gehouden met de belastingen waar zich keuzevrijheid zich voordoet of kan voordoen. Daarom zijn niet alle belastingsoorten waar GBLT uitvoering aangeeft genoemd in deze beleidsregels. Het is namelijk zo dat niet in alle gevallen sprake is van een keuzevrijheid dan wel van meerdere heffingplichtigen of belastingplichtigen voor het belastbare feit.
4. Doelstelling bij het hanteren van de beleidsregels
Bij het vaststellen van beleidsregels voor het aanwijzen van een heffingplichtige of belastingplichtige is van belang dat de voorkeursvolgorde een eenvoudige en doelmatige uitvoeringspraktijk bevordert. Hiertoe behoort ook een doelmatige invordering.
B. ARTIKELGEWIJZE TOELICHTING
Artikel 1 Heffingplichtige of belastingplichtige voor de eigenaren heffing
In dit artikel is een voorkeursvolgorde gekozen die redelijk en doelmatig is en die overeenkomt met hoe het belastingpakket werkt. Tevens is geprobeerd zoveel mogelijk rekening te houden met efficiëntie door de eigenaren heffing te kunnen combineren op een aanslagbiljet met de gebruikers heffing.
Artikel 2 Heffingplichtige of belastingplichtige voor de gebruikers heffing
In dit artikel is een voorkeursvolgorde gekozen die redelijk en doelmatig is en die overeenkomt met hoe het belastingpakket werkt.
Artikel 3 Belastingplichtige voor de aanslag hondenbelasting.
Dit artikel is een uitwerking van artikel 226, derde lid, van de Gemeentewet.
Artikel 4 Mogelijkheid tot verzoek andere tenaamstelling
Dit artikel werkt uit dat een heffingplichtige of belastingplichtige altijd moet kunnen verzoeken om een de belastingaanslag ten name van een andere heffingplichtige of belastingplichtige te laten stellen. Hiervoor is wel een schriftelijk verzoek nodig waarbij zowel de oude heffingplichtige of belastingplichtige als de beoogd nieuwe heffingplichtige of belastingplichtige het verzoek moet ondertekenen.
Aan een wijziging in de tenaamstelling is wel de voorwaarde verbonden dat de belasting kan worden ingevorderd. Het is derhalve niet de bedoeling om de belastingaanslag op naam van een heffingplichtige of belastingplichtige te zetten waardoor het voor GBLT niet mogelijk is de belasting in te vorderen.
Artikel 6 Overgangsrecht, inwerkingtreding en citeertitel
In het derde lid wordt de oude regeling ingetrokken.
De citeertitel vergemakkelijkt het verwijzen naar de regeling.