Blad gemeenschappelijke regeling van Cocensus
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Cocensus | Blad gemeenschappelijke regeling 2019, 89 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Cocensus | Blad gemeenschappelijke regeling 2019, 89 | Verordeningen |
Financiële verordening Gemeenschappelijke Regeling Cocensus 2019
gelezen het voorstel van het DB;
gelet op artikel 35 lid 6 van de Wet gemeenschappelijke regelingen;
besluit vast te stellen de Financiële verordening Gemeenschappelijke Regeling Cocensus 2019:
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
a. Cocensus: Gemeenschappelijke Regeling Cocensus
b. DB: Het dagelijks bestuur van Cocensus
c. AB: Het algemeen bestuur van Cocensus
d. Afdeling : Iedere organisatorische eenheid binnen Cocensus die als zodanig een eigen rechtstreekse verantwoordelijkheid aan de directie heeft.
e. Administratie : Het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken van gegevens en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, het functioneren en het beheersen van (onderdelen van) Cocensus en het afleggen van verantwoording hierover, ook omvattende de administratie en verantwoording aangaande de geldmiddelen.
f. Administratieve organisatie: Het stelsel van organisatorische maatregelen gericht op het tot stand brengen en het in stand houden van de goede werking van de bestuurlijke en ambtelijke informatieverzorging ten behoeve van de verantwoordelijke leiding.
g. Bestuursrapportage: Tussentijdse rapportage over de uitvoering van de begroting van Cocensus
h. Financieel beheer:Het uitoefenen van het financieel beleid over en toezicht op het beheer van middelen.
i. Financiële administratie: Het onderdeel van de administratie dat omvat het systematisch maken van de financiële gegevens van (onderdelen van) de organisatie van Cocensus, teneinde te komen tot een goed inzicht in:
1. de financieel-economische positie;
2. het beheer van vermogenswaarden, waaronder schatkistbankieren;
3. de uitvoering van de begroting;
4. het afwikkelen van vorderingen en schulden;
5. alsmede tot het afleggen van rekening en verantwoording daarover.
Hoofdstuk 2. Begroting en verantwoording
Het Dagelijks Bestuur stelt uiterlijk in december een concept-kadernota vast met daarin de kaders voor het begrotingsjaar volgend op het eerst volgende begrotingsjaar en voor de drie daarop volgende jaren (meerjarenbegroting). De concept-kadernota wordt vervolgens aangeboden aan de (gemeenteraden van de) deelnemende gemeenten ter becommentariëring.
Artikel 3. Begroting en meerjarenbegroting
Het Algemeen Bestuur stelt uiterlijk in maart de definitieve kadernota vast. Dit is de concept-kadernota, zoals aangeboden door het DB, al of niet aangevuld met reacties vanuit de deelnemende gemeenten.
Het Algemeen bestuur stelt eveneens uiterlijk in maart de concept-begroting voor het volgend jaar vast en de meerjarenbegroting. De concept-begroting en de meerjarenbegroting worden aangeboden aan de deelnemende gemeenten ter behandeling in hun gemeenteraden, waarbij de gemeenteraden in de gelegenheid worden gesteld om hun zienswijzen op de concept-begroting af te geven.
Artikel 4. Begroting definitief
Het Algemeen Bestuur stelt uiterlijk op 1 juli voorafgaand aan het begrotingsjaar de ontvangen zienswijzen van de gemeenteraden van de deelnemende gemeenten vast en stelt aansluitend, rekening houdend met deze ontvangen zienswijzen de begroting definitief vast.
De definitieve begroting wordt aangeboden aan de deelnemende gemeenten en aan het provinciaal bestuur.
Artikel 5. Autorisatie begroting en investeringskredieten
Bij de uiteenzetting van de financiële positie in de begroting wordt in aanvulling op het bepaalde in artikel 20 en artikel 21 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten inzicht gegeven in de ontwikkeling van de schuldpositie als gevolg van de begroting, de meerjarenraming en de investeringen.
Het DB informeert het AB als zij verwacht, dat de lasten van een kostencategorie de geautoriseerde lasten dreigen te overschrijden of de investeringsuitgaven van een investeringskrediet het geautoriseerde investeringskrediet dreigen te overschrijden. Het AB geeft aan of hij een voorstel wil voor het wijzigen van de geautoriseerde lasten van de kostencategorie, voor het wijzigen van het geautoriseerde investeringskrediet, of voor het bijstellen van het beleid.
Bij de behandeling van de bestuursrapportages in het DB en het AB, bedoeld in artikel 6, lid 1, doet het DB voorstellen voor het wijzigen van de geautoriseerde baten en lasten, het wijzigen van de geautoriseerde investeringskredieten en het bijstellen van het beleid. In geval van investeringen met een meerjarig karakter doet het DB indien nodig ook bij iedere begroting op grond van geactualiseerde ramingen voorstellen voor het wijzigen van de geautoriseerde investeringskredieten.
Voor een investering waarvan het investeringskrediet niet met het vaststellen van de begroting is geautoriseerd, legt het DB voorafgaand aan het aangaan van verplichtingen een investeringsvoorstel met een voorstel, inclusief schuldpositie, voor het vaststellen van een investeringskrediet aan het AB voor.
De directeur besluit niet eerder over:
dan nadat het AB is geïnformeerd over het voornemen en hiertoe in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van de directeur te brengen.
Hoofdstuk 3. Financieel beleid
Artikel 8. Waardering en afschrijving vaste activa
Artikel 9. Integrale kostentoerekening
Artikel 10. Financieringsfunctie
Het AB heeft in het treasurystatuut, door het AB op 07 maart 2014 vastgesteld, de regels opgenomen die zij hanteert voor het dagelijks beheer van koersrisico, valutarisico en relatiebeheer, intern liquiditeitsrisico en geldstromenbeheer, administratieve organisatie en interne controle van de financieringsfunctie.
Kosten voor het afsluiten van geldleningen worden direct ten laste van de exploitatie gebracht.
Artikel 11. Registratie bezittingen, activa en vermogen
1. De directeur draagt zorg voor een actuele en volledige registratie van bezittingen.
2. De directeur draagt er zorg voor, dat de registratie en de ontwikkeling van de bezittingen en het vermogen van Cocensus jaarlijks door de accountant wordt gecontroleerd, met dien verstande dat de voorraden, de (debiteuren-)vorderingen, de liquiditeiten, de opgenomen leningen en de (crediteuren-)schulden jaarlijks worden gecontroleerd en bedrijfsmiddelen tenminste eenmaal in de acht jaar.
Het DB geeft in de risicoparagraaf van de begroting en van de jaarstukken de risico’s van materieel belang aan en zo mogelijk een inschatting van de kans dat deze risico’s zich voordoen. Het DB brengt hierbij in elk geval de risico’s in beeld en actualiseert de risico’s.
Artikel 13. Weerstandsvermogen
Het DB geeft in de financieringsparagraaf van de begroting en van de jaarstukken de weerstandscapaciteit aan en in hoeverre schade en verliezen als gevolg van de risico’s van materieel belang met de weerstandscapaciteit kunnen worden opgevangen.
Artikel 14. Financiële kengetallen
Er wordt verslag gedaan van de netto schuldquote, het solvabiliteitsratio en de structurele exploitatieruimte.
Bij de begroting en de jaarstukken doet het DB in de paragraaf financiering in ieder geval verslag van:
In de paragraaf bedrijfsvoering bij de begroting en de jaarstukken neemt het DB naast de verplichte onderdelen op grond van artikel 14 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten in ieder geval op:
Hoofdstuk 5. Financiële organisatie en financieel beheer
De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:
Artikel 18. Financiële organisatie
Het DB is bevoegd interne regels te stellen:
De directeur draagt zorg voor de regelmatige toetsing van alle bedrijfsprocessen, op juistheid, volledigheid en tijdigheid van de bestuurlijke informatievoorziening, op de rechtmatigheid van beheers handelingen en op misbruik en oneigenlijk gebruik van de regelingen. Ieder bedrijfsproces van Cocensus wordt periodiek getoetst, zodanig dat alle processen binnen drie jaar aan bod komen. Bij afwijkingen neemt de directeur maatregelen.
Artikel 20. Intrekken oude verordening en overgangsrecht
De Financiële verordening Gemeenschappelijke Regeling Cocensus 2014 wordt ingetrokken, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de jaarrekening en het jaarverslag en bijbehorende stukken van het begrotingsjaar voorafgaand aan het jaar waarin deze verordening in werking treedt en op de begroting, jaarrekening en jaarverslag en bijbehorende stukken van het begrotingsjaar dat samenvalt met het jaar waarin deze verordening in werking treedt.
Artikel 21. Inwerkingtreding en citeertitel
Aldus vastgesteld in de vergadering van 28 november2018.
De voorzitter De directeur van Cocensus
Bijlagen Bijlage 1 – behorende bij artikel 8
Afschrijvingsbeleid immateriële vaste activa
De volgende immateriële vaste activa worden lineair afgeschreven in:
Afschrijvingsbeleid materiële vaste activa met economisch nut
Activa met economisch nut en een verkrijgingsprijs van minder dan € 5.000,- worden niet geactiveerd.
De volgende materiële vaste activa met economisch nut worden lineair afgeschreven in:
Bij de onderdelen a. en b. wordt de componenten-methode gehanteerd: voor de verschillende onderdelen van een onroerend goed (grond, gebouw, installaties) worden verschillende afschrijvingstermijnen gehanteerd in overeenstemming met technische of economische levensduur.
Software wordt op basis van uitspraken van de commissie BBV gezien als een investering met economisch nut, vallend onder de materiele vaste activa. De aanschaf van software is bij Cocensus opgenomen in het investeringsplan, onderdeel van de meerjarenbegroting. Wanneer software niet wordt ontvangen maar wel de gebruiksrechten worden afgenomen is het van belang voor welke duur deze rechten worden afgenomen en betaling in één keer voor een aantal jaren in rekening wordt gebracht:
Voor Cocensus is de Wet Gemeenschappelijke Regelingen van toepassing. In deze wet staat in artikel 35 lid 6 opgenomen dat de artikelen 189 tot en met 213 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing zijn. In deze toelichting wordt diverse malen verwezen naar deze artikelen uit de Gemeentewet.
Uitéénzetting van de begrippen gebruikt in deze verordening.
Dit artikel bepaalt dat het DB jaarlijks in concept de kaders van de begroting vaststelt en aanbiedt aan de deelnemende gemeenten.
Artikel 3. Begroting en meerjarenbegroting
Artikel 3 bepaalt dat met inbegrip van de reacties van de deelnemende gemeenten het AB de kadernota definitief vaststelt. Op basis van de definitieve kadernota wordt een concept-begroting en meerjarenbegroting door het AB vastgesteld en aangeboden aan de deelnemende gemeenten teneinde de gemeenteraden in staat te stellen on een zienswijze bij e begroting af te geven.
Artikel 4. Begroting definitief
Het artikel bepaalt, dat het AB met inbegrip van de zienswijzen van de gemeenteraden van de deelnemende gemeenten de begroting definitief vaststelt. De definitieve begroting wordt vervolgens aangeboden aan de deelnemende gemeenten en aan het provinciaal bestuur.
Artikel 5. Autorisatie begroting en investeringskredieten
Artikel 5 bevat regels voor de autorisatie van de baten en lasten in de begroting en van de investeringskredieten. Op grond van artikel 189 van de Gemeentewet berust het budgetrecht bij het AB. Het AB neemt uiteindelijk de beslissing welke bedragen zij voor taken en activiteiten op de begroting beschikbaar stelt. Gedurende het begrotingsjaar kan het AB op grond van artikel 192 van de Gemeentewet besluiten nemen voor het wijzigen van de begroting. Het DB kan slechts uitgaven doen voor de bedragen die hiervoor op de begroting zijn gebracht (derde lid van artikel 189 van de Gemeentewet). Het AB kan kiezen op welk niveau zij budgetten beschikbaar stelt. Autorisatie door het AB van de baten en de lasten vindt plaats op het niveau van producten (eerste lid).
Het DB dient dreigende overschrijdingen van geautoriseerde lasten en investeringskredieten en dreigende onderschrijdingen van geautoriseerde baten bij het bekend worden aan het AB te melden, zodat het AB kan besluiten of het budget moet worden gewijzigd of dat het beleid moet worden bijgesteld.
Voor het behandelen van de daadwerkelijke begrotingswijzigingen en bijstellingen van beleid is ervoor gekozen deze mee te nemen bij de behandeling van de bestuursrapportages (vierde lid). Bij investeringen met een meerjarig karakter, bepaalt het vierde lid ook, dat bij elke begroting een actualisatie van de ramingen plaatsvindt en het DB aan het AB voorstellen doet voor het wijzigen van de investeringskredieten.
Meestal komen gedurende het begrotingsjaar nieuwe investeringsvoornemens op tafel, die bij het opstellen van de begroting niet waren voorzien. Het vijfde lid van het artikel regelt de autorisatie van de investeringskredieten anders dan bij vaststelling van de begroting. Dus ook voor investeringen die pas in de loop van het begrotingsjaar worden voorzien. Daarbij draagt dit lid aan het DB op bij grote investeringen aan te geven wat het effect is op de schuldpositie van de gemeente.
Artikel 6. Bestuursrapportages
De bestuursrapportages zijn een belangrijk onderdeel van de planning- en controlcyclus voor het DB en AB. Op basis van bestuursrapportages wordt zij door het bestuur geïnformeerd over de uitputting van budgetten en investeringskredieten en de voortgang van de uitvoering van het beleid. Het tweede lid bevat bepalingen over de minimale inhoud van de rapportage.
In artikel 7 van de financiële verordening is een nadere invulling van de informatieplicht van de directeur aan het AB opgenomen. Het betreft een uitwerking van artikel 13 van de GR waarin is opgenomen dat alle inlichtingen die het AB nodig heeft voor het uitoefenen van haar taak verstrekt moeten worden.
In artikel 7 verzoekt het AB de directeur om informatie vooraf aan het aangaan van de opgesomde rechtshandelingen met een financieel gevolg, indien het aangaan van deze verplichtingen de in het artikel genoemde bedragen overschrijden.
De bepalingen uit het artikel ontslaan de directeur niet van de informatieplicht in andere gevallen.
Ook moeten besluiten van de directeur voor het doen van privaatrechtelijke rechtshandelingen passen binnen de kaders van het beleid dat door het AB is uiteengezet. Het artikel schept slechts duidelijkheid tussen de directeur en het AB over wanneer het AB in elk geval vóóraf wenst te worden geïnformeerd en in de gelegenheid wil worden gesteld zijn wensen en bedenkingen aan de directeur kenbaar te maken.
Artikel 8. Waardering & afschrijving vaste activa
In het tweede lid, onder a, van artikel 212 van de Gemeentewet is opgenomen, dat de financiële verordening in elk geval de regels voor waardering en afschrijving van activa bevat. Hieraan is in artikel 8 invulling gegeven. Voor de bepalingen over afschrijvingstermijnen van de immateriële en materiële vaste activa wordt in de verordening verwezen naar de bijlage “Afschrijvingsbeleid immateriële vaste activa” bij de verordening. In de bijlage zijn de afschrijvingstermijnen voor de verschillende activa opgenomen. Deze vorm sluit aan bij de voorheen gebruikelijke werkwijze in sommige gemeenten om de afschrijvingstermijnen in een apart document vast te leggen.
Een mogelijkheid is om voor bepaalde vaste activa een maximale afschrijvingstermijn op te nemen in plaats van een vaste afschrijvingstermijn. Van een maximale afschrijvingstermijn kan met de afschrijvingstermijn naar beneden worden afgeweken.
Vanaf 1 januari 2017 is ook het activeren van investeringen met maatschappelijk nut verplicht. Het BBV laat een aanzienlijke beleidsvrijheid aan gemeenten voor het zelf vaststellen van de eigen afschrijvingsmethodieken en afschrijvingstermijnen. Natuurlijk geldt hierbij wel het criterium dat gemeenten de afschrijvingsmethodiek en afschrijvingstermijn van een actief moeten afstemmen op de verwachte gebruiksduur. Indien dit wordt nagelaten, wordt het getrouwe beeld van de jaarrekening aangetast.
Artikel 9. Integrale kostentoerekening
Het eerste lid van artikel 9 bepaalt, dat de kostprijsberekeningen extracomptabel worden vastgelegd en dat de kostprijzen bestaan uit alle kosten die voor desbetreffende rechten en heffingen.
Het derde lid van artikel 9 bepaald dat de aan de deelnemer berekende kostprijs van producten en diensten via een pro rato berekening wordt toegekend aan de taakvelden. Deze berekening wordt opgenomen in de begroting en jaarrekening.
Artikel 10. Financieringsfunctie
Artikel 212 van de Gemeentewet bevat de bepaling, dat de financiële verordening in elk geval regels voor de algemene doelstelling en de te hanteren richtlijnen en limieten van de financieringsfunctie bevat. Het treasurystatuut geeft invulling aan deze plicht. Het statuut bevat kaders voor het financieringsbeleid. De kaders voor de financiële organisatie van de financieringsfunctie staan in artikel 16 van deze verordening.
Artikel 11. Registratie bezittingen, activa en vermogen
De accountant toetst jaarlijks of de jaarrekening een getrouw beeld geeft van de financiën en of de (financiële) beheers handelingen die eraan ten grondslag liggen, rechtmatig zijn verlopen. Ten behoeve van deze controle worden de bezittingen geregistreerd en geactualiseerd.
Het BBV geeft in de artikelen 9 tot en met 16 aan wat er in de paragrafen, weerstandsvermogen en risicobeheersing, onderhoud kapitaalgoederen, financiering, bedrijfsvoering en verbonden partijen ten minste moet staan. In de financiële verordening kan het AB bepalen, dat zij ook over aanvullende zaken in de paragrafen wil worden geïnformeerd. Hoofdstuk 4 van de financiële verordening geeft hier invulling aan.
In dit artikel wordt de aanvullende informatievraag van het AB voor deze paragraaf gedefinieerd. Er is opgenomen, dat het AB in deze paragraaf wordt geïnformeerd over de ontwikkeling van de risico’s welke van materieel belang zijn.
Artikel 13. Weerstandsvermogen
In het BBV staat in artikel 11, welke informatie de paragraaf weerstandsvermogen in elk geval moet bevatten. In dit artikel wordt de aanvullende informatievraag van het AB voor deze paragraaf gedefinieerd. Er is opgenomen, dat het AB voor het vormen van een oordeel van de weerstandsvermogen in deze paragraaf ook wordt geïnformeerd over de ontwikkeling van het saldo van baten en lasten als aandeel van de inkomsten.
Artikel 14. Financiële kengetallen
Onder dit onderdeel zijn de ratio’s opgenomen:
In de paragraaf financiering bij de begroting en de jaarstukken neemt het DB naast de verplichte onderdelen op grond van artikel 13 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten in ieder geval op:
c. de liquiditeitsplanning en de financieringsbehoefte voor de komende drie jaar;
e. de rentekosten en renteopbrengsten verbonden aan de financieringsfunctie.
In het BBV staat in artikel 14, welke informatie de paragraaf bedrijfsvoering in elk geval moet bevatten. In dit artikel is de aanvullende informatievraag van het AB voor deze paragraaf gedefinieerd. Er is opgenomen, dat het AB in de paragraaf bedrijfsvoering ook wordt geïnformeerd over:
Onder artikel 17 zijn algemene bepalingen opgenomen voor de inrichting van de administratie van Cocensus. Op hoofdlijnen wordt opgedragen welke gegevens systematisch moeten worden vastgelegd en aan welke eisen deze gegevens en de vastlegging moeten voldoen.
Artikel 18. Financiële organisatie
Artikel 18 geeft de uitgangspunten voor de financiële organisatie en draagt het DB op hiervoor zorg te dragen. Het DB is op grond van artikel 12 van de GR bevoegd regels te stellen over de ambtelijke organisatie. Deze bevoegdheid betreft ook het stellen van regels voor de financiële organisatie, blijkt uit het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State en het nader rapport uit 2003 over de wijziging van artikel 212 van de Gemeentewet.
Artikel 18 geeft een opsomming op welke terreinen van de financiële organisatie het DB beleid en interne regels moet stellen. Om hier invulling aan te geven ligt het voor de hand, dat het DB een organisatiebesluit en een treasurystatuut vaststelt en dat het DB de volmachten en mandaten alsook de kostenverdeelsleutels voor de (extracomptabele) kostentoerekening vastlegt. Dit treasurystatuut is reeds vastgesteld.
Bij het beleid en de interne regels voor de inkoop en aanbesteding kan gedacht worden aan een inkoopreglement en ook aan algemene inkoopvoorwaarden.
De accountant toetst jaarlijks of de jaarrekening een getrouw beeld geeft van de financiën en of de (financiële) beheers handelingen die eraan ten grondslag liggen, rechtmatig zijn verlopen. Het eerste lid van artikel 18 draagt de directeur op maatregelen te treffen, zodat gedurende het jaar of vooraf aan de accountantscontrole Cocensus zelf nagaat of de cijfers in de administraties een getrouw beeld geven en of de financiële beheers handelingen die aan de baten, de lasten en de balansmutaties ten grondslag liggen, rechtmatig (zijn) verlopen.
Het tweede lid bepaalt, dat de directeur zorg draagt voor toetsing van de bedrijfsprocessen. Ieder bedrijfsproces van Cocensus wordt periodiek getoetst, zodanig dat alle processen binnen drie jaar aan bod komen. Indien nodig neemt de directeur maatregelen met als doen de kwaliteit van de processen te verbeteren.
Artikel 20. Intrekken oude verordening en overgangsrecht
Bij het inwerkingtreden van de nieuwe verordening moet de oude worden ingetrokken. Volgens de Gemeentewet is een begrotingsjaar gelijk aan een kalenderjaar. In begrotingsjaar t worden de jaarstukken uit het begrotingsjaar t-1 vastgesteld, wordt uitvoering gegeven aan de begroting voor het jaar t en wordt tot slot de begroting voor het jaar t+1 vastgesteld. De nieuwe verordening is van toepassing op alle stukken die betrekking hebben op het begrotingsjaar t+1 en later.
De oude verordening is ondanks het intrekken nog wel van toepassing op de jaarstukken van het begrotingsjaar t-1 en de begroting en jaarstukken van het jaar t. Hiervoor is in artikel 20 een overgangsbepaling opgenomen.
Artikel 21. Inwerkingtreding en citeertitel
Met ingang van 1 januari 2017 gelden vanwege de wijzigingen van het BBV andere bepalingen voor het activeren en afschrijven van nieuwe investeringen met maatschappelijk nut. In het tweede lid van artikel 20 is een overgangsbepaling opgenomen. Voor investeringen met maatschappelijk nut voor 2017 zijn de bepalingen uit de oude financiële verordening nog van kracht.
Uitgaande stukken van het AB moeten door de voorzitter worden ondertekend (eerste lid artikel 8 van de GR Cocensus). De directeur moet de uitgaande stukken van het AB medeondertekenen (achtste lid artikel 16 van de GR Cocensus).
De financiële verordening moet worden gepubliceerd.
Binnen twee weken na vaststelling door het AB moet het DB de verordening aan gedeputeerde staten zenden (artikel 214 van de Gemeentewet). Gedeputeerde staten kunnen te allen tijde een onderzoek instellen naar het beheer en de inrichting van de financiële organisatie en de verordening ex artikel 212 van de Gemeentewet (artikel 215 van de Gemeentewet).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/bgr-2019-89.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.