Blad gemeenschappelijke regeling van Werkzaak Rivierenland
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Werkzaak Rivierenland | Blad gemeenschappelijke regeling 2019, 866 | Beleidsregels |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Werkzaak Rivierenland | Blad gemeenschappelijke regeling 2019, 866 | Beleidsregels |
Beleidsregel van het dagelijks bestuur van de gemeenschappelijke regeling Werkzaak Rivierenland houdende regels omtrent overgangsrecht Avres (Beleidsregels overgangsrecht Avres)
Voor zover een beleidsverschil tussen Avres en Werkzaak Rivierenland onder de werkingssfeer van de wet- en regelgeving, beleidsregels van Werkzaak Rivierenland zou leiden tot een nadelig rechtsgevolg voor een belanghebbende, kan niet zondermeer de wet- en regelgeving / beleidsregels van Werkzaak Rivierenland van toepassing worden verklaard.
Artikel 2 Formele rechtskracht
Ten aanzien van besluiten die vóór 1 januari 2020 zijn genomen en die nog geen formele rechtskracht hebben, en waarbij derhalve de mogelijkheid van bezwaar en/of een (hoger) beroep voor een belanghebbende nog openstaat, blijft de werkingssfeer van de wet- en regelgeving / beleidsregels van Avres van kracht tot het moment dat met de afhandeling van het bezwaar en/of het (hoger) beroep door een uitspraak het besluit ook formele rechtskracht heeft gekregen.
Artikel 3 Boeten, maatregelen, terugvorderingen en verhaal in rechte
Blijven de rechtsgevolgen voor een belanghebbende in stand, danwel blijft de werkingssfeer van de wet- en regelgeving / beleidsregels van Avres van toepassing, ook indien de (toepassing van de) werkingssfeer van de wet- en regelgeving, beleidsregels van Werkzaak Rivierenland in de periode na 1 januari 2020 voor deze belanghebbende zou leiden tot een meer positief, danwel negatief (beoogd) rechtsgevolg.
In concrete gevallen waarbij overgangsrecht gewenst of noodzakelijk is, maar die niet onder de beschrijving van een van de hierboven beleidsregels overgangsrecht zijn te brengen; danwel in concrete gevallen waarvan de toepassing van het overgangsrecht leidt tot onredelijke of onbillijke situaties, kan het dagelijks bestuur besluiten tot maatwerk en/of individualisering.
Aldus vastgesteld door het dagelijks bestuur van Werkzaak Rivierenland op 11 november 2019.
De secretaris,
mevrouw E. Boer MBA
De voorzitter,
dhr. C. Stolwijk
Het algemene uitgangspunt bij het formuleren van overgangsrecht is dat nadelige rechtsgevolgen voor een belanghebbende zoveel mogelijk moeten worden beperkt. Dit uitgangspunt is echter (zeker) niet absoluut. Een beleidswijziging - bijvoorbeeld met het oog op harmonisatie - dat een nadelig rechtsgevolg voor een belanghebbende teweeg brengt, is namelijk toegestaan mits die belanghebbende maar (voldoende) in de gelegenheid is gesteld / tijd is gegeven om zich op dat gewijzigde nadelige rechtsgevolg voor te kunnen bereiden.
Een periode van een half jaar, waarin de voor belanghebbende meer gunstige situatie wordt gecontinueerd - nadat hij of zij hierover schriftelijk in kennis is gesteld - ter voorbereiding op de nadeliger situatie, wordt daartoe als redelijk en billijk beschouwd.
Echter het zorgvuldigheidsbeginsel vereist in dat verband daarnaast, dat als een dergelijke overbruggingsperiode van een half jaar zou leiden tot situaties van onredelijke of onbillijke aard, er afwegingen bij de besluitvorming worden betrokken die meer passend zijn op of voor de individuele situatie van een belanghebbende.
Zo kan bijvoorbeeld een overbruggingsperiode met een termijn van langer dan een half jaar meer passend worden geacht, evenals bijvoorbeeld een tempering van de nadelige gevolgen na de overbruggingsperiode van een half jaar. In uitzonderingsgevallen kan zelfs een continuering van de bestaande situatie plaatsvinden, indien de nadelige rechtsgevolgen leiden tot extreem onredelijke of onbillijke situaties. Kortom: in situaties van onredelijkheid en onbillijkheid vereist de zorgvuldigheid maatwerk en individualisering, net als overigens bij de reguliere uitvoering van de Participatiewet.
Op basis van het voorafgaande zal het dagelijks bestuur van Werkzaak Rivierenland dan ook de volgende beleidsregel hanteren bij situaties die leiden tot een nadelig rechtsgevolg voor een belanghebbende: Eventuele nadelige rechtsgevolgen voor een belanghebbende onder de werkingssfeer van de wet- en regelgeving, beleidsregels van Werkzaak Rivierenland treden na 1 januari 2020 voor een belanghebbende eerst in werking na een overbruggingsperiode van een half jaar, waarbij de ingangsdatum van genoemde overbruggingsperiode wordt gesteld op de verzendatum van het besluit waarmee de belanghebbende schriftelijk in kennis wordt gesteld; welke ingangsdatum bovendien niet eerder ligt dan 1 januari 2020. In situaties waarbij een nadelig rechtsgevolg voor een belanghebbende leidt tot onredelijkheid en/of onbillijkheid wordt met het oog op de zorgvuldigheid maatwerk of individualisering toegepast.
Met genoemde beleidsregel wordt voorkomen dat een belanghebbende bij een voor hem of haar belastend/bezwarend (beoogd) besluit in een voordeliger, dan wel in een nadeliger positie terecht kan komen. Een meer voordeliger positie wordt niet wenselijk geacht omdat dit afbreuk zou doen aan de eerder zorgvuldig gemaakte afwegingen ten aanzien van een dergelijk belastend/bezwarend besluit. Een meer nadeliger positie wordt evenmin wenselijk geacht omdat dit een belanghebbende extra zou belasten / bezwaren terwijl er al op een eerder moment een zorgvuldige afweging ter zake heeft plaatsgevonden.
Onderbreking van een reeds opgestart traject kan namelijk het ontwikkelingsproces van en voor een belanghebbende stilzetten, hetgeen vervolgens demotiverend van invloed kan zijn op of in mogelijke vervolgtrajecten in zijn of haar ontwikkelingsproces. Bovendien zal er bij een onderbreking van een reeds opgestart traject veelal sprake zijn van een desinvestering van reeds gepleegde inspanningen en reeds ingezette financiële middelen. Beide genoemde aspecten acht het dagelijks bestuur van Werkzaak Rivierenland ongewenst en meent zij dan ook dat continuering van lopende trajecten het uitgangspunt moet zijn.
Lopende trajecten worden na de periode 1 januari 2020 in principe gecontinueerd onder de gemaakte voorwaarden en afspraken van vóór 1 januari 2020. Waar mogelijk en gewenst wordt tijdens de continuering van lopende trajecten, de regie over dergelijke trajecten en de begeleiding van belanghebbenden per 1 januari 2020 vanuit Avres aan Werkzaak Rivierenland overgedragen. Nieuw op te starten (vervolg)trajecten na 1 januari 2020 vallen direct onder de werkingssfeer van de wet- en regelgeving / beleidsregels van Werkzaak Rivierenland. Formele besluiten ten aanzien van verleende vrijstellingen worden daarbij in acht genomen.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/bgr-2019-866.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.