Regeling van het dagelijks bestuur van de Werkorganisatie Duivenvoorde houdende de 12e wijziging van de CAR-UWO Werkorganisatie Duivenvoorde (12e wijziging van de CAR-UWO Werkorganisatie Duivenvoorde)

Het dagelijks bestuur van de Werkorganisatie Duivenvoorde,

 

gelet op artikel 125, tweede lid, van de Ambtenarenwet over door het bevoegd gezag vast te stellen voorschriften;

 

gelet op artikel 33, eerste lid en onder c van de Wet gemeenschappelijke regelingen waarin de bevoegdheid tot het vaststellen van regels over de ambtelijke organisatie is toegekend aan het dagelijks bestuur;

 

gelet op artikel 32, derde lid van de Gemeenschappelijke Regeling Werkorganisatie Duivenvoorde waarin de collectieve arbeidsvoorwaardenregelingen van de sector gemeenten van overeenkomstige toepassing worden verklaard;

 

overwegende dat in het Landelijk Overleg Gemeentelijke Arbeidsvoorwaarden (hierna: LOGA) volledige overeenstemming is en dat de wijzigingen zoals deze zijn opgenomen in de circulaires van LOGA daaruit voortvloeien;

 

overwegende dat het LOGA op 22 november 2018 de circulaire TAZ/U201801056 (ledenbrief VNG 18/073) heeft uitgebracht over de opbouw en inzet van levenslooptegoeden periode 2019 tot 2022 en aanpassing LOGA-pad (Hoofdstuk 9e CAR-UWO).

 

gezien de overeenstemming in het Georganiseerd Overleg op 29 mei 2019;

 

besluit vast te stellen de

 

12e wijziging van de CAR-UWO Werkorganisatie Duivenvoorde

Artikel 1 Wijziging CAR-UWO Werkorganisatie Duivenvoorde  

De CAR-UWO Werkorganisatie Duivenvoorde wordt gewijzigd zoals vermeld in Bijlage I.

Artikel 2 Inwerkingtreding en terugwerkende kracht

Deze wijziging van de CAR-UWO Werkorganisatie Duivenvoorde:

  • a.

    treedt in werking met ingang van de dag volgend op die waarop zij bekend is gemaakt;

  • b.

    werkt terug tot en met 1 januari 2019.  

Aldus vastgesteld in de DB vergadering op 2 oktober 2019.

J.J. Westhoek

Directeur

L.A. de Lange

Voorzitter

Bijlage I. Circulaire TAZ/U201801056 (ledenbrief VNG 18/073) – de opbouw en inzet van levenslooptegoeden periode 2019 tot 2022 en aanpassing LOGA-pad (Hoofdstuk 9e CAR-UWO)  

A. In hoofdstuk 9b wordt artikel “9e:9” op verschillende plaatsen vervangen door: “9e:9a”. Het betreft de volgende plaatsen:

  • -

    de titel van §2

  • -

    artikel 9b:2

  • -

    artikel 9b:3

  • -

    de titel van §3

  • -

    artikel 9b:23

  • -

    de titel van §6

  • -

    artikel 9b:54

 

B. Artikel 9b:11 lid 1 wordt vervangen door:

  • 1.

    De ambtenaar die op grond van artikel 9b:4, eerste lid, gedeeltelijk doorbetaald volledig buitengewoon verlof geniet dan wel die heeft gekozen voor artikel 9b:4, eerste lid, onderdeel a of b, wordt onbezoldigd volledig verlof verleend vanaf 1 januari 2019 als de ambtenaar op 29 oktober 2016 en 31 december 2018 gedeeltelijk doorbetaald volledig buitengewoon verlof geniet; de periode van gedeeltelijk doorbetaald volledig buitengewoon verlof wordt hierdoor onderbroken met de periode van onbezoldigd volledig verlof.

    Op verzoek van de ambtenaar die niet het LOGA-pad als bedoeld in artikel 9e:2 tweede lid volgt, wordt geen inhoud gegeven aan de hiervoor bedoelde onderbreking. Het bevoegd gezag stelt de medewerker op de hoogte van deze mogelijkheid.

 

C. Artikel 9b:35 lid 1 wordt vervangen door:

  • 1.

    De ambtenaar wordt onbezoldigd volledig verlof verleend vanaf 1 januari 2019, als de ambtenaar op 29 oktober 2016 en 31 december 2018 gedeeltelijk doorbetaald volledig buitengewoon verlof geniet; de periode van gedeeltelijk doorbetaald volledig buitengewoon verlof wordt hierdoor onderbroken met de periode van onbezoldigd volledig verlof.

  • 2.

    Op verzoek van de ambtenaar die niet het LOGA-pad als bedoeld in artikel 9e:2 tweede lid volgt, wordt geen inhoud gegeven aan hiervoor bedoelde onderbreking. Het bevoegd gezag stelt de medewerker op de hoogte van deze mogelijkheid.

 

D. Artikel 9e:1 lid 1 wordt vervangen door:

  • 1.

    Dit hoofdstuk is van toepassing op de ambtenaar op wie paragraaf 2 of 3 van hoofdstuk 9b of hoofdstuk 9f van toepassing is.

 

E. In artikel 9e:2 lid 1 sub a worden de woorden “artikel 19g van de Wet op de loonbelasting 1964” vervangen door: “artikel 39d van de Wet op de loonbelasting 1964”.

 

F. In artikel 9e:2 lid 1 sub b worden de woorden “artikel 19g van de Wet op de loonbelasting 1964” vervangen door: “artikel 1:1 Wet financieel toezicht”.

 

G. In artikel 9e:2 lid 1 onder f wordt na het woord Netto een aanhalingsteken-sluiten geplaatst.

 

H. Artikel 9e:2 lid 2 wordt vervangen door:

Het LOGA-pad houdt in dat de ambtenaar:

  • a.

    moet deelnemen aan Loyalis Levensloop Brandweer & Ambulance en,

  • b.

    de volledige levensloopbijdrage beschikbaar moet stellen om in te leggen in Loyalis Levensloop Brandweer & Ambulance op het moment dat de werkgever deze levensloopbijdrage verstrekt en,

  • c.

    niet tussentijds (vóór het bereiken van de 59- of 60-jarige leeftijd) tegoed opneemt uit Loyalis Levensloop Brandweer & Ambulance tenzij,

    • i.

      het tegoed wordt opgenomen voor de periode als bedoeld in artikel 9b:11 eerste lid onder b respectievelijk 9b:35 eerste lid onder b, of

    • ii.

      het tegoed wordt opgenomen voor de periode als bedoeld in artikel 9f:3a.

 

I. In artikel 9e:3 lid 1 worden de woorden “artikel 19g van de Wet op de loonbelasting 1964”

vervangen door: “artikel 39d van de Wet op de loonbelasting 1964”.

 

J. Artikel 9e:4 komt te vervallen.

 

K. Artikel 9e:5 komt te vervallen.

 

L. Artikel 9e:6 komt te vervallen.

 

M. Artikel 9e:7 wordt vervangen door:

De jaarlijkse inleg van de ambtenaar in het kader van de gemeentelijke levensloopregeling FLO-overgangsrecht bestaat uit een of meer van de volgende bronnen:

  • a.

    het salaris

  • b.

    de vakantietoelage;

  • c.

    de eindejaarsuitkering;

  • d.

    de levensloopbijdrage als genoemd in artikel 9e:8 en 9e:9a;

  • e.

    de geldelijke vergoeding voor de verkoop van vakantie-uren als bedoeld in artikel 3:36;

  • f.

    het opgebouwde verloftegoed bedoeld in artikel 4:9 lid 3.

 

N. De titel boven artikel 9e:8 wordt vervangen door:

Levensloopbijdrage voor de ambtenaar bedoeld in paragraaf 2 en 3 van hoofdstuk 9b

 

O. Artikel 9e:8 wordt vervangen door:

  • 1.

    De ambtenaar op wie paragraaf 2 of 3 van hoofdstuk 9b van toepassing is, heeft recht op een levensloopbijdrage van de gemeente tot de datum van ingang van het onbezoldigd volledig verlof.

  • 2.

    De hoogte van de levensloopbijdrage is voor de ambtenaar zodanig dat de ambtenaar bij het bereiken van de datum van ingang van het onbezoldigd volledig verlof, bedoeld in artikel 9b:11, eerste lid of artikel 9b:35, eerste lid, en uitgaande van het bereikt kunnen hebben van 20 dienstjaren op de leeftijd van 59 jaar, een tegoed heeft overeenkomend met 210% van zijn bezoldiging als bedoeld in artikel 9b:2. Hierbij is het tegoed de som van het levenslooptegoed en het netto spaarverzekeringstegoed. De controle hierop vindt plaats binnen een half jaar na het bereiken van de datum van ingang van het onbezoldigd volledig verlof.

  • 3.

    De hoogte van de levensloopbijdrage is voor de ambtenaar voor wiens functie een leeftijdsgrens was vastgesteld van 60 jaar zodanig, dat hij bij het bereiken van de datum van ingang van het onbezoldigd volledig verlof, bedoeld in artikel 9b:11, tweede lid, een tegoed heeft overeenkomend met 140% van zijn bezoldiging als bedoeld in artikel 9b:2.

    Hierbij is het tegoed de som van het levenslooptegoed en het netto spaarverzekeringstegoed. De controle hierop vindt plaats binnen een half jaar na het bereiken van de datum van ingang van het onbezoldigd volledig verlof.

  • 4.

    Voorwaarde voor de in het tweede en derde lid genoemde garantie van 210% respectievelijk 140% is dat de ambtenaar het LOGA-pad volgt.

  • 5.

    Wanneer de ambtenaar op 59-jarige leeftijd respectievelijk 60-jarige leeftijd geen 20 dienstjaren zou hebben bereikt, voorziet de levensloopbijdrage in een tegoed naar rato van het aantal dienstjaren, dat op 59-jarige leeftijd respectievelijk 60-jarige leeftijd zou zijn bereikt.

  • 6.

    De levensloopbijdrage behoort niet tot het pensioengevend inkomen, bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, onderdeel f van het pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds ABP.

  • 7.

    De levensloopbijdrage behoort niet tot het salaris, bedoeld in artikel 3:2.

  • 8.

    De levensloopbijdrage behoort niet tot de bezoldiging, bedoeld in artikel 9b:2.

 

P. Artikel 9e:9 komt te vervallen

 

Q. Er wordt een nieuw artikel 9e:9a toegevoegd:

 

Levensloopbijdrage voor de ambtenaar bedoeld in hoofdstuk 9f

  • 1.

    De ambtenaar op wie hoofdstuk 9f van toepassing is, heeft recht op een levensloopbijdrage van de gemeente tot de datum van ingang van het volledig buitengewoon verlof als bedoeld in artikel 9f:3.

  • 2.

    De hoogte van levenslooptegoed bedraagt op het moment als bedoeld in het eerste lid 210% van zijn berekeningsgrondslag als bedoeld in artikel 9f:2. Hierbij is het tegoed de som van het levenslooptegoed en het netto spaarverzekeringstegoed. De controle hierop vindt plaats binnen een half jaar na het bereiken van de datum van ingang van het volledig buitengewoon verlof.

  • 3.

    Voorwaarde voor de in het tweede lid genoemde garantie van 210% is dat de ambtenaar het LOGA-pad volgt.

  • 4.

    Wanneer de ambtenaar op 59-jarige leeftijd geen 20 dienstjaren zou hebben bereikt, voorziet de levensloopbijdrage in een tegoed naar rato van het aantal dienstjaren, dat op 59-jarige leeftijd zou zijn bereikt.

  • 5.

    De levensloopbijdrage behoort niet tot het pensioengevend inkomen, bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, onderdeel f van het pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds ABP.

  • 6.

    De levensloopbijdrage behoort niet tot het salaris, bedoeld in artikel 3:2.

  • 7.

    De levensloopbijdrage behoort niet tot de berekeningsgrondslag zoals bedoeld in artikel 9f:2.

 

R. Artikel 9e:11 wordt vervangen door:

  • 1.

    (vervallen)

  • 2.

    De ambtenaar,

    • a)

      bedoeld in artikel 9e:8, derde lid, wiens deelname aan de levensloopregeling FLO-overgangsrecht eindigt op grond van artikel 9e:10, tweede lid, onder b, voordat hij het moment van ingang van onbezoldigd volledig verlof bereikt, bedoeld in artikel 9b:11, tweede lid, of 9b:35, tweede lid, heeft recht op een afkoopbedrag.

    • b)

      bedoeld in artikel 9e:9a, wiens deelname aan de levensloopregeling FLO-overgangsrecht eindigt op grond van artikel 9e:10, tweede lid, onder b, voordat hij het moment van ingang van het volledig buitengewoon verlof bereikt, bedoeld in artikel 9f:3, heeft recht op een afkoopbedrag.

  • 3.

    De hoogte van het afkoopbedrag is voor de ambtenaar, bedoeld in het tweede lid, zodanig, dat hij, uitgaande van de in het LOGA overeengekomen uitgangspunten, op de leeftijd van 59 jaar een tegoed heeft overeenkomend met 210% van de bezoldiging op het moment van ontslag. Hierbij is het tegoed de som van het levenslooptegoed en het netto spaarverzekeringstegoed.

  • 4.

    De hoogte van het afkoopbedrag is voor de ambtenaar, bedoeld in het tweede lid, zodanig, dat hij, uitgaande van de in het LOGA overeengekomen uitgangspunten, op de leeftijd van 60 jaar een tegoed heeft overeenkomend met 140% van de bezoldiging op het moment van ontslag. Hierbij is het tegoed de som van het levenslooptegoed en het netto spaarverzekeringstegoed.

  • 5.

    Wanneer op het moment van ontslag nog geen 20 dienstjaren zijn bereikt, voorziet het afkoopbedrag, uitgaande van de in het LOGA overeengekomen uitgangspunten, in een tegoed op 59- of 60-jarige leeftijd naar rato van het aantal dienstjaren op het moment van ontslag.

  • 6.

    De hoogte van het afkoopbedrag wordt door Loyalis bepaald, waarbij:

    • a.

      het afkoopbedrag wordt gebaseerd op de bezoldiging op de dag voorafgaand aan het moment van ontslag;

    • b.

      er een verwacht netto rendement voor de contante waardeberekening wordt gehanteerd;

    • c.

      het afkoopbedrag wordt gebaseerd op dienstjaren, afgerond op hele maanden naar beneden, bij de oud-werkgever.

  • 7.

    Het afkoopbedrag behoort niet tot het pensioengevend inkomen, bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, onderdeel f van het pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds ABP.

  • 8.

    Het afkoopbedrag behoort niet tot het salaris, bedoeld in artikel 3:2.

  • 9.

    Het afkoopbedrag behoort niet tot de bezoldiging, bedoeld in artikel 9b:2 respectievelijk berekeningsgrondslag, bedoeld in 9f:2.

 

S. Artikel 9e:11 a komt, inclusief titel, te vervallen.

 

T. Artikel 9e:13 wordt vervangen door:

  • 1.

    Over het levenslooptegoed wordt uitsluitend beschikt ten behoeve van:

    • a.

      de uitbetaling van een uitkering tijdens een periode van (gedeeltelijk) onbetaald verlof op grond van de Wet arbeid en zorg, hoofdstuk 6, of

    • b.

      de periode van onbetaald volledig verlof, bedoeld in artikel 9b:11 en 9b:35, of

    • c.

      de periode van volledig buitengewoon verlof bedoeld in artikel 9f:3 juncto 9f:3a, of

    • d.

      het omzetten van het levenslooptegoed in een aanspraak ingevolge artikel 16.6. van

    • e.

      het Pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds ABP, voor zover de fiscale grenzen in de Wet op de loonbelasting 1964 niet worden overschreden.

  • 2.

    Om over het levenslooptegoed te kunnen beschikken meldt de ambtenaar ten minste drie maanden voor de gewenste ingangsdatum het college dat hij wil beschikken over (een deel van zijn) levenslooptegoed. Het college stelt vast hoe de melding moet plaatsvinden.

  • 3.

    Het levenslooptegoed mag geheel of gedeeltelijk worden afgekocht in geval van beëindiging van het dienstverband.

  • 4.

    Met inachtneming van het derde lid, wordt het levenslooptegoed niet afgekocht, vervreemd, prijsgegeven dan wel formeel of feitelijk als voorwerp van zekerheid gesteld anders dan ten behoeve van de in artikel 5.11 Uitvoeringsregeling loonbelasting 2011 (oud) bedoelde verpanding ten behoeve van de belastingdienst bij buitenlandse aanbieders.

 

U. In artikel 9f:2 lid 1 wordt het artikel “9e:9" gewijzigd in "9e:9a”.

 

V. Aan paragraaf 2 van hoofdstuk 9f wordt een nieuw artikel 9f:3a toegevoegd:

 

Artikel 9f:3a

  • 1.

    Het levenslooptegoed en netto spaartegoed van de levensloopregeling Loyalis Levensloop Brandweer & Ambulance van de ambtenaar die op of na 1 januari 2019 volledig buitengewoon verlof geniet of gaat genieten als bedoeld in dit hoofdstuk, worden ingezet ter financiering van zijn aanspraken bedoeld in 9f:3.

  • 2.

    Voor de ambtenaar die niet het LOGA-pad als bedoeld in artikel 9e:2 tweede lid volgt, wordt uitgegaan van een levenslooptegoed dat de ambtenaar gehad zou hebben als hij het LOGA-pad niet zou hebben verlaten (virtuele levenslooptegoed).

  • 3.

    Op verzoek van de ambtenaar die niet het LOGA-pad volgt, wordt de periode van volledig buitengewoon verlof waarvoor virtueel levenslooptegoed wordt ingezet zodanig verschoven dat deze periode ligt direct voorafgaand aan de afloop van de voor hem geldende periode van non-activiteit bedoeld in 9f:3. Vaststelling van de duur van deze periode vindt plaats op basis van inzet van het virtuele tegoed per 1 januari 2019 of de latere datum van ingang van het volledig buitengewoon verlof.

Naar boven