Toelichting Beleidsregels individuele bijzondere bijstand 2016 e.v.
Artikelsgewijze toelichting op de beleidsregel Bijzondere Bijstand
(Alleen artikelen waarbij een toelichting noodzakelijk is, zijn opgenomen)
In deze beleidsregel worden beleidsuitgangspunten vastgelegd. Deze hebben betrekking op zowel bijzondere bijstand op basis van artikel 35 WWB als bovenwettelijk gemeentelijk begunstigend gemeentelijk beleid.
Criteria die bij de beoordeling van bijzondere bijstand beoordeeld worden zijn:
- •
Is er sprake van uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten ?
- •
Kunnen de kosten niet uit eigen inkomen/vermogen betaald worden ?
- •
Was het wel/niet mogelijk om voor de kosten te reserveren ?
- •
Kunnen de kosten uit oogpunt van solidariteit en armoedebestrijding in redelijkheid (gedeeltelijk) voor rekening van belanghebbende komen ?
- •
Is er een voorziening waarop de belanghebbende of het gezin aanspraak kan maken ter bekostiging van de kosten ?
Algemeen
Bijzondere bijstand is alleen mogelijk als:
- a.
een adequate voorliggende voorziening ontbreekt of;
- b.
er sprake is van noodzakelijke kosten die door bijzondere omstandigheden veroorzaakt zijn of worden en die volgens het oordeel van het DB niet betaald kunnen worden uit het (gezins-) inkomen en vermogen en;
- c.
er gekozen is voor een adequate voorziening;
Van de kosten waarop de aanvraag betrekking heeft dienen nota's overgelegd te worden en offertes ten behoeve van de witgoedregeling mogen niet ouder dan 1 maand zijn.
Artikel 3
Draagkracht Lid 1
De gekozen formulering kan op twee manieren worden geïnterpreteerd:
- 1.
De kosten doen zich voor als de behandeling heeft plaatsgevonden (b.v. bij medische kosten en bij bewindvoerders de periode dat de bewindvoerder zijn tarief al van de rekening van BLH heeft afgeschreven)
- 2.
De kosten doen zich voor als een rekening wordt verstuurd (= datum nota).
Wij kiezen voor de interpretatie die voor de belanghebbende het gunstigst is.
Artikel 3
Draagkracht Lid 2
Door de introductie van de kostendelersnorm ingaande 1 januari 2015 zouden veel mensen die nu recht op bijzondere bijstand hebben dat niet meer hebben, aangezien de kostendelersnorm lager is. Dat willen we niet. Daarom is gezocht naar een systematiek die zoveel mogelijk bestaande rechten respecteert. Dat doen we door bij de vaststelling van de draagkracht géén rekening te houden met de kostendelersnorm, maar uit te gaan van de “reguliere normen” uit artikel 20 t/m 23 van de Participatiewet.
Artikel 3
Draagkracht Lid 3
Het is het beleid van het DB of bij de vaststelling van het netto- inkomen rekening wordt gehouden met het recht op vakantietoeslag over dat inkomen en zo ja, op welke wijze de hoogte van de vakantietoeslag wordt bepaald.
Echter: ook indien het DB ervoor heeft gekozen om bij de berekening van het in aanmerking te nemen inkomen de vakantietoeslag buiten beschouwing te laten, geldt dat het inkomen moet worden afgezet tegen de bijstandsnorm inclusief vakantietoeslag.
Daarom is gekozen om het inkomen te nemen inclusie vakantiegeld. Indien bij de uitvoering het vakantiegeld niet bekend is, wordt in het kader van een efficiënte uitvoering een vast percentage aangehouden.
Lid 4
Alle inkomen boven het bedrag als bedoeld in het 2e lid van dit artikel wordt in aanmerking genomen als draagkracht.
Lid 7
Bij een belanghebbende ten aanzien van wie een schuldsaneringsregeling op grond van de WSNP is uitgesproken mag het DB enkel de draagkracht berekenen over middelen waarover de belanghebbende daadwerkelijk de beschikking heeft (CRvB 01-02-2005, nr. 02/93 NABW). De CRvB neemt hierbij als uitgangspunt dat dit slechts de middelen betreft die op de voet van artikel 295 lid 2 Faillissementswet buiten de boedel worden gelaten. Aangezien dit in de praktijk neerkomt op 90% van de bijstandsnorm, betekent dit dat er in het algemeen geen draagkracht bestaat bij een belanghebbende ten aanzien van wie een schuldsaneringsregeling van toepassing is.
Dit is tevens van toepassing op mensen die in een minnelijk schuldhulpverleningstraject zitten, omdat zij de facto in een zelfde inkomenspositie verkeren.
Lid 11
Bij een periodieke verstrekking over een kortere periode dan 12 maanden wordt de draagkracht slechts verrekend over de maanden waarover de bijzondere bijstand wordt toegekend. De draagkracht over de overige maanden van dat betreffende jaar blijft buiten beschouwing.
Lid 12
Een vastgestelde draagkracht kan gedurende het jaar gewijzigd worden bij een naar het oordeel van het DB ingrijpende wijziging in de financiële omstandigheden. De om deze reden gewijzigde draagkracht heeft geen gevolgen voor de reeds uitbetaalde bijzondere bijstand in dat kalenderjaar tenzij er sprake is van schending inlichtingenplicht op grond van artikel 17 van de Participatiewet.
Hoofdstuk 2 Medische kosten
Algemeen
Een samenwerkingsverband van 19 Zuid-Limburgse gemeenten biedt aan inwoners met een laag inkomen de mogelijkheid om deel te nemen aan een collectieve ziektekostenverzekering.
Artikel 5 Collectieve ziektekostenverzekering
De Zorgverzekeringswet (Zvw) en de Wet Langdurige Zorg (WLZ) zijn passende en toereikende voorliggende voorzieningen ten aanzien van medische kosten.
Lid 3 sub a Zelfzorgmiddelen
Onder zelfzorgmiddelen vallen zowel zelfzorggeneesmiddelen als andere medische zelfzorgmiddelen. Een zelfzorgmedicijn of zelfzorggeneesmiddel is een eenvoudig medicijn dat zonder recept verkrijgbaar is, zoals pijnstillers, hoestdranken, neusdruppels, anti- diarreemiddelen, anti- wagenziekte, smeermiddelen tegen spierpijn of pijn na kneuzingen. Voorbeelden zijn paracetamol, ibuprofen, aspirine, trachitol, antimycorica en antacida. Naast zelfzorggeneesmiddelen zijn er ook andere medische zelfzorgmiddelen, zoals apparatuur om de bloeddruk te meten, thermometers etc. De kosten niet voor vergoeding via de bijzondere bijstand in aanmerking.
Lid 3 sub b Reguliere geneeskunde
Bijzondere bijstand is enkel mogelijk voor wetenschappelijk aanvaarde behandelingen waarvoor algemeen aanvaard wetenschappelijk bewijs van geneeskundige effectiviteit geleverd is. De kosten van alternatieve en experimentele geneeswijzen alsmede kwakzalverij komen niet voor vergoeding in aanmerking.
Lid 3 sub c Behandeling in Nederland
De bijstand is gebaseerd op het territorialiteitsbeginsel. Dat betekend dat geen vergoeding mogelijk is voor kosten die buiten Nederland gemaakt worden. Alleen wegens zeer dringende redenen kan van dit uitgangspunt worden afgeweken. Er moet dan sprake zijn van een acute noodsituatie.
Lid 3 sub d uitgesloten van verzekering
De Rijksoverheid beslist wat er in het basispakket zit en zorgverzekeraars bepalen wat er in de aanvullende verzekering zit. Als kosten onder beiden zijn uitgesloten vindt er ook geen vergoeding via de bijzondere bijstand plaats. Een bekend voorbeeld van dergelijk niet voor vergoeding aanmerking komende kosten zijn maagzuurremmers en benzodiazepinen (slaap- en kalmeringsmiddelen). Maar bijvoorbeeld ook Ivf- behandelingen boven een bepaalde leeftijd.
Artikel 6 eigen risico
In de collectieve ziektekostenverzekering is per 2016 geregeld dat mensen geen eigen risico betalen bij de ziektekostenverzekering. Dit bedrag is namelijk meeverzekerd in het pakket, zodat minima geen extra zorgkosten krijgen.
Artikel 8 Maaltijdvoorziening
De vergoeding voor maaltijdvoorziening is eenvoudig; als de noodzaak vast staat vergoeden wij een vast bedrag per maand.
Er hoeven dus geen maaltijden meer te worden gedeclareerd. Mensen worden niet echt geïndiceerd maar worden meestal naar de maaltijddienst verwezen door een WMO- consulent, de huisarts enz. Bevestiging van de verwijzer volstaat.
Artikel 9 additionele bewassingskosten en kleding vervanging
Lid 1
Omstandigheden waardoor de kosten bijvoorbeeld noodzakelijk kunnen zijn :
- •
Een meer dan normale slijtage van kleding en schoeisel als gevolg van een lichamelijke aandoening.
- •
Een door ziekte of handicap in korte tijd sterk gewijzigde lichaamsomvang.
- •
Het als gevolg van ziekte of handicap van belanghebbende of een gezinslid meer bewassing noodzakelijk is dan gebruikelijk.
Er is geen bijzondere bijstand mogelijk voor:
- •
Gewichtsverlies als gevolg van een dieet dat niet op medisch advies gevolgd is
- •
- •
Het enkele feit dat een belanghebbende op grond van zijn lichaamsbouw (bv dwerg-groei) aangewezen is op aangepaste kleding
Lid 2
Als de garderobe van een belanghebbende volledig vervangen moet worden wordt de Nibud norm voor kleding en schoeisel in acht genomen.
Artikel 15 Doorbetaling vaste lasten bij verblijf in een inrichting
Indien een belanghebbende verblijft in een inrichting is er geen bijzondere bijstand mogelijk voor schulden en belastingen.
Artikel 17 Budgetbeheer
De Kredietbank Limburg geldt als passende en toereikende voorziening voor budgetbeheer.
Artikel 19 Jongerentoeslag
Bijzondere bijstand voor algemeen noodzakelijke bestaanskosten van zelfstandig wonende jongeren van 18 tot 21 jaar wordt verleend als en voor zover:
Er sprake is van noodzakelijke kosten van het bestaan waarin niet kan worden voorzien door het delen van deze kosten met (een) ander(en);
Voor de kosten geen beroep kan worden gedaan op de ouders omdat:
- *
de middelen van de ouders daartoe niet toereikend zijn of
- *
de jongere redelijkerwijs zijn onderhoudsrecht jegens zijn ouders niet te gelde kan maken.
De jongere bedoeld in het eerste lid wordt in ieder geval geacht zijn onderhoudsrecht jegens zijn ouders redelijkerwijs niet te gelde te kunnen maken als:
- 1.
De ouder(s) is/ zijn overleden of;
- 2.
De jongere in het kader van de Wet op de jeugdhulpverlening buiten het gezin is geplaatst;
- 3.
De jongere op de ingangsdatum van de bijstandverlening 12 maanden of langer zelfstandig woont;
- 4.
Er sprake is van een acute crisissituatie waarin door de minderjarige zelf geen verandering kan worden gebracht. Hiertoe dient een indicatie te worden gegeven door een hulpverlenende instantie.