Blad gemeenschappelijke regeling van Werkzaak Rivierenland
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Werkzaak Rivierenland | Blad gemeenschappelijke regeling 2019, 571 | Beleidsregels |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Werkzaak Rivierenland | Blad gemeenschappelijke regeling 2019, 571 | Beleidsregels |
Beleidsregel van het dagelijks bestuur van de gemeenschappelijke regeling Werkzaak Rivierenland houdende regels omtrent inkomstenvrijlating Participatiewet, IOAW en IOAZ (Beleidsregels inkomstenvrijlating Participatie-wet, IOAW en IOAZ Werkzaak Rivierenland)
Het dagelijks bestuur van Werkzaak Rivierenland,
overwegende dat het wenselijk is het beleid omtrent de inkomstenvrijlating vast te leggen in beleidsregels;
gelet op artikel 31 van de Participatiewet, artikel 8 van de IOAW en artikel 8 van de IOAZ;
Besluiten vast te stellen Beleidsregels inkomstenvrijlating Participatiewet, IOAW en IOAZ Werkzaak Rivierenland,
In deze beleidsregels wordt verstaan onder:
Bijstand: algemene bijstand op grond van de Participatiewet, een uitkering op grond van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW) of een uitkering op grond van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ);
Bijstandsperiode: een periode dat algemene bijstand op grond van de Participatiewet wordt ontvangen of een uitkering op grond van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers of de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;
Aldus vastgesteld door het dagelijks bestuur van Werkzaak Rivierenland op 17 juni 2019.
De secretaris,
mevrouw E. Boer MBA
de voorzitter,
dhr. C. Stolwijk
De Participatiewet heeft een complementair karakter: bijstand is altijd aanvullend op de eigen middelen. Hieruit volgt, dat in beginsel alle middelen van de belanghebbende meetellen bij het vaststellen van het recht op en de hoogte van de bijstand. De bijstand vult de eigen inkomsten aan tot het niveau van het van toepassing zijnde sociaal minimum. De Participatiewet kent hierop een aantal uitzonderingen. In die gevallen mag de belanghebbende tijdelijk een deel van de inkomsten uit arbeid houden boven op de bijstandsuitkering. Het doel hiervan is de arbeidsparticipatie te bevorderen, omdat iemand die gaat werken dan een hoger totaalinkomen heeft en gestimuleerd wordt een gehele of gedeeltelijke baan te accepteren.
In dit artikel is een aantal begrippen gedefinieerd. Voor de Ioaw en de Ioaz wordt aansluiting gezocht bij de begrippen van de Participatiewet. Wanneer een begrip niet is gedefinieerd, dient te worden terug gevallen op hetgeen hieronder in de wet(ten) en de Algemene wet bestuursrecht wordt verstaan.
Voor de inkomstenvrijlating geldt dat slechts aanspraak bestaat wanneer naar het oordeel van het dagelijks bestuur de inkomsten bijdragen aan de arbeidsinschakeling van de belanghebbende. De inkomstenvrijlating is bedoeld als stimulans om arbeid te aanvaarden. Met arbeid doet de belanghebbende werkervaringen arbeidsritme op. Daarnaast leidt arbeid vaker tot volledige uitstroom uit een uitkeringssituatie. Tenslotte wordt rechtsongelijkheid vermeden, wanneer de inkomstenvrijlating op basis van een individuele afweging moet worden beoordeeld. Derhalve is in dit artikel geregeld, dat in alle gevallen het ontvangen van inkomsten uit arbeid bijdraagt aan de arbeidsinschakeling van de belanghebbende.
De inkomstenvrijlating is van toepassing op vormen van arbeid die vanuit een uitkeringssituatie worden verkregen. De inkomstenvrijlating moet mensen stimuleren om (meer) te gaan werken teneinde de uitkeringsafhankelijkheid te laten afnemen. Wanneer iemand in een uitkeringssituatie komt en op dat moment reeds gedeeltelijke inkomsten uit arbeid heeft, dan is op deze inkomsten de vrijlating niet van toepassing. De inkomstenvrijlating geldt ook voor een belanghebbende die bij de aanvang van de bijstand al parttime werk had en de werkzaamheden structureel worden uitgebreid met minimaal vijf uur per week. De vrijlating geldt dan voor de volledige inkomsten uit arbeid vanaf het moment dat de urenuitbreiding plaatsvindt.
De inkomstenvrijlating geldt voor belanghebbenden die bijstand ontvangen en daarnaast inkomsten uit arbeid. De inkomstenvrijlating geldt in de Participatiewet niet voor personen die jonger zijn dan 27jaar. De wetgever is van mening dat voor jongeren geen extra activerende instrumenten nodig zijn, die bijdragen aan de arbeidsinschakeling (artikel 31 lid 7 Participatiewet).
De inkomstenvrijlating geldt slechts éénmaal per bijstandsperiode. Indien de bijstand wordt beëindigden na een termijn van tenminste 30 dagen opnieuw wordt toegekend, kan opnieuw een periode van vrijlating worden toegepast.
Bij de aanwezigheid van inkomsten uit arbeid toetst het college ambtshalve of er recht bestaat op een inkomstenvrijlating. De belanghebbende hoeft hiervoor geen verzoek in te dienen.
De inkomstenvrijlating wordt middels een beschikking kenbaar gemaakt aan de belanghebbende. Deinkomstenvrijlating op grond van artikel 31 lid 2 onderdeel n Participatiewet, artikel 8 lid 2 Ioaw en artikel 8 lid 3 Ioaz geldt voor de duur van maximaal zes maanden, welke niet aaneengesloten hoeft te zijn. Als de belanghebbende geen aaneengesloten periode van zes maanden werkt, schuift de vrijlatingsperiode op.
Alleen inkomsten die conform de inlichtingenverplichting van de Participatiewet gemeld zijn komen voor vrijlating in aanmerking. Blijkt achteraf dat bijvoorbeeld meer inkomsten werden genoten dan gemeld dan kan over die meerdere inkomsten niet alsnog de vrijlating worden berekend. De niet gemelde inkomsten worden volledig gekort en eventueel teruggevorderd.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/bgr-2019-571.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.