Blad gemeenschappelijke regeling van Drechtsteden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Drechtsteden | Blad gemeenschappelijke regeling 2019, 513 | Overige besluiten van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Drechtsteden | Blad gemeenschappelijke regeling 2019, 513 | Overige besluiten van algemene strekking |
Gemeenschappelijke regeling Drechtsteden
De raden, respectievelijk de colleges van burgemeester en wethouders en de burgemeesters van de gemeenten
Elk voor zover het zijn bevoegdheden betreft,
Gelet op de Wet gemeenschappelijke regelingen, de Gemeentewet, de Kieswet en de Algemene wet bestuursrecht;
De hierna volgende gemeenschappelijke regeling aan te gaan, genaamd,
Waar in de regeling artikelen van de Gemeentewet, de Algemene wet bestuursrecht of enige andere wet of wettelijke regeling van (overeenkomstige) toepassing worden verklaard, worden in die artikelen in de plaats van de gemeente, de raad, het college, de burgemeester, de secretaris, de griffier, de inspecteur, de ontvanger, de ambtenaar respectievelijk de belastingdeurwaarder van de gemeente onderscheidenlijk gelezen de regeling, de Drechtraad, het Drechtstedenbestuur, de voorzitter, de secretaris en griffier, de inspecteur, de ontvanger, de ambtenaar van de Drechtsteden en de belastingdeurwaarder van de regeling.
Hoofdstuk 4: Taken en bevoegdheden
De uitvoering van de in het derde lid bedoelde taken kan plaatsvinden door middel van een daartoe tussen het betreffende overheids-/publiekrechtelijke lichaam en Drechtsteden te sluiten overeenkomst en door middel van deelname door het betreffende overheids-/publiekrechtelijke lichaam aan de regeling voor die ta(a)k(en), onder door de Drechtraad te stellen voorwaarden.
Het bestuur van de Drechtsteden vervult de volgende taken als bedoeld in artikel 5, eerste lid onder a:
het in behandeling nemen en afdoen van verzoeken op grond van de Wet openbaarheid van bestuur en daarvoor in de plaats tredende wetgeving, met inbegrip van tegen de desbetreffende besluiten ingediende bezwaar- en (hoger) beroepschriften.
Economie, arbeidsmarktbeleid en bereikbaarheid
Het bestuur van de Drechtsteden vervult als bevoegd gezag de volgende taken als bedoeld in artikel 5, eerste lid onder b:
De Wmo 2015, voor zover dit de maatwerkvoorzieningen betreft, zoals nader aangeduid in de desbetreffende begripsbepaling van artikel 1.1.1 van de Wmo 2015, met inbegrip van de bevoegdheden genoemd in artikel 6.1 Wmo 2015 en met uitzondering van beschermd wonen en opvang. Op de onderdelen beschermd wonen en opvang voert de Drechtsteden slechts die taken uit waartoe door de Centrumgemeente Dordrecht specifiek opdracht is gegeven.
Sociale werkvoorziening ( Wsw )
Het uitvoeren van de Wsw, aangepaste arbeid en daarmee verband houdende vraagstukken (artikel 1, tweede lid Wsw) op de volgende terreinen:
Het bestuur van de Drechtsteden is bevoegd tot het vaststellen van subsidieverordeningen, nadere regels en beleidsregels en tot het verlenen en vaststellen van subsidies, voor zover deze bijdragen aan het behartigen van de belangen als genoemd in artikel 4, tweede lid en passen binnen de aan het bestuur van de Drechtsteden gedelegeerde en gemandateerde taken.
Het coördineren van en uitvoering geven aan de aansturing van ROM-D door:
Hoofdstuk 5: De Drechtraad (Algemeen Bestuur)
De Drechtraad stelt voor zijn vergaderingen een reglement van orde vast. Het reglement wordt aan de gemeenteraden toegezonden.
In de Drechtraad wordt een stemverhouding gehanteerd, waarbij elke gemeente zoveel stemmen vertegenwoordigt als bij de laatst gehouden gemeenteraadsverkiezingen geldig in de gemeente zijn uitgebracht. Het stemgewicht van elke gemeente wordt gedeeld door 100 (honderd), waarna de uitkomst naar beneden wordt afgerond op een rond getal.
Hoofdstuk 6: Het Drechtstedenbestuur (Dagelijks Bestuur)
Het Drechtstedenbestuur is ten aanzien van de in artikel 7, tweede lid juncto artikel 4, derde lid bedoelde taken in ieder geval bevoegd tot:
de uitoefening van de bevoegdheden en verplichtingen die bij of krachtens de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de Invorderingswet 1990, de Kostenwet invordering rijksbelastingen, de Gemeentewet, de Wet milieubeheer en de Wet waardering onroerende zaken zijn toegekend aan de Minister van Financiën, het bestuur van ’s Rijksbelastingdienst en de directeur, respectievelijk het college van burgemeester en wethouders,
indien ingevolge wettelijk voorschrift aan Drechtsteden of aan het bestuur van Drechtsteden hetzij een recht van beroep hetzij een recht bezwaar te maken toekomt, om spoedshalve beroep in te stellen of bezwaar te maken alsmede, voor zover de voorschriften dat toelaten, om schorsing van het aangevochten besluit of om voorlopige voorziening ter zake te verzoeken.
Het Drechtstedenbestuur bestaat uit:
ten minste vier en ten hoogste negen leden, aangewezen door de Drechtraad, met dien verstande dat ten minste de helft van de leden aangewezen wordt uit de collegeleden als bedoeld in artikel 9, tweede lid onder b en dat ten hoogste de helft van de leden aangewezen kan worden uit personen die geen lid zijn van de Drechtraad, gemeenteraden of colleges.
De Drechtraad benoemt in zijn eerste vergadering na de aanwijzing van de leden als bedoeld in artikel 9, tweede lid onder a, een formateur voor het Drechtstedenbestuur. Deze adviseert, na overleg met de colleges, de Drechtraad zo snel mogelijk over de aanwijzing van de leden van het Drechtstedenbestuur, waarover de Drechtraad zich terstond uitspreekt, waarna de Drechtraad de aanbeveling doet als bedoeld in artikel 11, eerste lid. De formateur neemt bij zijn advies de door de Drechtraad vastgestelde functieomschrijvingen en vereiste kwalificaties in acht.
De Drechtraad kan opdrachtportefeuillehouders benoemen. Een opdrachtportefeuillehouder is geen lid van het Drechtstedenbestuur maar functioneert onder de politieke en bestuurlijke verantwoordelijkheid van een lid van het Drechtstedenbestuur. De Drechtraad kan een opdrachtportefeuillehouder uitnodigen om in de Drechtraad een toelichting te geven en vragen te beantwoorden betreffende zijn opdracht.
Een lid van het Drechtstedenbestuur kan, in geval van langdurige afwezigheid, worden vervangen door een ander lid van het Drechtstedenbestuur of door een door de Drechtraad uit zijn midden aan te wijzen lid, niet zijnde een lid van een gemeenteraad. Deze tijdelijke vervanging kan ook plaats hebben indien een lid van het Drechtstedenbestuur het voorzitterschap waarneemt.
De voorzitter van de Drechtraad en het Drechtstedenbestuur wordt aangewezen door de Drechtraad uit de collegeleden als bedoeld in artikel 9, tweede lid onder b. Artikel 17, vierde, zesde, zevende en achtste lid zijn van overeenkomstige toepassing. De voorzitter heeft het recht bij de vergaderingen van de Drechtraad en het Drechtstedenbestuur deel te nemen aan de beraadslagingen.
Hoofdstuk 9a: De inspecteur, ontvanger, ambtenaar van de Drechtsteden en belastingdeurwaarder
De inspecteur oefent de bevoegdheden en verplichtingen uit welke bij of krachtens de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de Invorderingswet 1990, de Kostenwet invordering rijksbelastingen, de Gemeentewet, de Wet WOZ en de Wet milieubeheer toegekend zijn aan de inspecteur van de deelnemende gemeenten en de gemeenteambtenaar genoemd in artikel 1, tweede lid, van de Wet WOZ.
De ontvanger oefent de bevoegdheden en verplichtingen uit welke bij of krachtens de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de Invorderingswet 1990, de Kostenwet invordering rijksbelastingen, de Gemeentewet, de Wet WOZ en de Wet milieubeheer toegekend zijn aan de ontvanger of een inzake rijksbelastingen bevoegde ontvanger van de deelnemende gemeenten.
Bij de uitoefening van de bevoegdheden als bedoeld in het voorgaande lid neemt de ontvanger de kwijtscheldingsregels van de desbetreffende gemeenten en de nadere regels van het Drechtstedenbestuur in acht, alsmede houdt hij rekening met de beleidsregels van het Drechtstedenbestuur ter zake van de uitoefening van zijn bevoegdheid.
De ambtenaar van de Drechtsteden oefent de bevoegdheden en verplichtingen uit welke bij of krachtens de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de Invorderingswet 1990, de Kostenwet invordering rijksbelastingen, de Gemeentewet, de Wet WOZ en de Wet milieubeheer toegekend zijn aan de ambtenaren van de rijksbelastingdienst, respectievelijk de ambtenaar belast met de heffing of invordering van de gemeenten als bedoeld in artikel 232, lid 4, sub c, van de Gemeentewet.
Bij de uitoefening van de bevoegdheden als bedoeld in het voorgaande lid neemt de ambtenaar van de Drechtsteden de nadere regels van het Drechtstedenbestuur in acht en houdt hij rekening met de beleidsregels die het Drechtstedenbestuur heeft geformuleerd ter zake van de uitoefening van zijn bevoegdheid.
Hoofdstuk 12: De administratie en de controle
De Drechtraad beraadslaagt en spreekt zich uit over onderzoeken die door de rekenkamers of rekenkamercommissies van de deelnemende gemeenten over de doelmatigheid, de doeltreffendheid en de rechtmatigheid van facetten van het door hem en door het Drechtstedenbestuur in het kader van de samenwerking gevoerde bestuur, individueel en/of gezamenlijk, zijn verricht.
De raden van de deelnemende gemeenten kunnen het Drechtstedenbestuur van hun gevoelen omtrent de ontwerp-begroting doen blijken. Het Drechtstedenbestuur voegt de ontvangen commentaren, waarin dit gevoelen is vervat, voorzover deze ten minste een week voor de voorgenomen datum van toezending aan de Drechtraad zijn ontvangen, bij de ontwerp-begroting, zoals deze aan de Drechtraad wordt aangeboden.
De Drechtraad stelt een verordening vast over de wijze waarop de door de deelnemende gemeenten en andere publiekrechtelijke lichamen verschuldigde algemene en specifieke bijdrage wordt berekend. Bij het opstellen van de verordening geldt als uitgangspunt dat de financiële gevolgen uitsluitend worden gedragen door de gemeenten die de betreffende taken hebben overgedragen.
Wanneer aan de Drechtraad blijkt, dat de raad van een gemeente niet voldoet of zal voldoen aan het gestelde in artikel 38, vierde lid, van deze regeling, verzoekt de Drechtraad aan Gedeputeerde Staten om over te gaan tot toepassing van artikel 194 van de Gemeentewet.
Het Drechtstedenbestuur biedt de in het eerste lid bedoelde rekening, met toevoeging van een verslag als bedoeld in artikel 213, tweede lid van de (gedualiseerde) Gemeentewet alsmede met toevoeging van hetgeen het Drechtstedenbestuur voor zijn verantwoording dienstig acht, ter vaststelling aan de Drechtraad aan.
Wanneer aan de Drechtraad blijkt, dat een gemeenteraad van een gemeente niet voldoet of zal voldoen aan het gestelde in artikel 42, tweede lid, van deze regeling, verzoekt de Drechtraad aan Gedeputeerde Staten om over te gaan tot toepassing van artikel 195 van de Gemeentewet.
Het Drechtstedenbestuur zendt periodiek aan de colleges van burgemeesters en wethouders van de gemeenten een overzicht van de te heffen, geheven, in te vorderen, ingevorderde en oninbaar verklaarde belastingen. Daarbij wordt zoveel mogelijk aangesloten bij de Planning en Controlcyclus van de betreffende gemeente.
Het lid van het Drechtstedenbestuur dat een uitnodiging ontvangt als bedoeld in het eerste lid geeft gehoor aan de uitnodiging, met dien verstande dat, indien hij in een raadsvergadering wordt uitgenodigd, voor de datum waarop hij wordt uitgenodigd rekening wordt gehouden met zijn verplichtingen ten aanzien van zijn eigen raad.
Indien het in het tweede lid bedoelde overleg niet tot een oplossing leidt benoemen het Drechtstedenbestuur en het college van de betreffende gemeente elk een onafhankelijke deskundige. Beide deskundigen benoemen een derde deskundige, die tevens als voorzitter van de adviescommissie optreedt. Het Drechtstedenbestuur treedt mede namens de betreffende gemeente op als opdrachtgever van de commissie. In de opdracht wordt ten minste het probleem geschetst, worden de te beantwoorden vragen geformuleerd en wordt de termijn genoemd waarbinnen de commissie haar advies dient uit te brengen.
Na ontvangst van het advies treden de in het tweede lid bedoelde personen nogmaals in overleg om te trachten tot een oplossing van het geschil te komen. Indien het overleg niet tot een oplossing leidt, is elk der partijen vrij om het geschil overeenkomstig het gestelde in artikel 28 van de Wgr, voor te leggen aan Gedeputeerde Staten.
Het Drechtstedenbestuur is belast met de zorg voor de archiefbescheiden van de organen van de gemeenschappelijke regeling, overeenkomstig een door de Drechtraad, met inachtneming van artikel 40 van de Archiefwet 1995 vast te stellen regeling (Archiefverordening), die aan Gedeputeerde Staten moet worden medegedeeld.
Hoofdstuk 16: Toetreding, uittreding, wijziging en opheffing
Ten behoeve van de uitvoering van specifiek opgedragen taken als bedoeld in artikel 5, derde lid, kunnen ook andere dan de in de aanhef genoemde gemeenten alsmede andere publiekrechtelijke lichamen toetreden tot deze regeling. Het Drechtstedenbestuur zendt in dat geval een verzoek tot toetreding van een andere gemeente of publiekrechtelijk lichaam tot deze regeling aan de raden, de colleges en de burgemeesters van de deelnemende gemeenten.
Terstond na de toetreding worden door de gemeenteraad van de toetredende gemeente of door het algemeen bestuur van het publiekrechtelijk lichaam de leden van de Drechtraad aangewezen. Behoudens eerdere beëindiging van het lidmaatschap treden de benoemde leden af op het tijdstip waarop de dan zitting hebbende leden van de Drechtraad aftreden.
Een deelnemende gemeente en een deelnemend publiekrechtelijk lichaam kan uittreden door toezending aan de Drechtraad van een daartoe strekkend besluit van haar bestuursorganen. De Drechtraad besluit over de voorwaarden waaronder de uittreding geëffectueerd kan worden en regelt de financiële en overige gevolgen van de uittreding.
Zowel het Drechtstedenbestuur, als de bestuursorganen van de deelnemers aan deze regeling kunnen voorstellen doen tot wijziging van de regeling. Onverminderd het gestelde in de eerste volzin worden in beginsel voorstellen tot wijziging van de regeling door het college van Burgemeester en Wethouders van Dordrecht aan de overige besturen voorgelegd, tenzij er in een specifiek geval een concrete aanleiding is om het voorstel door een ander bestuursorgaan aan de overige bestuursorganen te laten voorleggen.
In geval van opheffing van de regeling stelt de Drechtraad ter regeling van de financiële en andere gevolgen van de opheffing een liquidatieplan vast gehoord het Drechtstedenbestuur, de bestuursorganen van de deelnemende gemeenten en publiekrechtelijke lichamen. Hierbij kan van bepalingen van deze regeling worden afgeweken.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/bgr-2019-513.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.