Toelichting op de artikelen
Artikel 1
Definities
De wijzigingen in het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (hierna BBV) zijn vanaf 2018 ook van toepassing op gemeenschappelijke regelingen. Hierin zijn onder meer nieuwe regels opgesteld voor de omgang met: investeringen, overhead, taakvelden en weerstandscapaciteit. Voor deze termen zijn definities ingevoegd.
Artikel 2
Programma-indeling
Dit artikel bevat bepalingen over de inrichting van de begroting en de jaarstukken. De indeling van de programma’s worden bij aanvang van iedere raadsperiode door het algemeen bestuur vastgesteld. Het BBV bepaalt in aanvulling hierop, dat de taakvelden aan de programma’s moeten worden toegewezen.
Tevens worden de taakvelden op voorstel van het dagelijks bestuur aan de programma’s toebedeeld.
Het tweede lid bepaalt, dat op voorstel van het dagelijks bestuur het algemeen bestuur beleidsindicatoren per programma vaststelt. Het is het zogenaamde SMART maken van de begroting. Wat de verplichte beleidsindicatoren zijn, volgt uit de (ministeriële) Regeling vaststelling beleidsindicatoren door gemeenten in programma’s en programmaverantwoording, welke zijn grondslag vindt in artikel 25, tweede lid, onder a, van het BBV.
Een programma is gebaseerd op de drie w-vragen: wat willen we bereiken, wat gaan we daar voor doen en wat mag dat kosten? Vooral voor de eerste twee vragen zullen in de praktijk indicatoren nodig zijn. Aan de hand van die indicatoren kan het algemeen bestuur zijn kaders stellende functie vervullen. Ook dienen zij om het algemeen bestuur de gelegenheid te bieden zijn controlerende functie in te vullen door de uitkomsten en resultaten van de programma's te beoordelen.
Artikel 3
Kaders begroting
Dit artikel biedt de kaders voor het opstellen van de begroting en de meerjarenraming.
Artikel 4
Inrichting begroting en jaarstukken
In dit artikel zijn aanvullend op het BBV bepalingen opgenomen voor de inrichting van de begroting. Het artikel schrijft voor, dat de baten en lasten onder de programma’s in de begroting per taakveld worden weergegeven.
In het tweede lid wordt de verplichting in het BBV (artikel 20) om in de begroting aandacht te besteden aan de investeringen nader uitgewerkt door te bepalen, dat er bij de uiteenzetting van de financiële positie een overzicht van de investeringen wordt gegeven. Dit is nodig om ook de autorisatie van investeringskredieten mogelijk te maken.
Het derde lid bepaalt, dat in aanvulling op het bepaalde in het BBV de gevolgen van de begroting en meerjarenraming voor de schuldpositie inzichtelijk worden gemaakt.
In het vierde lid wordt voor de jaarrekening het inzicht in de uitputting van investeringskredieten geregeld.
Artikel 5
Autorisatie begroting
Artikel 5 bevat regels voor de autorisatie van de baten en lasten in de begroting en van de investeringskredieten. Gedurende het begrotingsjaar kan het algemeen bestuur (op grond van artikel 192 van de Gemeentewet) besluiten nemen voor het wijzigen van de begroting.
Artikel 6
Tussentijdse rapportage
De tussenrapportages zijn een belangrijk onderdeel van de planning- en controlcyclus voor het algemeen bestuur. Op basis van tussenrapportages wordt het algemeen bestuur geïnformeerd over de uitputting van budgetten en investeringskredieten en de voortgang van de uitvoering van het beleid. Er is gekozen voor twee tussenrapportages.
Het tweede lid bevat bepalingen over de minimale inhoud van de rapportage.
Artikel 7
Jaarstukken
Artikel 7 is het sluitstuk van de begrotingscyclus, de verantwoording over de begrotingsuitvoering door het dagelijks bestuur, cq. de controle van het algemeen bestuur daarop. Basis daarvoor is de indeling zoals opgenomen in begroting van het boekjaar.
Artikel 8
Uitvoering begroting
In artikel 8 legt het algemeen bestuur aan het dagelijks bestuur een aantal eisen op die voor een goede uitvoering van de begroting noodzakelijk zijn. In het eerste lid wordt bepaald dat het dagelijks bestuur de rechtmatigheid, de doeltreffendheid en de doelmatigheid van de uitvoering dient te waarborgen. Lid 2 stelt eisen voor de onderwerpen die van belang zijn voor de opstelling van begroting. Lid 3 bevestigt het taakstellend karakter van de begroting.
Artikel 9
Informatieplicht
In artikel 9 van de financiële verordening is een nadere invulling van de informatieplicht van het dagelijks bestuur aan het algemeen bestuur opgenomen. Het betreft een uitwerking van het vierde lid van artikel 169 van de Gemeentewet. Dat artikel verplicht het college, en daarmee het dagelijks bestuur van de gemeenschappelijke regeling, vooraf aan het aangaan van bepaalde verplichtingen het algemeen bestuur inlichtingen te verstrekken, indien het algemeen bestuur daar om verzoekt of indien de uitoefening van deze bevoegdheden van het dagelijks bestuur ingrijpende gevolgen heeft voor de gemeenschappelijke regeling.
In artikel 9 verzoekt het algemeen bestuur het dagelijks bestuur om informatie vooraf aan het aangaan van de opgesomde rechtshandelingen met een financieel gevolg, indien het aangaan van deze verplichtingen de in het artikel genoemde bedragen overschrijden.
De bepalingen uit het artikel ontslaan het dagelijks bestuur niet van de informatieplicht in andere gevallen.
Artikel 10
Waardering & afschrijving vaste activa
De verordening moet volgens artikel 212 Gemeentewet in elk geval bevatten de "regels voor waardering en afschrijving activa". Artikel 10 stelt de regels voor de waardering en afschrijving van de vaste activa. De vaste activa worden verplicht ingedeeld in immateriële vaste activa, materiële vaste activa en financiële vaste activa.
Het eerste lid bepaalt dat de afschrijvingstermijnen zoals vastgesteld in de bijlage afschrijvingsbeleid van toepassing is.
Het tweede lid bepaalt, dat de kosten voor het afsluiten van geldleningen ineens ten laste van het resultaat worden gebracht.
Artikel 11
Voorziening oninbare vorderingen
Artikel 11 geeft de regels voor de bepaling van de hoogte van de voorziening voor oninbare vorderingen.
Artikel 12
Reserves en voorzieningen
Artikel 12 bepaalt dat het dagelijks bestuur in begroting in de staat reserves en voorzieningen kaders opneemt voor het vormen en besteden van reserves.
Artikel 13
Prijzen economische activiteiten
Als de RDWI goederen, diensten of werken levert aan overheidsbedrijven of derden dan mag zij deze activiteiten niet bevoordelen als het economische activiteiten betreffen. Economische activiteiten zijn hier activiteiten waarmee de organisatie in concurrentie met andere ondernemingen treedt.
Het bevoordelingsverbod houdt feitelijk in, dat ten minste een integrale kostprijs voor de levering van goederen, diensten werken en het verstrekken van leningen garanties en kapitaal in rekening moet worden gebracht.
Van deze verplichting kan worden afgeweken als de activiteiten worden ontplooid in het kader van het publiek belang. Daarvoor is wel nodig dat in een besluit het publiek belang van de activiteit wordt gemotiveerd. Het besluit moet worden aangemerkt als een concretiserend besluit van algemene strekking.
Artikel 14
Financieringsfunctie
De financieringsfunctie (treasury) is een belangrijk onderdeel van het middelenbeheer. Gezien de operationele kwetsbaarheid van deze functie bevat artikel 212 het expliciete voorschrift dat de verordening een onderdeel over de financieringsfunctie heeft. In dit artikel wordt uitvoering gegeven aan artikel 212, tweede lid onder c. Het gaat om de kaders voor het uitvoeren van de financieringsfunctie. De uitvoering van de financieringsfunctie komt aan de orde in de financieringsparagraaf in de begroting en de rekening zoals die in het Besluit begroting en verantwoording is voorgeschreven. In dit artikel is vastgelegd dat het dagelijks bestuur bij de uitoefening van de financieringsfunctie de kaders volgt uit het treasurystatuut RDWI.
Artikel 15
Paragrafen
In dit artikel is vastgelegd dat de in begroting en jaarrekening tevens de verplichte paragrafen opgenomen worden, voor zover deze binnen de RDWI van toepassing zijn.
Het BBV geeft in de artikelen 16 tot en met 21 aan wat er in de paragrafen ten minste moet staan.
Artikel 16
Administratie
In artikel 16 worden de kaders gegeven voor de inrichting van administraties van de RDWI. In hoofdlijnen wordt opgedragen welke gegevens moeten worden vastgelegd en aan welke eisen de vastgelegde gegevens moeten voldoen. Deze verordening regelt niet – inherent aan het dualisme – de regels en activiteiten die daarvoor in de uitvoering nodig zijn. Dat is een taak van het dagelijks bestuur.
Artikel 17
Financiële administratie
Een belangrijk onderdeel van de administratie is de financiële administratie. Bij algemene maatregel van Bestuur stelt het Rijk eisen aan de verantwoordingsinformatie van gemeenten en in het verlengde daarvan aan gemeenschappelijke regelingen. In het Besluit begroting en verantwoording zijn onder andere waarderingsgrondslagen, balansindeling en verplicht op te leveren financiële gegevens vastgelegd. Vanuit de financiële administratie moeten gegevens worden aangeleverd voor de financiële verantwoordingsinformatie aan het algemeen bestuur, maar ook aan gedeputeerde staten, in hun rol als toezichthouder, het rijk, de Europese Unie etc.
Artikel 18
Financiële organisatie
In dit artikel worden uitgangspunten voor de inrichting van de financiële organisatie gegeven, waaraan het dagelijks bestuur bij het stellen van regels voor de ambtelijke organisatie invulling moet geven. De uitgangspunten vormen kaders voor het dagelijks bestuur.
In de onderdelen a en b worden eisen gesteld aan de toedeling van taken aan organisatieonderdelen van de RDWI en de toewijzing van functies aan functionarissen. In onderdeel c worden eisen gesteld aan de budgettoedeling en de verantwoording daarover.
Artikel 19
Interne controle
Het algemeen bestuur legt in dit artikel enkele basiscondities vast voor de interne controle. Daarmee verkrijgt het algemeen bestuur de zekerheid dat het dagelijks bestuur aan de eisen genoemd in vooral artikel 8, eerste lid, zal kunnen voldoen.
Artikel 20
Intrekken oude verordening
In dit artikel wordt geregeld dat verordening uit 2013 wordt ingetrokken.
Artikel 21
In
werkingtreding
en Citeertitel
In dit artikel wordt de naam gegeven, waarmee men in de stukken van de gemeenschappelijke regeling naar deze verordening kan verwijzen.