Regeling reis- en verblijfskosten

Regeling reis- en verblijfskosten

Artikel 1. Definities en begrippen

  • a.

    Ambulante medewerker: een medewerker die voor meer dan 50% van de werkdagen op een wisselende plaats verricht en daarvoor de eigen auto gebruikt1.

  • b.

    Dienstauto: het voertuig dat hiervoor door het bevoegd orgaan is aangewezen.

  • c.

    Dienstreis: een noodzakelijk te maken reis van de medewerker om zijn werkzaamheden te kunnen verrichten, niet zijnde woon-werkverkeer.

  • d.

    Reisafstand dienstreis: de afstand die werkelijk wordt afgelegd vanaf de standplaats en weer terug. Wanneer de dienstreis niet start vanaf en / of eindigt bij de standplaats geldt de afstand voor zover deze uitkomt boven de woon-, werkafstand.

  • e.

    Reisregeling Binnenland: de Reisregeling Binnenland, behorende bij het Reisbesluit binnenland.

  • f.

    Reisregeling Buitenland: de Reisregeling Buitenland, behorende bij het Reisbesluit buitenland.

  • g.

    Standplaats: Zwolle (Lübeckplein 2).

  • h.

    Verblijfskosten: in verband met een dienstreis, avonddienst of een studie noodzakelijke kosten voor maaltijden en/ of logies.

  • i.

    Vergoeding voor reizen i.v.m. studie: idem als 'vergoeding woon-werkverkeer' (lid d).

  • j.

    Vergoeding woon-werkverkeer: de vergoeding als bedoeld in artikel 2.

  • k.

    Woon-werkafstand: het aantal kilometers van de snelste route tussen het huisadres en de standplaats van een enkele reis volgens de Google routeplanner met een maximum van 60 km enkele reis.

  • l.

    Woon-werkverkeer: de verplaatsingen van de medewerker tussen zijn woning en de standplaats, op de voor hem gebruikelijke werkdagen.

  • m.

    Woon-werkreiskostenbudget: een vaste tegemoetkoming van de reiskosten als benoemd in het mobiliteitsplan.2

Artikel 2. Woon- werkverkeer

  • 1.

    Op grond van de afspraken in het Mobiliteitsplan, kan de medewerker kiezen voor:

    • a.

      Een woon-werkreiskostenbudget, berekent conform het Mobiliteitsplan3;

    • b.

      De garantieafspraken in het kader van het sociaal plan m.b.t. woon-werkverkeer.

  • 2.

    De medewerker maakt de keuze uiterlijk per 1 april 2018. De periode daarvoor geldt als proefperiode.

  • 3.

    Als de medewerker heeft gekozen voor het mobiliteitsplan en deze wijzigt na de evaluatie, kan de medewerker dan alsnog terugvallen op de garantie uit het sociaal plan.

Artikel 3. Dienstreizen

Wanneer er sprake is van een dienstreis gelden de volgende bepalingen:

  • 1.

    In beginsel wordt gebruik gemaakt van het openbaar vervoer tweede klas4. De vergoeding bedraagt de werkelijk gemaakte kosten, inclusief eventuele van deur tot deur diensten.

  • 2.

    Wanneer openbaar vervoer niet in redelijkheid kan worden verwacht, wordt eerst bezien of er een dienstauto5 beschikbaar is.

  • 3.

    Indien openbaar vervoer niet in redelijkheid kan worden verwacht en er geen dienstauto beschikbaar kan gebruik worden gemaakt van eigen vervoer. In dat geval wordt de 'Reisafstand dienstreis' vergoed a € 0,28 per km netto6.

  • 4.

    Parkeer-, veer7 - en tolgelden als gevolg van een dienstreis (zowel met eigen auto als de dienstauto), worden volledig onbelast vergoed8.

  • 5.

    Schade bij gebruik van eigen vervoer wordt vergoed conform artikel 15:1 :23 lid 2 CAR.

  • 6.

    Indien voor een dienstreis gebruik wordt gemaakt van een eigen fiets, wordt hiervoor geen vergoeding verleend.

Artikel 4. Vergoeding ambulante medewerkers

  • 1.

    De km-vergoeding voor ambulante medewerkers voor het woon-werkverkeer bedraagt € 0, 19 per kilometer tot maximaal twee maal 60 km per dag.

  • 2.

    De meerkilometers in verband met dienstreizen worden vergoed à € 0,28 per kilometer.

  • 3.

    Eventuele parkeerkosten in verband met dienstreizen worden volledig vergoed.

Artikel 5. Verblijfskosten

  • 1.

    Verblijfskosten worden vergoed op basis van werkelijke kosten, tot maximaal de bedragen die daarvoor worden genoemd in de 'Reisregeling binnenland' en 'Reisregeling buitenland'.

  • 2.

    Over de noodzaak van het maken van verblijfskosten worden zoveel mogelijk vooraf afspraken gemaakt met direct leidinggevende, met inachtneming van de leden 3 Urn 6.

  • 3.

    Verblijfkosten worden niet toegekend wanneer een dienstreis (inclusief de tijd dat men elders verblijft) minder dan vier uur duurt en/ of voor een dienstreis binnen de eigen woongemeente.

  • 4.

    Wanneer de medewerker op verzoek van of met toestemming van de direct leidinggevende 's avonds moet werken door bijvoorbeeld een avondvergadering bij te wonen, kan, behoudens het gestelde in lid 5, de medewerker een maaltijd declareren voor maximaal het bedrag zoals genoemd in de Reisregeling Binnenland.

  • 5.

    Een medewerker maakt geen aanspraak op een maaltijd als bedoeld in lid 4, wanneer hij naar huis gaat om te eten of wanneer de werkdag is gestart om 15:00 uur of later.

  • 6.

    Kosten voor logies komen voor vergoeding in aanmerking mits bijzondere omstandigheden daartoe aanleiding geven. Een en ander te bepalen door de direct leidinggevende.

Artikel 6. Verhuiskosten

Voor verhuiskosten gelden de volgende bepalingen:

  • 1.

    Medewerkers die volgens artikel 15:1 :17 van de CAR-UWO verplicht zijn te verhuizen komen in aanmerking voor een verhuiskostenvergoeding volgens hoofdstuk 18 van de CAR-UWO.

  • 2.

    De terugbetalingsverplichting conform artikel 18: 1 :2 van de CAR-UWO is van toepassing.

  • 3.

    Over de wijze van uitbetalen van de tegemoetkomingen in hoofdstuk 18 van de CAR-UWO, worden nadere afspraken gemaakt.

Artikel 7. Reiskosten in verband met studie

  • 1.

    Reis- en/ of verblijfskosten die gemaakt worden voor een opleiding waarvoor studiefaciliteiten worden toegekend worden vergoed artikel 2 of de volledige kosten openbaar vervoer 2de klas.

  • 2.

    Reis- en/ of verblijfskosten in verband met seminars, kortdurende opleidingen en coaching worden vergoed conform artikel 2 of de volledige kosten openbaar vervoer 2de klas.

Artikel 8. Verkeersboetes

Op grond van artikel 15: 1 :12 komen verkeersboetes bij gebruik van de dienstauto of de eigen auto bij dienstreizen voor rekening van de medewerker.

Artikel 9. Uitsluitingen

Ten aanzien van de volgende reiskosten geldt dat zij niet in aanmerking komen voor een vergoeding.

  • 1.

    Reiskosten die worden gemaakt in verband met eventuele personeelsreizen, afdelingsuitjes, afscheids- en jubileumrecepties etc.

  • 2.

    Reiskosten die worden gemaakt voor ziekenhuisbezoek, fysiotherapie, bedrijfsmaatschappelijk werk etc. tenzij deze kosten het gevolg zijn van arbeidsongeschiktheid in en door de dienst (artikel 7:7 CAR).

Artikel 10. Declareren

  • 1.

    Onkosten komen alleen voor een vergoeding in aanmerking, wanneer de medewerker een bewijsstuk van de onkosten kan overleggen.

  • 2.

    Met uitzondering van de verhuiskosten, kunnen onkosten in het kader van deze regeling maandelijks worden gedeclareerd met een terugwerkende-kracht-termijn van maximaal drie maanden.

Artikel 11. Hardheidsclausule

Indien bijzondere omstandigheden daartoe aanleiding geven, kan een direct leidinggevende in individuele gevallen, in overleg met P&O, afwijken van deze regeling.

Artikel 12. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt met terugwerkende kracht per 1 januari 2018 in werking.

Artikel 13. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als Regeling reis- en verblijfskosten Omgevingsdienst IJsselland.

 

Deze regeling is vastgesteld in de vergadering van het dagelijks bestuur van 14 maart 2018.

de voorzitter, de secretaris,

mr. drs. B. Koelewijn P.J. van Zanten MSc

Naar boven