Vastgesteld door het dagelijks bestuur d.d. 23 maart 2015.
Geconsolideerde tekst zoals geldend vanaf 1 januari 2019 op grond van:
- -
het besluit d.d. 15 juni 2015 van het dagelijks bestuur tot wijziging van de Organisatieverordening VRU 2015;
- -
het besluit d.d. 23 januari 2017 van het dagelijks bestuur tot wijziging van de Organisatieverordening VRU 2015;
- -
het besluit d.d. 10 mei 2017 van het dagelijks bestuur tot wijziging van de Organisatieverordening VRU 2015;
- -
het besluit d.d. 11 december 2017 van het dagelijks bestuur tot wijziging van de Organisatieverordening VRU 2015;
- -
het besluit d.d. 14 mei 2018 van het dagelijks bestuur tot wijziging van de Organisatieverordening VRU 2015, en
- -
het besluit d.d. 27 augustus 2018 van het dagelijks bestuur tot wijziging van de Organisatieverordening VRU 2015
- -
het besluit d.d. 10 december 2018 van het dagelijks bestuur tot wijziging van de Organisatieverordening VRU 2015.
- -
Het dagelijks bestuur van de Veiligheidsregio Utrecht,
gelet op:
de Gemeenschappelijke regeling VRU, in het bijzonder artikel 3.5, onder c;
de Wet gemeenschappelijke regelingen;
de Wet veiligheidsregio’s, en
de Wet publieke gezondheid;
overwegende:
- -
dat het algemeen bestuur d.d. 4 juli 2014 een nieuwe visie op de organisatie van de VRU heeft vastgesteld, waarin de organisatie op hoofdlijnen is opgenomen;
- -
dat het dagelijks bestuur de kaders in deze visie heeft uitgewerkt en daartoe een doorontwikkeling heeft uitgewerkt, inhoudende een verandering van de organisatievorm en –structuur, en dit heeft neergelegd in het gewijzigd Organisatie- en Formatieplan, Doorontwikkeling VRU, dat is vastgesteld op 1 december 2014;
- -
dat de organisatie en de verdeling van de taken en verantwoordelijkheden op grond van het gewijzigd Organisatie- en Formatieplan worden neergelegd in voorliggende organisatieverordening;
- -
dat dientengevolge de bestaande Organisatieregeling Veiligheidsregio Utrecht 2010 niet meer actueel is en het algemeen bestuur op 16 februari 2015 heeft besloten deze per 1 april 2015 in te trekken;
besluit:
vast te stellen de volgende:
Organisatieverordening Veiligheidsregio Utrecht 2015.
Hoofdstuk 1.
Algemene bepalingen
Artikel 1.
Begripsbepalingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
- a.
algemeen bestuur: het algemeen bestuur van de VRU, bedoeld in artikel 2.2. van de Gemeenschappelijke regeling VRU;
- b.
dagelijks bestuur: het dagelijks bestuur van de VRU, bedoeld in artikel 2.7 van de Gemeenschappelijke regeling VRU;
- c.
algemeen directeur: de algemeen directeur van de VRU, bedoeld in artikel 2.13 van de Gemeenschappelijke regeling VRU;
- d.
directeur publieke gezondheid: de directeur publieke gezondheid, bedoeld in artikel 14 van de Wet publieke gezondheid, Jº artikel 32 van de Wet veiligheidsregio’s;
- e.
leidinggevenden: de functionaris die blijkens zijn aanstelling leiding geeft aan een organisatieonderdeel;
- f.
directieteam VRU: het directieteam VRU, bedoeld in artikel 4;
- g.
organisatieonderdelen: de onderdelen van de ambtelijke organisatie VRU, bedoeld in artikel 2;
- h.
oplegprofiel: een oplegprofiel leidinggevende taken als bedoeld in het Functieboek Veiligheidsregio Utrecht, als vastgesteld op 6 november 2009, en
- i.
VRU: het openbaar lichaam Veiligheidsregio Utrecht, bedoeld in artikel 1.3 van de Gemeenschappelijke regeling VRU.
Artikel 2.
De ambtelijke organisatie
- 1.
De ambtelijke organisatie van de VRU wordt aangeduid als ‘het concern VRU’.
- 2.
De ambtelijke organisatie van de VRU bestaat uit organisatieonderdelen.
- 3.
Alle organisatieonderdelen zijn tevens administratieve onderdelen ten behoeve van het formatiebeheer.
- 4.
De organisatieonderdelen zijn ingedeeld naar organisatieniveau, zijnde:
- a.
organisatieniveau 1: de concerndirectie, zijnde de algemeen directeur;
- b.
organisatieniveau 2: directies, de stafafdeling Bestuur & Control, alsmede het inhoudelijk en operationeel zelfstandige organisatieonderdeel GHOR;
- c.
organisatieniveau 3: afdelingen;
- d.
organisatieniveau 4: teams, brandweerposten en stafonderdelen, en
- e.
organisatieniveau 5: beroepsbrandweerploegen in Amersfoort en Utrecht.
- 5.
De ambtelijke hoofdstructuur van de VRU bestaat uit:
- a.
- b.
de directie Brandweerrepressie;
- c.
het Bedrijf Preparatie Brandweer;
- d.
de directie Risicobeheersing;
- e.
de directie Crisisbeheersing & GHOR;
- f.
de directie Bedrijfsvoering, en
- g.
de stafafdeling Bestuur & Control.
- 6.
De directie Brandweerrepressie en het Bedrijf Preparatie Brandweer vormen tezamen de clusterdirectie Brandweerrepressie ten behoeve van de uitvoering van het begrotingsprogramma Brandweer.
- 7.
De uitvoering van de werkzaamheden van de VRU vindt plaats op concernniveau en in drie geografische werkgebieden, te weten:
- a.
werkgebied 1, dat omvat het gebied van de gemeenten Bunnik, De Bilt, De Ronde Venen, Houten, Lopik, Montfoort, Nieuwegein, Oudewater, Stichtse Vecht, Vijfheerenlanden, Woerden, IJsselstein en Zeist;
- b.
werkgebied 2, dat omvat het gebied van de gemeente Utrecht, en
- c.
werkgebied 3, dat omvat het gebied van de gemeenten Amersfoort, Baarn, Bunschoten, Eemnes, Leusden, Renswoude, Rhenen, Utrechtse Heuvelrug, Soest Veenendaal, Wijk bij Duurstede en Woudenberg.
- 8.
De coördinatie en ondersteuning van de brandweerposten is georganiseerd in zeven repressieve clusters.
- 9.
De uitvoering van de werkzaamheden van het concern kan, op concernniveau of binnen de directies en de stafafdeling, tevens plaatsvinden in platforms, programma’s, projecten en de organisatorische verbanden zoals beschreven in het Regionaal Crisisplan, die geen administratieve organisatieonderdelen ten behoeve van het formatiebeheer zijn.
- 10.
De nadere uitwerking van de ambtelijke hoofdstructuur binnen de drie werkgebieden en (voor zover van toepassing) de zeven repressieve clusters is neergelegd in bijlage 1 bij deze verordening.
Hoofdstuk 2.
Structuur, taken en functies van de onderdelen van de ambtelijke organisatie
§ 2.1
Algemeen directeur en directie VRU
Artikel 3.
Taken en verantwoordelijkheden algemeen directeur
- 1.
De ambtelijke organisatie van de VRU staat onder leiding van de algemeen directeur.
- 2.
De leiding, bedoeld in het eerste lid, laat onverlet de leiding van de GHOR door de directeur publieke gezondheid, bedoeld in artikel 32 van de Wet veiligheidsregio’s.
- 3.
De algemeen directeur is tevens commandant brandweer als bedoeld in artikel 25, derde lid, van de Wet veiligheidsregio’s.
- 4.
De algemeen directeur heeft, mede gelet op de taken genoemd in artikel 2.13, tweede lid, van de Gemeenschappelijke regeling VRU, in elk geval de volgende taken:
- a.
strategisch aansturen van en leidinggeven aan de ambtelijke organisatie;
- b.
zorg dragen voor de inhoudelijke kwaliteit van de taakuitvoering en de dienstverlening;
- c.
besluiten over de inzet van mensen en middelen;
- d.
bijstaan en adviseren van het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur, en de voorzitter bij de uitoefening van hun taken, en
- e.
bewaken van de eenduidigheid in het functioneren van de VRU als geheel en het borgen van de verbinding met vertegenwoordigers van de deelnemende gemeenten, bedoeld in artikel 1.1 onder e Gemeenschappelijke regeling VRU.
- 5.
De algemeen directeur legt verantwoording af aan het dagelijks bestuur over de aansturing van de ambtelijke organisatie van VRU. De verantwoording, bedoeld in de vorige zin, vindt in ieder geval plaats door middel van twee bestuursrapportages en de jaarrapportage. De rapportages betreffen de inhoud en uitvoering van beleid alsmede de bedrijfsvoering en het beheer.
Artikel 4.
Directieteam VRU
- 1.
Er is een directieteam VRU dat bestaat uit de algemeen directeur, de directeur publieke gezondheid en de leidinggevenden van de organisatieonderdelen, genoemd in artikel 2, vijfde lid onder b tot en met g.
- 2.
De algemeen directeur stemt besluitvorming ten aanzien van organisatiebrede onderwerpen alsmede beleidsmatige en strategische onderwerpen af met het directieteam VRU.
§ 2.2
Organisatieonderdelen van de hoofdstructuur
Artikel 5.
Directie Brandweerrepressie
- 1.
De directie Brandweerrepressie staat onder leiding van de directeur Brandweerrepressie. De directeur brandweerrepressie is, onder verwijzing naar artikel 3, derde lid, tevens de plaatsvervangend commandant brandweer.
- 2.
De hoofdtaken van de directie Brandweerrepressie zijn:
- a.
repressie, zijnde de paraatheid en uitvoering van de repressieve brandweertaken op grond van de Wet veiligheidsregio’s en op grond van de Gemeenschappelijke regeling VRU;
- b.
dienstverlening, zijnde opgedragen taken op basis van afspraken met de deelnemende gemeenten, bedoeld in artikel 1.1, onder e, van de Gemeenschappelijke regeling VRU;
- c.
eenduidigheid, sturing en kwaliteitsbewaking en –bevordering in het kader van de taken onder a en b;
- d.
professionele doorontwikkeling in het kader van de taken onder a tot en met c, en
- e.
de organisatie en ondersteuning van de jeugdbrandweer.
Artikel 5a
Bedrijf Preparatie Brandweer
- 1.
Het Bedrijf Preparatie Brandweer staat onder leiding van de transitiedirecteur Bedrijf Preparatie Brandweer
- 2.
De hoofdtaken van het bedrijf Preparatie Brandweer zijn het zorgdragen voor de uitvoering van en de organisatie van de bedrijfsvoering ter ondersteuning van de Brandweer, waaronder materiaal-logistieke interne dienstverlening, preparatieve werkzaamheden en opleiden, trainen en oefenen, verbonden met de repressieve brandweertaak.
Artikel 6.
Directie Risicobeheersing
- 1.
De directie Risicobeheersing staat onder leiding van de directeur Risicobeheersing.
- 2.
De hoofdtaken van de directie Risicobeheersing zijn:
- a.
advies, toezicht en voorlichting;
- b.
genereren van statische en dynamische risicoprofielen mede als input voor onder andere het platform Netcentrisch Veiligheidsinformatie- en opschalingscentrum (VIC);
- c.
uitvoering van wettelijke taken, waaronder adviseren op aanvraag van vergunningen en meldingen, alsmede toezicht houden in risicogebouwen, en
- d.
uitvoering van niet-wettelijke taken, waaronder informatie-uitwisseling veiligheidsketen, stimulerende preventie en het doen van (brand)onderzoek.
Artikel 7.
Directie Crisisbeheersing & GHOR
- 1.
De directie Crisisbeheersing & GHOR staat, met uitzondering van het organisatieonderdeel GHOR, onder leiding van de directeur Crisisbeheersing.
- 2.
Het organisatieonderdeel GHOR staat onder leiding van de directeur publieke gezondheid.
- 3.
De directeur publieke gezondheid legt verantwoording af aan het dagelijks bestuur over zijn in het vorige lid bedoelde leiding over het organisatieonderdeel GHOR, voor zover het betreft de leiding, bedoeld in artikel 32 van de Wet veiligheidsregio’s.
- 4.
De directeur publieke gezondheid legt verantwoording af aan de algemeen directeur over zijn leiding over het organisatieonderdeel GHOR, voor zover het betreft bedrijfsvoerings-, personele en organisatorische aangelegenheden van de VRU.
- 5.
De hoofdtaken van de directie Crisisbeheersing en GHOR zijn:
- a.
multidisciplinaire preparatie, onder andere omvattend centrale planvorming, paraatheid en opleiding, training en oefening in het kader van incidenten- en rampenbestrijding en crisisbeheersing;
- b.
rampenbestrijding en crisisbeheersing;
- c.
advies, toezicht en voorlichting,
- d.
nazorg en evaluatie in het kader van de onder a en b genoemde taken, en
- e.
het verzamelen, analyseren, verwerken en verspreiden van informatie voor het platform VIC.
- 6.
De hoofdtaken van de GHOR zijn de taken die bij of krachtens wet, of door of namens het algemeen of dagelijks bestuur van de VRU, zijn belegd bij de GHOR.
Artikel 8.
Directie Bedrijfsvoering
- 1.
De directie Bedrijfsvoering staat onder leiding van de directeur Bedrijfsvoering.
- 2.
De hoofdtaken van de directie Bedrijfsvoering zijn het zorgdragen voor de uitvoering van en de organisatie van de bedrijfsvoering ter ondersteuning van de taakuitvoering van de VRU.
Artikel 9.
Vervallen
Artikel 10.
Stafafdeling Bestuur & Control
- 1.
De Stafafdeling Bestuur & Control staat onder leiding van het hoofd stafafdeling Bestuur & Control.
- 2.
De hoofdtaken van de stafdeling Bestuur & Control zijn:
- a.
uitvoering van de planning en control;
- b.
advisering met betrekking tot, en ondersteuning bij, bestuurlijke aangelegenheden alsmede extern netwerkmanagement;
- c.
juridische kwaliteitszorg, control en advisering;
- d.
- e.
accountmanagement ten behoeve van de gemeenten en hun respectievelijke bestuursorganen en vertegenwoordigers;
- f.
advisering en ondersteuning op het gebied van kwaliteitsmanagement, en
- g.
advisering van de concerndirectie.
- 3.
Het hoofd van de stafafdeling Bestuur & Control wordt tevens benoemd als concerncontroller.
Hoofdstuk 3.
Aansturing en verantwoordelijkheden leidinggevenden
Artikel 11.
Leidinggevenden Organisatieniveau 2
- 1.
De leidinggevenden op organisatieniveau 2 zijn integraal verantwoordelijk voor de aansturing van hun organisatieonderdeel.
- 2.
De leidinggevenden op Organisatieniveau 2 worden direct aangestuurd door de algemeen directeur, met inachtneming van artikel 3 tweede lid Jº artikel 7 eerste en tweede lid.
Artikel 12.
Organisatieniveau 3
- 1.
De leidinggevenden op organisatieniveau 3 zijn integraal verantwoordelijk voor de aansturing van hun organisatieonderdeel.
- 2.
De leidinggevenden op organisatieniveau 3 worden direct aangestuurd door de leidinggevenden op organisatieniveau 2.
Artikel 13.
Organisatieniveau 4
- 1.
De leidinggevenden op organisatieniveau 4 zijn integraal verantwoordelijk voor de aansturing van hun organisatieonderdeel.
- 2.
De leidinggevenden op organisatieniveau 4, worden direct aangestuurd door de leidinggevenden op organisatieniveau 3.
- 3.
De leidinggevenden op organisatieniveau 4, kunnen, in afwijking van het vorige lid, direct worden aangestuurd door de leidinggevenden op een ander organisatieniveau.
Artikel 14.
Organisatieniveau 5
- 1.
De leidinggevenden op Organisatieniveau 5 zijn integraal verantwoordelijk voor de operationele aansturing en het resultaat gericht werken van hun organisatieonderdeel.
- 2.
De leidinggevenden op Organisatieniveau 5 worden direct aangestuurd door de leidinggevenden op Organisatieniveau 4.
Artikel 15.
Organisatieniveau leidinggevenden
Welke leidinggevenden tot welk organisatieniveau behoren, alsmede welke leidinggevenden krachtens artikel 13, derde lid, door een leidinggevenden van een afwijkend organisatieniveau worden aangestuurd, is neergelegd in bijlage 2 bij deze verordening.
Artikel 16.
Bevoegdheden
- 1.
Het dagelijks bestuur en de voorzitter dragen zorg voor mandaat, volmacht en machtiging aan de algemeen directeur ten behoeve van de uitvoering van zijn taken en verantwoordelijkheden.
- 2.
De algemeen directeur draagt zorg voor ondermandaat, ondervolmacht en ondermachtiging, opdat de leidinggevenden beschikken over bevoegdheden om uitvoering te geven aan hun respectievelijke taken en verantwoordelijkheden.
Artikel 17.
Plaatsvervanging
- 1.
Het dagelijks bestuur benoemt een plaatsvervanger van de algemeen directeur. Deze plaatsvervanging omvat niet de plaatsvervanging van de commandant brandweer, bedoeld in artikel 5, eerste lid.
- 2.
Bij afwezigheid van een leidinggevende worden zijn taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden uitgeoefend door een leidinggevende van een hoger managementniveau, bij voorkeur zijn direct leidinggevende, of binnen zijn directie door een leidinggevende van een van hetzelfde managementniveau.
- 3.
In aanvulling op het vorige lid kunnen de leden van de directie VRU elkaar in dringende gevallen bij afwezigheid vervangen.
- 4.
De algemeen directeur kan in aanvulling op de plaatsvervanging, bedoeld in het tweede en derde lid, nadere regels omtrent plaatsvervanging stellen.
- 5.
Plaatsvervanging geschiedt voor het overige overeenkomstig daartoe strekkende instructies van de algemeen directeur.
- 6.
De plaatsvervanger beschikt over alle taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de functionaris die hij vervangt, tenzij bij de plaatsvervanging of in de instructies bedoeld in het vijfde lid anders wordt bepaald.
Hoofdstuk 4.
Organisatieniveau- en onderdeel, overstijgende en doorkruisende eindverantwoordelijkheden en –processen
Artikel 18.
Concerncontroller
- 1.
De concerncontroller draagt zorg voor:
- a.
het toezicht op de rechtmatigheid en doelmatigheid van de aanwending van financiële middelen en de besluitvorming, en
- b.
risicomanagement en kwaliteitszorg van financiële, juridische, organisatorische, personele en informatie(beheers)technische aard.
- 2.
De concerncontroller kan onafhankelijk, gevraagd en ongevraagd, zonder last of ruggenspraak, adviseren of informeren over onrechtmatigheden, risico’s of onvolkomenheden aan:
- a.
- b.
het directieteam VRU en elk van zijn leden;
- c.
- d.
- e.
de accountant van de VRU.
- 3.
Alvorens het dagelijks bestuur tot benoeming van de concerncontroller overgaat, stelt het de algemeen directeur in de gelegenheid een advies te geven.
- 4.
Het dagelijks bestuur kan een ambtsinstructie vaststellen voor de concerncontroller.
- 5.
De concerncontroller wordt tevens aangesteld als hoofd van de afdeling Bestuur & Control.
Artikel 19.
Procesverantwoordelijke functionarissen
- 1.
Voor de in dit artikel genoemde processen en taken, waarvan onderdelen door meer dan één organisatieonderdeel, of concernbreed, worden uitgevoerd, is er een regisserend procesverantwoordelijke functionaris die de algemeen directeur adviseert. Deze functionaris is verantwoordelijk voor het proces, de integraliteit en de procesoutput.
- 2.
De verantwoordelijkheid voor het financiële proces is belegd bij de ‘chief financial officer’, ook te noemen ‘CFO’. De concerncontroller treedt op als CFO.
- 3.
De verantwoordelijkheid voor de informatievoorziening en documentaire zaken is belegd bij de chief information officer, ook te noemen ‘CIO’.
- 4.
De verantwoordelijkheid voor het toezichthouden op de toepassing en naleving van de wet- en regelgeving met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens, is belegd bij de functionaris voor gegevensbescherming, bedoeld in de Algemene Verordening Gegevensbescherming, ook te noemen ‘FG’.
- 5.
De verantwoordelijkheid voor de informatieveiligheid is belegd bij de chief information security officer, ook te noemen ‘CISO’.
- 6.
De verantwoordelijkheid concerncommunicatie is belegd bij de ‘chief communication officer’, ook te noemen ‘CCO’.
- 7.
De verantwoordelijkheid voor alle personele aangelegenheden is belegd bij de ‘chief personnel officer’, ook te noemen ‘CPO’.
- 8.
De algemeen directeur wijst de functionarissen, bedoeld in het derde tot en met vijfde lid aan. Deze aanwijzingen worden opgenomen in bijlage 3 bij deze verordening.
- 9.
Deze functionarissen kunnen door de algemeen directeur bevoegd worden gemaakt om, in het proces of de taak, bepaalde doorzettingskracht te hebben op de leidinggevenden in de het proces betreffende organisatieonderdelen.
- 10.
Het dagelijks bestuur kan in aanvulling op de in het tweede tot en met vijfde lid bedoelde functionarissen, voor andere processen en taken verantwoordelijke functionarissen benoemen. Deze benoemingen worden opgenomen in een bijlage bij deze verordening.
Artikel 20.
Rechtpositie en medezeggenschap
- 1.
Op het personeel van de VRU is de rechtspositieregeling Veiligheidsregio Utrecht van toepassing.
- 2.
De VRU is aangesloten bij de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling voor de sector gemeenten en volgt de bijbehorende uitwerkingsovereenkomst slechts voor zover het dagelijks bestuur daartoe besluit bij het vaststellen van de uitvoeringsregeling VRU.
- 3.
De algemeen directeur is bestuurder in de zin van de Wet op de ondernemingsraden voor de centrale ondernemingsraad VRU.
- 4.
De directeur Brandweerrepressie is bestuurder in de zin van de Wet op de ondernemingsraden voor de ondernemingsraad Brandweerrepressie VRU.
- 5.
De directeur Bedrijfsvoering is bestuurder in de zin van de Wet op de ondernemingsraden voor de ondernemingsraad Veiligheid & Dienstverlening VRU.
- 6.
Het dagelijks bestuur kan plaatsvervangers aanwijzen voor de bestuurders, bedoeld in het vierde en vijfde lid.
- 7.
De portefeuillehouder personeel en organisatie in het dagelijks bestuur zit de commissie voor het georganiseerd overleg met de vakorganisaties voor.
Artikel 21.
Slotbepalingen
- 1.
Deze verordening treedt in werking op 1 april 2015.
- 2.
Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Organisatieverordening VRU 2015’.
Aldus vastgesteld door het dagelijks bestuur,
Utrecht, 23 maart 2015,
mr. J.H.C. van Zanen dr. P.L.J. Bos
voorzitter secretaris