Blad gemeenschappelijke regeling van Veiligheidsregio Utrecht
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Veiligheidsregio Utrecht | Blad gemeenschappelijke regeling 2019, 313 | Overige besluiten van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Veiligheidsregio Utrecht | Blad gemeenschappelijke regeling 2019, 313 | Overige besluiten van algemene strekking |
Besluit van het dagelijks bestuur van de Veiligheidsregio Utrecht houdende wijzigingen met betrekking tot de Uitvoeringsregeling Veiligheidsregio Utrecht 5.1 3e Wijzigingsbesluit UVRU 5.1
Het dagelijks bestuur van de Veiligheidsregio Utrecht,
het gestelde in artikel 125 van de Ambtenarenwet;
het gestelde in artikel 33b van de Wet gemeenschappelijke regelingen;
de Gemeenschappelijke regeling VRU, in het bijzonder artikel 3.5;
de overeenstemming met het Georganiseerd Overleg d.d. 26 november 2018;
de Uitvoeringsregelingen Veiligheidsregio Utrecht (UVRU) 5.1 als volgt te wijzigen:
Na hoofdstuk XVII wordt een nieuw hoofdstuk toegevoegd dat als volgt komt te luiden:
Hoofdstuk XVIII Regeling Generatiepact Veiligheidsregio Utrecht 2019-2020
Artikel XVIII.1 Begripsbepaling
In deze regeling wordt verstaan onder:
Artikel XVIII.2 Algemene bepalingen
Deze regeling is een direct gevolg van het advies van het LOGA aan gemeenten naar aanleiding van de cao gemeenten 2013-2015, om de mogelijkheden van een generatiepact te benutten en zo meer ruimte te maken voor jongere medewerkers.
Artikel XVIII.3 Doel en Reikwijdte
Deze regeling is van toepassing op medewerkers met een aanstelling voor onbepaalde tijd en die minimaal twee jaar in dienst zijn van de werkgever (of een van zijn rechtsvoorgangers, of een andere gemeentelijke organisatie als gevolg van publieksrechtelijke overheveling van taken). Daarnaast mag er geen sprake zijn geweest van een vaste taakuitbreiding van de formele arbeidsduur per week gedurende de voornoemde twee jaar.
Artikel XVIII.4 Flexibele regeling
Artikel XVIII.5 Vaststelling van de resterende formele arbeidsduur per week waarop deze regeling van toepassing is
Alle vormen van verlof (met uitzondering van het toegekende ‘generatiepactverlof’) worden, vanaf de ingangsdatum van deelname aan deze regeling, naar evenredigheid van het gekozen percentage van de formele arbeidsduur conform artikel XVIII.4 lid 1 van deze regeling, toegekend.
Artikel XVIII.7 Uitbreiding van de arbeidsduur
De medewerker die van deze regeling gebruik maakt, kan géén beroep meer doen op artikel 2.7 lid 1 van de CAR-UWO voor uitbreiding van de formele arbeidsduur per week.
De medewerker die van deze regeling gebruik maakt wordt eervol ontslagen op de dag waarop deze de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt. Het is niet mogelijk na de AOW-leeftijd langer door te werken.
Artikel XVIII.9 Arbeid naast generatiepact
Het is de medewerker die gebruik maakt van deze regeling, niet toegestaan elders (binnen de sector) betaalde arbeid te verrichten voor de middels deze regeling vrijgekomen arbeidsduur.
Artikel XVIII.10 Deelname aan het ABP Keuzepensioen
Het is mogelijk vanaf 60 jaar het inkomensverlies wegens deelname aan deze regeling te compenseren door middel van ABP Keuzepensioen. De medewerker is zelf verantwoordelijk voor een rechtmatig gebruik van zijn of haar ABP Keuzepensioen.
Artikel XVIII.11 Arbeidsongeschiktheid
Wanneer de medewerker die gebruik maakt van de regeling langdurig arbeidsongeschikt wordt wegens ziekte vindt er een vermindering plaats van het salaris op grond van het bepaalde in artikel 7:3 van de CAR-UWO. Hierbij wordt uitgegaan van het bruto inkomen op basis van de formele arbeidsduur per week. Dit mag niet tot gevolg hebben dat de medewerker meer verdient dan tijdens deelname aan deze regeling.
Artikel XVIII.12 Boventalligheid
Artikel XVIII.13 Hardheidsclausule en/of onvoorziene gevallen
In gevallen waarin deze regeling niet of niet in redelijkheid voorziet of bij twijfel, kan het dagelijks bestuur een bijzondere voorziening treffen. Het treffen van een bijzondere voorziening bij individuele gevallen wordt zo nodig ter goedkeuring voorgelegd aan de Belastingdienst en het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds (ABP).
Begin 2021 wordt het effect van deze regeling geëvalueerd. Naar aanleiding van deze evaluatie kan er besloten worden de regeling aan te passen of een nieuwe periode van inschrijving voor deze regeling te openen.
Artikel XVIII.15 Inwerkingtreding en werkingsduur
Toelichting Regeling Generatiepact Veiligheidsregio Utrecht 2019-2020
Artikel XVIII.3 Doel en reikwijdte
Lid 1 De vrijvallende middelen doordat oudere werknemers minder zullen gaan werken, zullen worden aangewend voor het bevorderen van instroom van jongeren, zoals geregeld in het instroombeleid van de organisatie.
Lid 3 De AOW-gerechtigde leeftijd wordt bepaald door middel van de daarvoor geschikte site van de Rijksoverheid.
Als de medewerker reeds deelneemt aan de regeling en achteraf blijkt dat er meer dan 10 jaar voorafgaand aan de AOW-leeftijd is gestart met deelname aan de regeling door de medewerker (vanwege het ophogen van de AOW-leeftijd), dan heeft dit geen consequenties; dan kan de medewerker zijn deelname aan het generatiepact gewoon voortzetten tot aan de AOW-leeftijd.
Als een medewerker gedurende de looptijd van deze regeling wel de leeftijd van 10 jaar voorafgaand aan de AOW-leeftijd bereikt, maar niet de leeftijd van 10 jaar voorafgaand aan de pensioenrekenleeftijd, dan loopt voor die medewerker deze regeling door totdat hij de leeftijd van 10 jaar voorafgaand aan de pensioenrekenleeftijd bereikt.
Indien gedurende de looptijd van deze regeling komt vast te staan dat de pensioenrekenleeftijd niet leidend is, dan wordt voor de toepassing van deze regeling de AOW-leeftijd weer leidend.
Lid 4 Gezien de looptijd van deze regeling houdt dit in dat de startdata om als medewerker mee te doen aan deze regeling 1 april 2019, 1 juli 2019,
1 oktober 2019, 1 januari 2020, 1 april 2020, 1 juli 2020, 1 oktober 2020 zijn.
Artikel XVIII.4 Flexibele regeling
De verhouding tussen het aantal uren dat er minder gewerkt wordt ten opzichte van het gedeelte dat nog betaald wordt is altijd 2 staat tot 1. De pensioenopbouw blijft altijd 100%. Voorbeeld:
Artikel XVIII.9 Arbeid naast generatiepact
Vanuit het maatschappelijk bewustzijn dat deze regeling ruimte biedt aan de gehele sector voor de instroom van jongeren. Ook buiten onze organisatie.
Artikel XVIII.12 Boventalligheid
WW wordt betaald over het door de medewerker verdiende bruto inkomen. Bij deelname aan het generatiepact ligt het bruto inkomen lager dan zonder deelname aan de regeling generatiepact. De WW uitkering valt dan dus lager uit als bij boventalligheid de deelname vaan het generatiepact niet wordt stopgezet door de medewerker.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/bgr-2019-313.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.