Toelichting op de artikelen
Artikel 2
Opdrachtverlening accountantscontrole
Na afloop van ieder begrotingsjaar moet het Dagelijks Bestuur verantwoording afleggen aan het Algemeen Bestuur over het gevoerde bestuur door overlegging van de jaarrekening en het jaarverslag (artikel 197, lid 1 Gemeentewet). Voor het overleggen van deze stukken aan het Algemeen Bestuur moeten de jaarrekening door een bevoegd accountant zijn gecontroleerd (artikel 197, lid 2 Gemeentewet). De accountant controleert de jaarrekening in opdracht van het Algemeen Bestuur. Het is dan ook het Algemeen Bestuur, dat de accountant aanwijst (artikel 213, lid 2 Gemeentewet). Het Algemeen Bestuur is echter niet het bestuursorgaan, dat de overeenkomst met de accountant ondertekent. Het is de voorzitter, die de overeenkomst voor de accountantscontrole met de accountant moet sluiten. De voorzitter vertegenwoordigt de RDOG Hollands Midden in en buiten rechte.
Een bevoegd accountant voor de controle van de jaarrekening is een registeraccountant, een accountant-administratieconsulent met een aantekening in het inschrijvingsregister als bedoeld in het derde lid van artikel 36 Wet op de Accountant-Administratieconsulenten of een organisatie waarin voor de accountantscontrole bevoegde accountants samenwerken. De benoeming, schorsing en het ontslag van de accountant dient door het Algemeen Bestuur te geschieden.
Artikel 2 van de verordening regelt de opdrachtverlening van de accountantscontrole van de jaarrekening. Het eerste lid legt de periode van de verbintenis met de accountant voor de controle van de jaarrekening vast. Het tweede lid regelt dat het Dagelijks Bestuur verantwoordelijk is voor de uitvoering van de aanbesteding van de accountantscontrole van de jaarrekening. De periode van de verbintenis met de accountant uit het eerste lid impliceert niet dat daarna van accountant wordt gewisseld. De accountant maakt bij de nieuwe aanbesteding wederom kans op de opdracht. Het Algemeen Bestuur dat per periode wil wisselen van controlerend accountant zal hierbij met de aanbesteding rekening moeten houden, door de controlerend accountant van de afgelopen periode uit te sluiten.
Voor de accountantscontrole geldt het Besluit accountantscontrole gemeenten dat krachtens het zesde lid van artikel 213 Gemeentewet door de minister is vastgesteld. Het Besluit accountantscontrole gemeenten bevat onder andere regels voor de omvangsbases en goedkeuringstoleranties voor de accountantsverklaring en de rapporteringstoleranties voor het verslag van bevindingen.
In het derde lid van artikel 2 wordt invulling gegeven aan het gebruik van de mogelijkheden van het Algemeen Bestuur met betrekking tot de nadere bepaling van de goedkeuringstolerantie en rapporteringstolerantie en de mogelijkheden die het Algemeen Bestuur daarmee heeft. Deze moeten al bij de aanbesteding van de accountantscontrole worden bepaald en zodoende worden opgenomen in het programma van eisen. Een aanscherping van de eisen door het Algemeen Bestuur zal in veel gevallen leiden tot een hogere prijsstelling door de accountant(s).
Daarnaast zijn onder dit lid aanvullende zaken opgenomen over eisen die het Algemeen Bestuur kan stellen aan de werkzaamheden van de accountant, zoals aanvullende inrichtingseisen voor het verslag van bevindingen en aanvullende extra rapportages en controles.
Artikel 3
Informatieverstrekking door het Dagelijks Bestuur
Het Dagelijks Bestuur is verantwoordelijk voor de samenstelling van de jaarrekening en het jaarverslag. Ten opzichte van het Algemeen Bestuur is het Dagelijks Bestuur ook verantwoordelijk voor de samenstelling van eventuele door het Algemeen Bestuur geëiste deelverantwoordingen. Artikel 3 van de verordening regelt de verplichtingen van het Dagelijks Bestuur voor de verstrekking van de achterliggende informatie aan de accountant.
Voor de controle van de jaarrekening doet de accountant onderzoek naar de achterliggende bescheiden. Het tweede lid draagt aan het Dagelijks Bestuur op deze achterliggende bescheiden goed toegankelijk ter inzage aan de accountant beschikbaar te stellen.
Het derde lid is een optioneel lid. Het verplicht het Dagelijks Bestuur een verklaring af te geven aan de accountant, waarin het Dagelijks Bestuur verklaart geen informatie die van belang is voor de beoordeling van de jaarrekening, te hebben achtergehouden.
De verklaring wordt ook wel een LOR (Letter Of Representation) genoemd. Hoewel het een algemeen gebruik is, is het geen wettelijke verplichting, dat het Dagelijks Bestuur een dergelijke verklaring verstrekt.
In het vierde lid wordt een uiterlijke datum aan het Dagelijks Bestuur gesteld voor de overlegging van de gecontroleerde jaarrekening aan het Algemeen Bestuur. De jaarrekening moet namelijk binnen twee weken na vaststelling, maar in elk geval voor 15 juli worden toegezonden aan Gedeputeerde Staten (artikel 200 Gemeentewet). Voor deze datum, 1 juli, moet de jaarrekening door het Algemeen Bestuur zijn behandeld en moet een eventuele erop volgende indemniteitsprocedure (artikel 198 Gemeentewet) zijn doorlopen en de jaarrekening wel of niet zijn vastgesteld.
De accountant verzendt de accountantsverklaring en het verslag van bevindingen rechtstreeks aan het Algemeen Bestuur. Het tweede lid van artikel 197 Gemeentewet bepaalt echter, dat het Dagelijks Bestuur bij de overlegging van de jaarrekening en het jaarverslag aan het Algemeen Bestuur daarbij moet toevoegen de accountantsverklaring en het verslag van bevindingen.
Het vijfde lid van het artikel gebiedt het Dagelijks Bestuur alle informatie die van invloed is op het beeld van de jaarrekening en pas na de afgifte van de accountantsverklaring, maar voor de vaststelling van de jaarrekening door het Algemeen Bestuur aan het Dagelijks Bestuur bekend is geworden, terstond te melden aan het Algemeen Bestuur en de accountant. Het sluit verrassingen tijdens behandeling in het Algemeen Bestuur uit.
Artikel 4
Uitvoering controle
Artikel 4 van de verordening regelt de bevoegdheidsverdeling tussen de accountant en het Dagelijks Bestuur ten aanzien van de inrichting van de accountantscontrole. De accountant is leidend ten aanzien van de inrichting van de accountantscontrole. Hij mag onaangekondigd controles uitvoeren. Het Dagelijks Bestuur is hierin volgend. Wel moet er ter bevordering van een soepele accountantscontrole periodiek overleg worden gevoerd tussen de accountant en de verschillende vertegenwoordigers van de RDOG Hollands Midden. Ook is uitwisseling van informatie gewenst over specifieke aandachtsgebieden bij de accountantscontrole.
Artikel 5
Toegang tot informatie
In het vorige artikel hebben we gezien dat de accountant leidend is voor wat betreft de inrichting van de accountantscontrole. Om een goede controle uit te voeren moet hij echter ook onbelemmerd onderzoek kunnen doen. Artikel 5 van de verordening kent de bevoegdheid om onbelemmerd onderzoek te doen toe aan de accountant, met in achtneming van de afspraken met het Algemeen Bestuur zoals neergelegd in het programma van eisen bij de aanbesteding. Het artikel legt aan het Dagelijks Bestuur de plicht op om er voor te zorgen, dat de accountant een onbelemmerde toegang heeft tot alle burelen van de RDOG Hollands Midden en de ambtenaren van de RDOG Hollands Midden volledig meewerken aan de accountantscontrole.
Artikel 6
Overige controles en opdrachten
Naast de controle van de jaarrekening zijn er meer werkzaamheden binnen de RDOG Hollands Midden die de inzet van een accountant (kunnen) vereisen. Zo eisen ministeries voor de verantwoording over de uitvoering van de medebewindstaken door de RDOG Hollands Midden (specifieke uitkeringen) vaak een aparte accountantsverklaring. De aanwijzing van de accountant voor onder andere dit soort accountantscontroles is een bevoegdheid van het Dagelijks Bestuur. Ook kan het Dagelijks Bestuur besluiten om advieswerkzaamheden uit te besteden aan de door het Algemeen Bestuur benoemde accountant. Het betreft hier vanzelfsprekend advieswerkzaamheden die samenhangen met de natuurlijke adviesfunctie van de accountant die de onafhankelijkheid van de accountant niet in gevaar brengen.
Het eerste lid van artikel 6 van de verordening regelt hoe het Dagelijks Bestuur moet omgaan met de uitbesteding van “advieswerkzaamheden” zoals de verbetering van de administratieve organisatie, aan de door het Algemeen Bestuur benoemde accountant. Door deze werkzaamheden te gunnen aan de door het Algemeen Bestuur benoemde accountant kan de onafhankelijkheid en daarmee de integriteit van de accountant ten aanzien van zijn controlewerkzaamheden voor het Algemeen Bestuur in het geding komen. Op de loer liggende belangenverstrengeling tussen Dagelijks Bestuur en accountant kan mogelijk een weerslag hebben op de kwaliteit van de controle van de jaarrekening. Hetzelfde geldt voor die gevallen waarbij de accountant bij de accountantscontrole zijn eigen werk moet controleren. Het lid bepaalt dat het Dagelijks Bestuur voor advieswerkzaamheden, zoals op het gebied van de bestuurlijke informatieverzorging of de rechtmatigheid, de door het Algemeen Bestuur benoemde accountant kan inschakelen. Als het Dagelijks Bestuur dit voornemen heeft, dient hij het Algemeen Bestuur hier vooraf over te informeren. Dit biedt het Algemeen Bestuur de mogelijkheid om over de desbetreffende uitbesteding van werkzaamheden zijn oordeel te vormen en zijn bedenkingen aan het Dagelijks Bestuur kenbaar te maken.
Het tweede en het derde lid regelen dat het Dagelijks Bestuur voor overige controlewerkzaamheden over het algemeen de door het Algemeen Bestuur benoemde accountant inschakelt. Het Dagelijks Bestuur mag hiervan afwijken als dit in het belang van de RDOG Hollands Midden is. De accountant die de jaarrekening controleert is vaak bekend met de regionale administraties. Daarbij kunnen controles van de jaarrekening en controles van medebewindstaken tegelijkertijd door één accountant worden uitgevoerd (single audit). Dit levert doorgaans een besparing op. In bepaalde gevallen is inschakeling van een andere accountant raadzaam en soms zelfs onoverkomelijk. De reden hiervoor kan van prijstechnische aard zijn, maar ook van bijvoorbeeld organisatorische aard, de controlewerkzaamheden kunnen bijvoorbeeld gemeenschappelijke activiteiten met een andere gemeenschappelijke regeling betreffen en de accountantscontrole hiervan door de accountant van de andere gemeenschappelijke regeling worden uitgevoerd. De verordening regelt dat het Dagelijks Bestuur in deze gevallen vrij is in de keuze van de accountant.
Artikel 7
Rapportering
Het derde en vierde lid van artikel 213 Gemeentewet regelt de rapportering en de inhoud daarvan van de accountant aan het Algemeen Bestuur en het Dagelijks Bestuur. Aanvullend daarop kan het Algemeen Bestuur in zijn programma van eisen bij de aanbesteding aanvullende inhoudelijke eisen stellen, maar ook aanvullende rapporteringen van de accountant verlangen (artikel 2, lid 3, letters c en e van deze verordening). Artikel 7 regelt aanvullende zaken aangaande de rapportering op grond van de door de accountant uitgevoerde controles. Deze zaken moeten in het programma van eisen bij de aanbesteding zijn geregeld.
Naast de uiteindelijke eindcontrole van de jaarrekening verricht de accountant meestal meerdere controles. Dit kunnen door het Algemeen Bestuur in het programma van eisen van de aanbesteding opgenomen tussentijdse controles (interim-controles) zijn. Het eerste lid van artikel 7 regelt dat het Dagelijks Bestuur in elk geval bij geconstateerde afwijkingen door de accountant die leiden tot het niet afgeven van een goedkeurende verklaring bij de jaarrekening, een afschrift krijgt van de schriftelijke mededeling hierover aan het Algemeen Bestuur. Dit opdat het Dagelijks Bestuur (in overleg met het Algemeen Bestuur en de accountant) mogelijk nog tijdig maatregelen tot herstel kan treffen.
Het tweede lid van artikel 7 regelt dat het management een rapportage krijgt van de door de accountant uitgevoerde (deel)controles. In deze rapportage worden kleine afwijkingen en tekortkomingen die niet leiden tot het niet afgeven van een goedkeurende verklaring en niet van bestuurlijk belang zijn, aan het management meegedeeld.
Het gaat hierbij om bijvoorbeeld opmerkingen over (kleine) rubriceringfouten en (kleine) onvolkomenheden in de administratieve organisatie, die eenvoudig in onderling overleg met het management van de RDOG Hollands Midden kunnen worden opgelost. Het management kan op grond van de rapportage actie ondernemen voor herstel van de afwijkingen en onvolkomenheden.
Voorts is in het artikel een lid opgenomen voor de procedure van hoor en wederhoor.
De constateringen in het verslag van bevindingen worden voorafgaand aan verzending van de accountantsverklaring en het verslag van bevindingen aan het Algemeen Bestuur door de accountant besproken met het Dagelijks Bestuur. Het geeft het Dagelijks Bestuur de mogelijkheid kanttekeningen te plaatsen bij de constateringen in het (concept-)verslag van bevindingen.
Tot slot in het vierde lid van dit artikel opgenomen, dat de accountant zijn verslag van bevindingen aan het Algemeen Bestuur mondeling toelicht.
Artikel 8
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking met ingang van het begrotingsjaar 2018.
Programma van eisen voor de jaarlijkse accountantscontrole
Uitwerking van artikel 2 lid 2 Controleverordening RDOG Hollands Midden
- 1.
De controlerend accountant dient gebonden te zijn aan de (gewijzigde) Verordening Gedragscode voor registeraccountants die op 1 januari 2009 in werking is getreden en ter zake van fraudemelding aan de Wet Toezicht Accountorganisaties en het Besluit Toezicht accountantsorganisaties.
- 2.
De accountantscontrole wordt uitgevoerd in overeenstemming met van toepassing zijnde Richtlijnen voor de Accountantscontrole.
- 3.
Het doel van de accountantscontrole is het onderzoeken van de jaarrekening van de RDOG Hollands Midden. Het onderzoek dient te resulteren in een verslag daarover en een controleverklaring bij de jaarrekening, zoals bedoeld in artikel 213 van de Gemeentewet en artikel 7 van de Controleverordening RDOG Hollands Midden.
- 4.
De controle wordt verricht in overeenstemming met in Nederland algemeen aanvaarde richtlijnen met betrekking tot controleopdrachten en in overeenstemming met het Besluit Accountantscontrole decentrale overheden (Bado) vastgelegde controlegrondslagen. Voor specifieke verantwoordingen van de RAV geldt tevens dat de controle in overeenstemming moet zijn met de door de Nederlandse Zorgautoriteit of de rechtsopvolgers daarvan verstrekte controleprotocollen. Hiertoe dient de controle zodanig te worden gepland dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen onjuistheden van materieel belang bevat. Een controle omvat onder meer
- a.
Het onderzoek door middel van deelwaarnemingen van de informatie ter onderbouwing van de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening;
- b.
een beoordeling van de grondslagen van financiële verslaggeving die bij het opmaken van de jaarrekening zijn toegepast;
- c.
een beoordeling van belangrijke schattingen die het Dagelijks Bestuur heeft gemaakt bij het opmaken van de jaarrekening;
- d.
de evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening;
- e.
het onderzoek door middel van deelwaarnemingen van de informatie ter onderbouwing van de rechtmatigheid van de baten en lasten en de balansmutaties.
- 5.
De accountant steunt op de interne controlemaatregelen van de RDOG Hollands Midden, die als doel hebben het ontdekken en voorkomen van opzettelijke en onopzettelijke fouten. De werkzaamheden die daarmee samenhangen, bestaan uit
- a.
het onderzoeken en beoordelen van de opzet van de interne, in het bijzonder de administratieve, organisatie van de RDOG Hollands Midden, vooral ter zake van de daarin besloten interne controle;
- b.
het toetsen van de werking van de interne controle;
- c.
beoordeling en toetsing van de toepassing van de relevante voorschriften;
De bevindingen onder voorgenoemde punten van dit artikel zullen richtinggevend zijn voor het toepassen van de overige controlemaatregelen. De controle zal zich ook uitstrekken tot niet-financiële aspecten van de RDOG Hollands Midden. Deze controle betreft de zogenaamde marginale toets op het in overeenstemming zijn van de niet-financiële aspecten met de jaarrekening.
- 6.
Jaarlijks voorafgaand aan de accountantscontrole worden door het Dagelijks Bestuur in overleg met de accountant de posten in de jaarrekening en/of organisatieonderdelen vastgesteld, waaraan de accountant specifieke aandacht dient te besteden en de, voor derden apart te controleren deelverantwoordingen en de daarbij toe te passen omvangsbases en goedkeuringstoleranties en (afwijkende) controleprotocollen aangegeven.
- 7.
Rapportering over de controle geschiedt conform artikel 7 van de Controleverordening RDOG Hollands Midden.