Blad gemeenschappelijke regeling van WerkSaam Westfriesland
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
WerkSaam Westfriesland | Blad gemeenschappelijke regeling 2019, 23 | Beleidsregels |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
WerkSaam Westfriesland | Blad gemeenschappelijke regeling 2019, 23 | Beleidsregels |
Beleidsregel deeltijd ondernemen in de bijstand WerkSaam Westfriesland
Het uitgangspunt van deze beleidsregel is mensen met een uitkering op grond van de Participatiewet of de IOAW de mogelijkheid bieden om gedeeltelijk in hun levensonderhoud te voorzien door het verrichten van zelfstandige activiteiten. Het toestaan van het ondernemen op kleine schaal, biedt zowel WerkSaam als de cliënt voordelen. Het maakt inkomsten uit zelfstandige arbeid mogelijk, waardoor geen volledige uitkering meer nodig is. Voor mensen die een grotere afstand tot de arbeidsmarkt hebben, maakt het ook gedeeltelijke uitstroom mogelijk. De praktijk leert dat gedeeltelijke uitstroom kan leiden tot volledige uitstroom. De cliënt krijgt de mogelijkheid om werk te doen, dat aansluit bij zijn wensen en zijn vaardigheden. Daarbij houdt hij de zekerheid van een inkomen op bijstandsniveau. Een belangrijke voorwaarde voor de deeltijd ondernemer is dat de werkzaamheden het krijgen van een baan in loondienst of een traject hier naar toe niet in de weg mogen staan.
Het doel van het deeltijd ondernemen is uiteindelijk uitkeringsonafhankelijk te worden door:
Deze beleidsregel is van toepassing op uitkeringsgerechtigden met een uitkering Participatiewet of IOAW, die in aanvulling op hun uitkering werkzaamheden als zelfstandige (gaan) verrichten.
Het dagelijks bestuur van WerkSaam Westfriesland;
omdat het wenselijk is beleidsregels vast te stellen voor de wijze waarop WerkSaam omgaat met deeltijd ondernemen in de bijstand,
de beleidsregel Deeltijd ondernemen in de bijstand WerkSaam Westfriesland 2017 te wijzigen. De titel en tekst na wijziging luiden als volgt:
Artikel 2. Voorwaarden traject deeltijd ondernemer
De deeltijd ondernemer krijgt voor 1 jaar toestemming om als deeltijd ondernemer te werken met behoud van (aanvullende) bijstandsuitkering. De toestemming kan maximaal met 1 jaar worden verlengd. Van de maximale termijn van 2 jaar kan worden afgeweken als blijkt dat het deeltijd ondernemerschap om medische redenen het maximaal haalbare is.
Artikel 3. Verplichtingen van de deeltijdondernemer
De deeltijd ondernemer heeft de volgende verplichtingen:
De deeltijdondernemer mag bepaalde kosten aftrekken van de inkomsten van de onderneming voordat deze inkomsten in mindering gebracht worden op de uitkering.
Aftrek is niet toegestaan voor:
Artikel 5. Verrekening van inkomsten
Jaarlijks vindt een verrekening plaats op basis van de werkelijke inkomsten, zoals vastgesteld bij de belastingaangifte en voorlopige aanslag. Bij een hogere winst moet de deeltijdondernemer teveel ontvangen bijstand terugbetalen. Bij een lagere winst wordt te weinig betaalde bijstand door WerkSaam nabetaald. Verlies wordt niet aangevuld. De nabetaling kan nooit hoger zijn dan het vooraf ingehouden bedrag.
Artikel 6. Inwerkingtreding en citeertitel
Deze gewijzigde beleidsregel treedt in werking op de dag na de dag van bekendmaking.
Deze gewijzigde beleidsregel wordt aangehaald als: beleidsregel deeltijd ondernemen in de bijstand WerkSaam Westfriesland.
Aldus vastgesteld in de vergadering van het dagelijks bestuur van 13 december 2018,
De voorzitter, D. te Grotenhuis
Om oneerlijke concurrentie tegen te gaan kan dit traject niet eindeloos doorgaan. De deeltijd ondernemer krijgt daarom maximaal twee jaar de kans om het doel van uitkeringsonafhankelijkheid te bereiken. De toestemming wordt in eerste instantie voor 1 jaar verleend. Alleen bij uitzicht op kans van slagen, kan 1 keer een verlenging van één jaar plaatsvinden. Is het doel na twee jaar niet bereikt, dan kan de deeltijd ondernemer verplicht worden zijn bedrijfsactiviteiten te staken. Van deze termijn kan worden afgeweken als blijkt dat het deeltijd ondernemerschap het maximaal haalbare is. In de regel zal dit alleen gebeuren om medische redenen.
Als de deeltijd ondernemer meer dan 1225 uur per jaar werkzaam is in de onderneming wordt hij geacht volledig ondernemer te zijn en kan hij geen beroep meer doen op een uitkering in het kader van de Participatiewet of de IOAW. Mocht in dat geval het inkomen niet voldoende zijn voor het levensonderhoud, dan kan een beroep gedaan worden op de Bbz 2004. Een voorwaarde daarbij is wel, dat vooraf een “levensvatbaarheidstoets” moet worden afgenomen door het IMK. Is het advies van het IMK negatief, dan zal de deeltijd ondernemer de activiteiten moeten beperken tot minder dan 1225 uur per jaar om in aanmerking te blijven komen voor een aanvullende uitkering.
De bedrijfskosten mogen niet meer bedragen dan 50% van de omzet. Alleen als de aard van de bedrijfsvoering dat met zich meebrengt en het uitzicht op uitstroom blijft bestaan kan hier gemotiveerd van worden afgeweken. Bij een negatief bedrijfsresultaat moeten de werkzaamheden worden gestaakt en een negatief bedrijfsresultaat wordt niet door WerkSaam gecompenseerd.
In dit artikel worden een aantal kosten benoemd die afgetrokken mogen worden van deinkomsten waar de aanvullende uitkering op gebaseerd wordt. Per bedrijf kunnen de noodzakelijke kosten verschillend zijn; daarom zal dit op basis van maatwerk worden beoordeeld.
De daadwerkelijke winst van de onderneming kan pas bepaald worden als de verschuldigde belasting is verrekend. Dit gebeurt pas achteraf. Bij het verrekenen van de inkomsten met de uitkering wordt geen rekening gehouden met mogelijke toekomstige belastingheffing. Aan de hand van de definitieve belastingaanslag kan zo nodig een verrekening plaatsvinden.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/bgr-2019-23.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.