Mandaatregeling Veiligheidsregio Utrecht 2015

Geconsolideerde tekst zoals geldend vanaf 11 mei 2017 op grond van:
  • -

    het besluit d.d. 10 mei 2017 van het dagelijks bestuur tot wijziging van het Mandatenregister VRU 2015.

Het dagelijks bestuur en de voorzitter van de Veiligheidsregio Utrecht, ieder voor zover het zijn bevoegdheden betreft;

 

gelet op:

 

afdeling 10.1.1 Algemene wet bestuursrecht;

artikel 33 tot en met artikel 33d Wet gemeenschappelijke regelingen;

de Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Utrecht, en

het Delegatiebesluit VRU 2015;

 

overwegende:

 

  • -

    dat het voor het efficient functioneren van het openbaar lichaam Veiligheidsregio Utrecht wenselijk is een mandaatregeling vast te stellen;

  • -

    dat tot nu toe de mandatering aan de algemeen directeur van de VeiligheidsregioUtrecht is neergelegd in de Organisatieregeling Veiligheidsregio Utrecht 2010;

  • -

    dat als gevolg van de wijziging van de Wet publieke gezondheid de directeur publieke gezondheid in de Wet veiligheidsregio’s positie heeft gekregen ten opzichte van de GHOR en het daarom wenselijk is bevoegdheden te kunnen mandateren aan de directeur publieke gezondheid

  • -

    dat als gevolg van de doorontwikkeling van de organisatie van de Veiligheidsregio Utrecht de Organisatieregeling Veiligheidsregio Utrecht 2010 niet meer actueel is, onder andere ten aanzien van de mandatering

  • -

    dat de Organisatieregeling Veiligheidsregio Utrecht 2010 daarom is ingetrokken, en gelijktijdig bevoegdheden zijn gedelegeerd aan het dagelijks bestuur van Veiligheidsregio Utrecht door middel van het Delegatiebesluit VRU 2015;

     

besluiten:

 

vast te stellen de navolgende

Mandaatregeling Veiligheidsregio Utrecht 2015.

 

§ 1 Algemeen

Artikel 1. Begripsbepaling

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    veiligheidsregio: de veiligheidsregio, bedoeld in artikel 1.3 van de Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Utrecht;

  • b.

    algemeen directeur: de algemeen directeur van de veiligheidsregio bedoeld in artikel 2.13, van de Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Utrecht;

  • c.

    directeur publieke gezondheid: de directeur publieke gezondheid, bedoeld in artikel 14 van de Wet publieke gezondheid, J° artikel 32 Wet veiligheidsregio's;

  • d.

    mandaat: de bevoegdheid om in naam van een bestuursorgaan besluiten te nemen, bedoeld in afdeling 10.1.1, Algemene wet bestuursrecht;

  • e.

    volmacht: de bevoegdheid om namens een bestuursorgaan privaatrechtelijke rechtshandelingen te verrichten;

  • f.

    machtiging: de bevoegdheid om namens een bestuursorgaan handelingen te verrichten, geen besluiten of privaatrechtelijke handelingen zijnde, en

  • g.

    Mandatenregister VRU 2015: Het bij deze regeling horende overzicht van door de algemeen directeur in mandaat opgedragen bevoegdheden, dat als bijlage bij deze regeling is gevoegd.

 

Artikel 2. Mandaat algemeen directeur

Aan de algemeen directeur wordt mandaat verleend voor de bevoegdheden die zijn genoemd in het bij deze regeling behorende Mandatenregister VRU.

 

Artikel 3. Ondermandaat

  • 1.

    De algemeen directeur kan ter uitoefening van aan hem in mandaat verleende bevoegdheden, ondermandaat verlenen aan leidinggevenden en overige functionarissen van de veiligheidsregio, voor zover noodzakelijk ter uitoefening van hun functie, voor zover toegestaan op basis van Mandatenregister VRU en onder de voorwaarden, genoemd in het Mandatenregister VRU.

  • 2.

    De algemeen directeur kan tevens ondermandaat verlenen aan de directeur publieke gezondheid.

  • 3.

    Op ondermandaat is deze regeling van overeenkomstige toepassing.

  • 4.

    De algemeen directeur kan nadere instructies geven voor het uitoefenen van specifieke ondergemandateerde bevoegdheden.

     

Artikel 4. Uitzonderingen

De bevoegdheid om beslissingen in mandaat te nemen omvat niet beslissingen:

  • a.

    die de uitoefening van een hardheidsclausule inhouden;

  • b.

    op bezwaarschriften en beroepsschriften;

  • c.

    waarbij het inwinnen van advies van derden verplicht is, en dat advies en het eigen standpunt van de algemeen directeur niet op elkaar aansluiten, of niet tot dezelfde conclusie leiden;

  • d.

    waarbij de uitoefening van de gemandateerde bevoegdheid de persoon, de functie of enig ander belang van de algemeen directeur zelf betreft.

     

Artikel 5. Plaatsvervanging

De plaatsvervanger op grond van de Organisatieverordening VRU 2015 beschikt over alle gemandateerde bevoegdheden van de algemeen directeur, tenzij bij de plaatsvervanging anders is bepaald.

 

Artikel 6. Beheer van mandaten

De algemeen directeur informeert het dagelijks bestuur en de voorzitter desgewenst over de krachtens mandaat genomen beslissingen en over de wijze waarop elk mandaat wordt uitgeoefend.

 

Artikel 7. Ondertekeningswijze bij mandaat

Bij de uitoefening van een mandaat worden uitgaande stukken ondertekend namens het ter zake bevoegde bestuursorgaan.

 

Artikel 8. Schakelbepaling volmachten en machtigingen

Voor de toepassing van dit besluit wordt met mandaat gelijkgesteld de verlening van volmacht of machtiging.

 

Artikel 9. Intrekking en inwerkingtreding

  • 1.

    Alle eerder aan de algemeen directeur verleende mandaten, waaronder in ieder geval begrepen het Mandaatbesluit VRU inzake de DPG, worden ingetrokken op de dag dat deze regeling in werking treedt.

  • 2.

    Dit besluit treedt in werking op 1 april 2015.

Artikel 10. Citeertitel

Deze regeling kan worden aangehaald onder de naam ‘Mandaatregeling VRU 2015’.

 

Aldus vastgesteld door het dagelijks bestuur,

Utrecht, 23 maart 2015,

mr. J.H.C. van Zanen dr. P.L.J. Bos

voorzitter secretaris

Aldus vastgesteld door de voorzitter,

Utrecht, 23 maart 2015,

mr. J.H.C. van Zanen

Bijlage Mandatenregister VRU 2015

Als bijlage behorende bij de Mandaatregeling VRU 2015

  • -

    Vastgesteld door het dagelijks bestuur en de voorzitter d.d. 23 maart 2015, en gewijzigd door het dagelijks bestuur d.d. 10 mei 2017.

    •  

       

      Nr.

      Gemandateerde bevoegdheid

      Voorwaarden ondermandatering

      Mandaterend orgaan

      1.

       

      Besluiten tot het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen, leidend tot inhoudelijke of financiële verplichtingen.

      - Het mandaat omvat niet de oprichting van, of deelname in, rechtspersonen.

      Ondermandaat voor het aangaan van verplichtingen is slechts toegestaan tot € 100.000,- inclusief BTW.

      Ondermandaat is niet toegestaan voor het verstrekken van leningen, de verlening van garanties en borgstellingen.

      Ondermandaat voor de volgende bevoegdheden is slechts toegestaan aan het afdelingshoofd Financiën en de Concerncontroller, als bedoeld in de Organisatieverordening VRU 2015 ten behoeve van:

      • -

        het uitzetten van geld;

      • -

        het aantrekken van geld;

      • -

        het versturen van betalingsopdrachten;

      • -

        het openen, sluiten en wijzigen van bankrekeningen, alsmede het aan- en afmelden bij banken van procuratiehouders van de VRU;

      • -

        het afsluiten van kredietfaciliteiten.

      Ondermandaat in verband met het verwerven en vervreemden van onroerende zaken en rechten is slechts toegestaan aan de directeur Bedrijfsvoering, bedoeld in de Organisatieverordening VRU 2015.

      dagelijks bestuur

      2.

      Het verrichten van publiekrechtelijke rechtshandelingen, leidend tot inhoudelijke of financiële verplichtingen.

      - Het mandaat omvat niet het vaststellen van:

      • a.

        rampbestrijdingsplannen op grond van artikel 17 van de Wet veiligheidsregio’s;

      • b.

        besluiten tot een andere samenstelling van basisbrandweereenheden op grond van artikel 3.1.5 van het Besluit veiligheidsregio’s, en

      • c.

        het aanwijzen van een inrichting als bedrijfsbrandweerplichtig op grond van artikel 31 van de Wet veiligheidsregio’s.

      Ondermandaat is slechts toegestaan tot € 100.000,- inclusief BTW.

      Ondermandaat is niet toegestaan voor het vaststellen van ontwerp-rampbestrijdingsplannen op grond van artikel 17 Wet veiligheidsregio’s.

      Ondermandaat voor alle handelingen in verband met het aanwijzen van een inrichting als bedrijfsbrandweerplichtig op grond van artikel 31 van de Wet veiligheidsregio’s, is slechts toegestaan aan de directeur Risicobeheersing, bedoeld in de Organisatieverordening VRU 2015.

      dagelijks bestuur

      3.

      Het namens het openbaar lichaam, het dagelijks bestuur of het algemeen bestuur besluiten om rechtsgedingen, bezwaarprocedures of administratief beroepsprocedures te voeren of handelingen ter voorbereiding daarop te verrichten, alsmede het voeren daarvan.

       

      dagelijks bestuur

      4.

      Het nemen van alle conservatoire maatregelen en doen wat nodig is ter voorkoming van verjaring of verlies van recht of bezit.

       

      dagelijks bestuur

      5.

      Het in en buiten rechte vertegenwoordigen van de VRU of haar bestuur indien de gemandateerde op grond van dit register mandaat heeft om te beslissen tot het verrichten van de bijbehorende rechtshandelingen of aangaan van de daaraan voorafgaande verplichting.

       

      voorzitter

      6.

      Het toekennen van budgetten als uitwerking van de vastgestelde programmabegroting.

      Ondermandaat is niet toegestaan.

      dagelijks bestuur

      7.

      Het inrichten van de organisatie van de veiligheidsregio.

      - Het mandaat geldt voor besluiten waarvoor betrokkenheid van het georganiseerd overleg is vereist.

      Ondermandaat is niet toegestaan.

      dagelijks bestuur

      8.

      Het nemen van rechtspositionele beslissingen en aangaan van personele verplichtingen en bijbehorende financiële consequenties.

      - Het mandaat omvat niet het benoemen, schorsen en ontslaan van de concerncontroller.

      Ondermandaat is niet toegestaan voor:

      • a.

        ontslag anders dan op eigen verzoek, met uitzondering van:

        - ontslag bij een tijdelijke aanstelling;

        - ontslag bij het bereiken van pensioengerechtigde leeftijd of FPU gerechtigheid;

        - ontslag wegens arbeidsongeschiktheid na langdurige ziekte;

        - ontslag wegens niet voldoen aan de kwalificatie-eisen voor de functie.

      • b.

        het aanstellen, schorsen en ontslaan van het afdelingshoofd Financiën.

       

      dagelijks bestuur

      9.

      Het adviseren van de gemeenten en andere partijen ter uitvoering van de taken van de veiligheidsregio bij of krachtens wet en de Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Utrecht.

       

      dagelijks bestuur

Naar boven