Subsidieregels Onderzoek & Ontwikkelfonds Regio West-Brabant 2020

Het strategisch beraad van Regio West-Brabant,

Overwegende dat:

 

  • 1.

    het dagelijks bestuur van RWB West-Brabant op 17 september 2015 subsidieregels heeft vastgesteld voor de aanwending van middelen uit het Onderzoek & Ontwikkelfonds

    (O&O-fonds);

  • 2.

    de aangehaalde regels gebaseerd zijn op de uitvoering van de brede Strategische Agenda West-Brabant 2012-2020;

  • 3.

    in de RWB-samenwerking inmiddels focus is aangebracht richting de ruimtelijk-economische ontwikkeling van West-Brabant;

  • 4.

    hiervoor wordt samengewerkt in triple-helix verband via de Economic Board West-Brabant;

  • 5.

    zowel ten behoeve van de triple-helix samenwerkingsopgaven als voor de specifieke RWB-taken, agenda’s, actie- en uitvoeringsplannen zijn opgesteld;

  • 6.

    voor de aanwending van bijdragen uit het Onderzoek & Ontwikkelfonds aangepaste regels noodzakelijk zijn;

  • 7.

    het strategisch beraad op grond van artikel 1:2 lid 2 van de Subsidieverordening Gemeenschappelijke Regeling (GR) Regio West-Brabant bevoegd is om de gewijzigde nadere regels vast te stellen.

 

besluit vast te stellen:

de subsidieregels Onderzoek & Ontwikkelfonds Regio West-Brabant 2020

 

Artikel 1. Doel van de regeling  

Een subsidie uit het O&O-fonds is gericht op het aanjagen, ontwikkelen en initiëren van concrete projecten ter realisatie van de opgaven zoals opgenomen in het geldende actieprogramma RWB en het geldende uitvoeringsprogramma als onderdeel van de Economische Agenda West-Brabant. Strategische positionering, innovatie en belangenbehartiging van West-Brabant zijn de centrale begrippen. De subsidie is bedoeld om bij te dragen aan de versterking van de economische structuur en het economisch vestigingsklimaat van West-Brabant. De subsidieregeling staat open voor initiatieven van West-Brabantse (samenwerkende) ondernemers, kennisinstellingen en overheden die hieraan bijdragen.

 

Artikel 2. Begripsbepalingen  

In deze regeling en de daarop berustende beschikkingen wordt verstaan onder:

 

  • 2.1

    RWB: Gemeenschappelijke Regeling (GR) Regio West-Brabant;

  • 2.2

    Regio West-Brabant: het geografisch gebied dat betrekking heeft op alle deelnemende gemeenten aan de GR Regio West-Brabant, zoals vermeld in de GR Regio West-Brabant;

  • 2.3

    subsidieaanvrager: een publiekrechtelijke of privaatrechtelijke rechtspersoon die de subsidie formeel aanvraagt en de verantwoordelijkheid neemt voor de uitvoering en afwikkeling van het project;

  • 2.4

    subsidieaanvraag: het door de subsidieaanvrager ingediende verzoek tot een subsidie op grond van deze subsidieregels;

  • 2.5

    actieprogramma RWB: meerjarenbeleidsplan als bedoeld in artikel 28 van de GR Regio West-Brabant;

  • 2.6

    uitvoeringsprogramma als onderdeel van de Economische Agenda West-Brabant. De Economische Agenda West-Brabant wordt vastgesteld door de Economic Board West-Brabant. Het uitvoeringsprogramma wordt onder regie van REWIN West-Brabant uitgevoerd;

  • 2.7

    project: het samenhangende geheel van activiteiten, waarvoor een bijdrage vanuit het O&O-fonds wordt gevraagd;

  • 2.8

    subsidie: een subsidie uit het O&O-fonds voor projecten die zich richten op het bereiken van de doelstellingen zoals opgenomen in artikel 1;

  • 2.9

    strategisch beraad; het bestuur als bedoeld in artikel 10 van de GR Regio West-Brabant;

  • 2.10

    commissie van advies: zoals ingesteld door het algemeen bestuur op basis van artikel 16 van de GR Regio West-Brabant;

  • 2.11

    sectorale stuurgroep: voor ieder sectoraal programma, zoals opgenomen in het geldende uitvoeringsprogramma als onderdeel van de Economische Agenda West-Brabant, is een stuurgroep ingesteld. Deze stuurgroep is triple-helix opgezet met een gebalanceerde vertegenwoordiging van relevante partijen uit de sector en aanverwante ketens. Deze stuurgroep valideert het programma en de ambitie;

  • 2.12

    business development: productontwikkeling primair gericht op het versterken van de bedrijfseconomische positie van de bij het project betrokken ondernemingen;

  • 2.13

    Btw: belasting over de toegevoegde waarde;

  • 2.14

    bedrijfsmiddelen: zaken die in een onderneming gebruikt worden en die niet verkoopbaar zijn. Deze middelen zijn nodig om producten te kunnen maken of om diensten te kunnen verlenen. Denk hierbij aan machines, transportmiddelen, gereedschappen en inventaris.

     

Artikel 3. Doelgroep

  • 3.1

    Subsidie op grond van deze subsidieregels kan worden aangevraagd door rechtspersonen, zowel privaat als publiek.

     

Artikel 4. Subsidievereisten

 

  • 4.1

    Om voor subsidie als bedoeld in artikel 1 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

    • 1.

      het project draagt bij aan de realisatie van de opgaven, zoals opgenomen in het geldende actieprogramma RWB en/of het geldende uitvoeringsprogramma als onderdeel van de Economische Agenda West-Brabant;

    • 2.

      het project draagt bij aan de versterking van de economische structuur en het economisch vestigingsklimaat van West-Brabant;

    • 3.

      de subsidieaanvrager toont aan welke van de volgende economische effecten worden bereikt door het project:

      1. beter evenwicht tussen vraag en aanbod op de actuele regionale arbeidsmarkt en/of;

      2. versterking van de concurrentiepositie van het regionale bedrijfsleven en/of;

      3. versterking van de economische structuur en het economisch vestigingsklimaat.

    • 4.

      het project heeft aantoonbaar een regionaal karakter in termen van geografische spreiding van de activiteiten van het project en/of in termen van economische impact op de regio;

    • 5.

      de subsidieaanvrager geeft aan of, en zo ja, op welke manier samengewerkt wordt in triple-helix verband;

    • 6.

      de subsidieaanvrager is gevestigd in de regio West-Brabant;

    • 7.

      de project wordt uitgevoerd in de regio West-Brabant;

    • 8.

      het project heeft een experimenteel of onderzoekend karakter. Hierbij valt te denken aan het uitvoeren van een studie, verkenning, het voorbereiden of uitvoeren van een proef of pilot

    • 9.

      indien een subsidie wordt aangevraagd door een private rechtspersoon, werkt de subsidieaanvrager met ten minste een andere rechtspersoon samen. Deze samenwerkingspartner(s) toont/tonen deze samenwerking aan met een intentieverklaring;

    • 10.

      Indien een subsidie wordt aangevraagd door een private rechtspersoon, wordt maximaal 75% subsidie toegekend op basis van de subsidiale kosten. De subsidieaanvrager en samenwerkingpartner(s) moeten zelf minimaal 25% van de totale subsidiale kosten organiseren door middel van een eigen geldelijke bijdrage, een in-kind bijdrage of een bijdrage van derden. Als een subsidieaanvraag wordt ingediend door een publiek rechtspersoon, kan maximaal 100% subsidie toegekend worden op basis van de totale subsidiabele kosten;

    • 11.

      de subsidieaanvraag moet onderschreven zijn door de voorzitter van de relevante commissie van advies van RWB of door de voorzitter van de relevante sectorale stuurgroep;

    • 12.

      in de subsidieaanvraag wordt aangegeven welke stappen na afloop van het project worden gezet gericht op (structurele) voortzetting, uitbreiding of doorontwikkeling;

    • 13.

      het project heeft een voorbeeldfunctie voor de regio West-Brabant waarbij de subsidieaanvrager de bevindingen en resultaten van het project toegankelijk maakt voor derden;

    • 14.

      de looptijd van het project is maximaal twee jaar. Als een project aantoonbaar door onvoorziene en niet beïnvloedbare omstandigheden langer duurt dan de maximale looptijd van twee jaar, is eenmalig een verlenging van maximaal 12 maanden mogelijk;

    • 15.

      voordat een subsidieaanvraag wordt ingediend, onderzoekt de aanvrager eerst de mogelijkheid van andere financieringsbronnen. In de aanvraag wordt het resultaat van dit onderzoek aangegeven;

    • 16.

      aan de subsidieaanvraag ligt een projectplan ten grondslag.

       

Artikel 5. Weigeringsgronden  

 

  • 5. 1.

    Subsidie wordt in ieder geval geweigerd als:

  • 1. het project gericht is op business development;

    2. het project een beproefd concept betreft;

  • 3. de beoogde activiteiten uitsluitend communicatie betreffen en waarbij communicatie het hoofddoel van het project betreft;

  • 4. de continuïteit na afloop van het project onvoldoende geborgd is;

    5. het project meer dan drie maanden voor de subsidieaanvraag is gestart;

  • 6. de beoogde activiteiten afgerond zijn voor de datum van besluitvorming van het strategisch beraad of algemeen bestuur.

  • 5.2

    Artikel 4:1 van de Subsidieverordening GR Regio West-Brabant is naast bovengenoemde gronden ook van toepassing.

     

Artikel 6. Subsidiabele kosten  

De volgende kosten komen voor subsidie in aanmerking:

  • 6.1

    gekapitaliseerde interne loonkosten van de subsidieaanvrager en samenwerkingspartner(s) voor maximaal 75% van de totale subsidiabele kosten tot een maximum van € 80 per uur;

  • 6.2

    kosten derden tot een maximum van € 100 per uur.

     

Artikel 7. Niet subsidiabele kosten  

De volgende kosten komen niet voor subsidie in aanmerking:

  • 7.1

    kosten die meer dan drie maanden voor indiening van de subsidieaanvraag zijn gemaakt;

  • 7.2

    (loon)kosten met betrekking tot de reguliere bedrijfsvoering van de subsidieaanvrager of de samenwerkingspartner(s);

  • 7.3

    (loon-)kosten die al op een andere manier gefinancierd zijn;

  • 7.4

    kosten voor fysieke infrastructuur;

  • 7.5

    kosten voor bedrijfsmiddelen, met uitzondering van kosten die specifiek en onlosmakelijk zijn verbonden met het project;

  • 7.6

    kosten voor huisvesting, met uitzondering van kosten die specifiek en onlosmakelijk zijn verbonden met het project;

  • 7.7

    Btw die op grond van de Wet op de Omzetbelasting 1968 verrekenbaar is;

  • 7.8

    Btw die op grond van de Wet op het Btw-compensatiefonds 2003 compensabel is.

     

Artikel 8. Financiering  

  • 8.1

    De subsidieaanvraag is voorzien van een sluitende begroting die voldoende zekerheid biedt over financiering van alle kosten. De financiering van deze kosten wordt aangetoond door cofinancieringverklaringen.

  • 8.2

    De verwachte inkomsten uit de uitvoering van een project worden aan de financieringszijde van de begroting tot uitdrukking gebracht.

     

Artikel 9. Subsidieronden en plafond  

  • 9.1

    Het algemeen bestuur stelt per jaar een subsidieplafond vast. Het subsidiebudget wordt gelijkelijk verdeeld over drie subsidieronden. Bij onderbenutting in de eerste of tweede ronde, wordt het resterende budget overgeheveld naar de volgende ronde.

  • 9.2

    Per ronde kunnen aanvragen gedurende een periodes van zes weken worden ingediend. Deze periodes worden via de website

  • 9.3

    Eerst wordt aan de hand van deze subsidieregels beoordeeld of de ingediende subsidieaanvragen en de opgevoerde kosten subsidiabel zijn. Als het beschikbare subsidiebudget in de betreffende ronde niet toereikend is om alle subsidiewaardige projecten en kosten te financieren, bepaalt het strategisch beraad aan de hand van de kwalitatieve eisen zoals opgenomen in deze subsidieregels, de rangvolgorde voor subsidieverlening.

  • 9.4

    De minimale subsidie per project op grond van deze subsidieregels bedraagt € 5.000,- (inclusief niet verrekenbare of compensabele Btw).

     

Artikel 10. Definitieve subsidiebijdrage  

  • 10.1

    Het strategisch beraad of algemeen bestuur stelt de definitieve subsidiebijdrage vast op basis van een inhoudelijke en financiële eindverantwoording (volgens een daartoe verstrekt ingevuld format). 

  • 10.2

    Het strategisch beraad of algemeen bestuur kan besluiten de definitieve subsidiebijdrage lager vast te stellen als:

    • 1.

      de gerealiseerde kosten lager uitvallen dan begroot;

    • 2.

      de in de subsidieaanvraag opgenomen activiteiten niet of beperkt zijn uitgevoerd;

    • 3.

      de subsidieaanvrager niet aantoonbaar kan maken te hebben voldaan aan de communicatievoorwaarden zoals opgenomen in artikel 13. In dit geval wordt de definitieve subsidiebijdrage 10% lager vastgesteld ten opzichte van de (voorlopig) toegekende subsidiebijdrage;

    • 4.

      de inhoudelijke en financiële eindverantwoording niet tijdig wordt ingediend.

       

Artikel 11. Verantwoording subsidie  

  • 11.1

    De subsidieaanvrager toont aan dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van de volgende bewijsstukken:

  • 1.een activiteitenverslag volgens een daartoe verstrekt ingevuld format;

    2. een financiële eindverantwoording volgens een daartoe verstrekt ingevuld format inclusief facturen en ondertekende urenoverzichten waarin de gehanteerde uurtarieven en de gerealiseerde uren zijn opgenomen. Als sprake is van inhuur van derden moet ook het aantal gerealiseerde uren en het uurtarief zijn onderbouwd.

  • 11.2

    Artikel 7:2 en artikel 7:3 van de Subsidieverordening GR Regio West-Brabant zijn van toepassing voor subsidiebijdragen vanaf € 5.000 en hoger dan € 50.000,-.

     

Artikel 12. Termijnen en voorschotten
  • 12.1

    Het activiteitenverslag en de financiële eindverantwoording moeten uiterlijk binnen 13 weken na het verricht zijn van de activiteiten, worden aangeboden aan het strategisch beraad of algemeen bestuur met het verzoek tot subsidievaststelling.

  • 12.2

    Uitbetaling voorschotten:

    • 1.

      In afwijking van artikel 5:2 lid 4 van de Subsidieverordening Regio West-Brabant bedraagt bij de voorlopige subsidietoekenning het eerste voorschot maximaal 50% van het toegekende subsidiebedrag;

    • 2.

      bij de definitieve subsidievaststelling vindt, indien van toepassing, uitbetaling van het restantbedrag plaats.

       

Artikel 13. Communicatie  

  • 13.1

    De subsidieaanvrager verstuurt bij de start van het project, in afstemming met RWB,

    een persbericht over de subsidie die vanuit RWB is toegekend.

  • 13.2

    De subsidieaanvrager verstuurt na afloop van het project, in afstemming met RWB, een persbericht over de geboekte projectresultaten.

  • 13.3

    RWB dient als medefinancier in elke publicatie te worden genoemd op de volgende manier: Dit project wordt/is mede mogelijk gemaakt door een financiële bijdrage uit het O&O-fonds van Regio West-Brabant.

  • 13.4

    Het logo van Regio West-Brabant wordt in elke publicatie afgebeeld.

In bijlage 2 van het subsidieaanvraagformulier leest u meer over de vereisten over onder andere het gebruik van afbeeldingen en communicatie via social media.

 

Artikel 14. Toezicht en evaluatie  

De subsidieaanvrager verleent medewerking aan evaluatieonderzoeken en aan toezicht van en controles door de hiervoor belaste instanties. Indien de subsidieaanvrager niet ook uitvoerder is van het project, staat de subsidieaanvrager ervoor in dat de uitvoerder eveneens de medewerking verleent als in voorgaande zin bedoeld.

 

Artikel 15. Meldingsverplichtingen  

  • 15.1

    De subsidieaanvrager dient, onverwijld nadat een verzoek tot verlening van surseance van betaling of faillietverklaring bij de Rechtbank is ingediend, daarvan aan het strategisch beraad of algemeen bestuur mededeling te doen. Indien de subsidieaanvrager failliet wordt verklaard, wordt de subsidie op nihil vastgesteld. Reeds verstrekte voorschotten zijn terstond en zonder enige ingebrekestelling opeisbaar.

  • 15.2

    Belangrijke nieuwe ontwikkelingen tijdens de uitvoering van het project, bijvoorbeeld projectvertraging en projectwijzigingen (denk aan een wijziging van de projectdoelstelling, prestaties, doelgroep, looptijd en begroting), worden onmiddellijk schriftelijk gemeld bij het strategisch beraad of algemeen bestuur.

     

Artikel 16. Hardheidsclausule  

Het strategisch beraad of algemeen bestuur kan deze subsidieregels in individuele gevallen buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover de toepassing van die bepalingen voor de subsidieaanvrager- of ontvanger gevolgen zou hebben in verhouding tot de met de betrokken bepalingen te dienen doelen.

 

Artikel 17. Bekendmaking en inwerkingtreding  

  • 17.1

    Regio West-Brabant maakt de inhoud van deze subsidieregels bekend op de website

  • 17.2

    De subsidieregels treden in werking zodra deze bekend gemaakt zijn.

     

Artikel 18. Citeertitel  

Deze subsidieregels kunnen worden aangehaald als: Subsidieregels Onderzoek & Ontwikkelfonds Regio West-Brabant 2020.

 

Aldus vastgesteld door het strategisch beraad van Regio West-Babant op 21 november 2019.

Paul Depla

Voorzitter

Erik Kiers

Secretaris

Naar boven