MANDAATREGELING GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING SAMENWERKING KEMPENGEMEENTEN 2018

Het Dagelijks Bestuur en de voorzitter van de Gemeenschappelijke Regeling Samenwerking Kempenge-meenten;

ieder voor zoveel het zijn bevoegdheid betreft;

overwegende dat het ter bevordering van een efficiënte afdoening van zaken gewenst is gebruik te maken van de mogelijkheden tot mandaat, volmacht en machtiging;

gelet op de Gemeentewet, de Wet gemeenschappelijke regelingen, de bevoegdheden zoals deze zijn vermeld in artikel 4, van de Gemeenschappelijke Regeling Samenwerking Kempengemeenten, afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht en de overige van toepassing zijnde wettelijke voorschriften en bepalingen;

b e s l u i t :

vast te stellen de volgende regeling met betrekking tot mandaat, volmacht en machtiging:

Artikel 1 Reikwijdte van de regeling

  • 1.

    Bij de uitoefening van (onder)gemandateerde bevoegdheden zoals bedoeld in artikel 4 van de Gemeenschappelijke Regeling Samenwerking Kempengemeenten, worden de bij de mandaatbesluiten specifiek vermelde bepalingen in acht genomen. De uitoefening van de bevoegdheden en handelingen, vermeld in het bij deze regeling behorende register, wordt opgedragen aan de daarbij vermelde functionaris (gemandateerde), een en ander met inachtneming van de daarbij vermelde voorschriften, voorwaarden en bijzonderheden.

  • 2.

    Onverminderd het bepaalde in het eerste lid, wordt bij de uitoefening van bedoelde bevoegdheden het daaromtrent gestelde bij of krachtens verdragen, wetten, besluiten, verordeningen, circulaires, beleidsregels, plannen, regelingen, aanwijzingen of richtlijnen van rijks-, provinciale- en gemeentelijke wetgevers, andere wetgevende instanties of bestuursorganen in acht genomen. Ten aanzien van bevoegdheden die financiële consequenties hebben, geldt bovendien dat hierin in de begroting moet zijn voorzien.

  • 3.

    De (onder)gemandateerde die bevoegd is een besluit te nemen, is voor zover de betrokken wettelijke bepaling dat toestaat, tevens bevoegd hieraan voorschriften en/of beperkingen te verbinden.

  • 4.

    De (onder)gemandateerde beslissingsbevoegdheid houdt zowel in het buiten behandeling laten van een aanvraag of verzoek, voor zover wettelijk toegestaan het verdagen en het opschorten van de beslissing, als het positief dan wel negatief beslissen hierop, tenzij expliciet anders is bepaald.

  • 5.

    De (onder)gemandateerde beslissingsbevoegdheid houdt tevens in de bevoegdheid tot het voeren van algemene correspondentie, niet gericht op rechtsgevolgen, en het voeren van correspondentie ter voorbereiding of uitvoering van besluiten, tenzij expliciet anders is bepaald.

  • 6.

    Indien bij de te nemen beslissing meerdere afdelingen zijn betrokken en de ter zake ingenomen standpunten niet eenduidig zijn, neemt het Dagelijks Bestuur resp. de voorzitter zelf de beslissing.

  • 7.

    In geval van wijziging van wetgeving waarop een (onder)gemandateerde bevoegdheid berust blijft de bevoegdheid, voor zover het dezelfde bevoegdheid betreft, (onder)gemandateerd en wordt het (onder)mandaat geacht te zijn verleend op grond van de corresponderende bepalingen in de gewijzigde wetgeving.

Artikel 2 Register

  • 1.

    Aan deze regeling is een register gehecht waarin de uitoefening van de bevoegdheden en handelingen, vermeld in dit register, wordt opgedragen aan de daarbij vermelde functionaris, een en ander met inachtneming van de daarbij vermelde voorschriften, voorwaarden en bijzonderheden.

  • 2.

    Met behandelend ambtenaar wordt in het register bedoeld degene die de betreffende werkzaamheden uitoefent volgens zijn functieomschrijving en diens vervanger die – in opdracht van de directie of de afdelingsmanager – de betreffende werkzaamheden verricht. Onder vervanger wordt ook verstaan een niet-ambtenaar, zoals een inhuurkracht.

Artikel 3 Ondermandaat

  • 1.

    De directie respectievelijk de afdelingsmanager mag de aan hem gemandateerde bevoegdheid ondermandateren, tenzij expliciet anders is bepaald.

  • 2.

    Bij het ondermandateren van bevoegdheden dient de gemandateerde rekening te houden met functiescheiding.

  • 3.

    De gemandateerde, die ondermandaat verleent, kan de ondergemandateerde per geval of in het algemeen aanvullende instructies geven ter zake van de uitoefening van de gemandateerde bevoegdheid.

  • 4.

    Degene die een bevoegdheid in ondermandaat heeft verkregen, kan deze niet verder ondermandateren.

Artikel 4 Regeling voor vervanging van de gemandateerde

  • 1.

    In geval van afwezigheid van de betrokken functionaris of persoon, aan wie bevoegdheden zijn (onder)gemandateerd, worden deze bevoegdheden uitgeoefend door zijn plaatsvervanger.

  • 2.

    Het ondertekenen door anderen dan bevoegde personen, met “bij afwezigheid”, “per opdracht” of met welke toevoeging dan ook, is niet toegestaan.

  • 3.

    Daar waar de afdelingsmanager of behandelend ambtenaar wordt aangewezen als gevolmachtigde dan wel gemandateerde is ook de meerdere in lijn bevoegd.

Artikel 5 Beslissings-/afdoeningsmandaat

  • 1.

    Zowel in geval van gemandateerde als ondergemandateerde bevoegdheden van het Dagelijks Bestuur, worden uitgaande stukken als volgt ondertekend:

    namens het Dagelijks Bestuur,

    gevolgd door de handtekening van de (onder)gemandateerde en zijn of haar functieaanduiding

    (en naam).

  • 2.

    Zowel in geval van gemandateerde als ondergemandateerde bevoegdheden van de voorzitter worden uitgaande stukken als volgt ondertekend:

    namens de voorzitter,

    gevolgd door de handtekening van de (onder)gemandateerde en zijn of haar functieaanduiding (en naam).

  • 3.

    De ondertekening van een ter uitvoering van het (onder)mandaat opgemaakt stuk geschiedt niet door het plaatsen van een handtekeningstempel, uitgezonderd het waarmerken van bescheiden.

Artikel 6 Ondertekeningsmandaat

  • 1.

    Voor zover het (onder)mandaat alleen strekt tot ondertekening en dus een daadwerkelijk door het Dagelijks Bestuur resp. de voorzitter of in het geval van ondermandaat door de gemandateerde in casu ondermandaatgever te nemen besluit vereist is, kan eerst tot ondertekening worden overgaan nadat de tot ondertekening bevoegd verklaarde zich ervan heeft overtuigd dat het besluit genomen is.

  • 2.

    Uit het besluit moet blijken, dat het door het Dagelijks Bestuur, de voorzitter respectievelijk de gemandateerde/ondermandaatgever zelf is genomen.

  • 3.

    In geval van ondertekeningsmandaat worden uitgaande stukken van het Dagelijks Bestuur als volgt ondertekend:

    overeenkomstig het door het Dagelijks Bestuur genomen besluit,

    gevolgd door de handtekening van de ondertekeningsgemandateerde en zijn of haar functieaanduiding (en naam).

  • 4.

    In geval van ondertekeningsmandaat worden uitgaande stukken van de voorzitter als volgt ondertekend:

    overeenkomstig het door de voorzitter genomen besluit,

    gevolgd door de handtekening van de ondertekeningsgemandateerde en zijn of haar functieaanduiding (en naam).

  • 5.

    In geval van ondertekeningsondermandaat worden uitgaande stukken van de gemandateer-de/ondermandaatgever als volgt ondertekend:

    overeenkomstig het door functie gemandateerde/ondermandaatgever in mandaat genomen besluit,

    gevolgd door de handtekening van de ondertekeningsondergemandateerde en zijn of haar functieaanduiding(en naam).

Artikel 7 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op de dag van bekendmaking.

Artikel 8 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Mandaatregeling Gemeenschappelijke Regeling Samenwerking Kempengemeenten 2018

Datum, 21 november 2017

Het Dagelijks Bestuur voornoemd,

B.K.F. Cerutti P.M. Maas

Directeur Voorzitter

De voorzitter voornoemd,

P.M. Maas

Voorzitter

Naar boven