Blad gemeenschappelijke regeling van Veiligheidsregio Utrecht
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Veiligheidsregio Utrecht | Blad gemeenschappelijke regeling 2019, 10 | Beleidsregels |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Veiligheidsregio Utrecht | Blad gemeenschappelijke regeling 2019, 10 | Beleidsregels |
Uitwerking van de Wet veiligheidsregio’s over de organisatie en werking van de hoofdstructuur van de rampenbestrijding en crisisbeheersing van de Veiligheidsregio Utrecht.
Vastgesteld door het algemeen bestuur d.d. 2 april 2014
Geconsolideerde tekst zoals geldend vanaf 1 mei 2018 op grond van:
Het algemeen bestuur van de gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Utrecht,
de Wet veiligheidsregio’s (Wvr), het Besluit veiligheidsregio’s (Bvr), het Besluit
personeel veiligheidsregio’s (Bpvr), de Regeling personeel veiligheidsregio’s (Rpvr), de
Wet publieke gezondheid (Wpg);
de Veiligheidsregio Utrecht een gemeenschappelijke regeling is, tevens openbaar lichaam, ter uitvoering van de Wet veiligheidsregio’s;
de Veiligheidsregio Utrecht verantwoordelijk en bevoegd is voor de uitvoering van taken die ingevolge de Wvr rechtstreeks zijn opgedragen;
in 2013 het algemeen bestuur het regionaal crisisplan Utrecht 2014-2017 heeft vastgesteld, als bedoeld in artikel 16 Wvr, waarin de organisatie, de verantwoordelijkheden, taken en bevoegdheden van de rampenbestrijding en de crisisbeheersing worden beschreven;
het wenselijk is dat het bestuur nadere regels stelt over organisatie en werking van de hoofdstructuur van de rampenbestrijding en crisisbeheersing van de veiligheidsregio Utrecht. Dit ter uitwerking van de Wet veiligheidsregio’s en het Besluit veiligheidsregio’s
Artikel 2. Operationele leiding
De algemeen directeur, tevens commandant van de brandweer en regionaal operationeel leider (ROL) is belast met de operationele leiding van het geheel van de rampenbestrijding en crisisbeheersing, ter uitvoering van de Wet veiligheidsregio’s, onverlet de eigen verantwoordelijkheid van de directeur publieke gezondheid (DPG). De ROL geeft operationeel leiding aan het ROT, en hiërarchisch aan de Leider CoPI en aan de calamiteitencoördinator (CaCo) op de meldkamer. Ter volcontinue uitvoering van deze taak functioneert een gemandateerde gepiketteerde functionaris, de ROL van dienst.
De DPG is, gegeven het in voorgaand lid bepaalde, op grond van de Wvr belast met de operationele leiding van de geneeskundige hulpverlening, als onderdeel van het geheel van de rampenbestrijding en crisisbeheersing. Ter volcontinu uitvoering van deze taak functioneert een gemandateerde gepiketteerde functionaris, de DPG van dienst.
De commandant brandweer is op grond van artikel 25, lid 4 Wvr, belast met de operationele leiding van de brandweer, als onderdeel van het geheel van de rampenbestrijding en crisisbeheersing. Ter volcontinu uitvoering van deze taak functioneert een gemandateerde gepiketteerde functionaris, de commandant van dienst brandweer.
De voorzitter van de veiligheidsregio (in geval van artikel 39 Wvr), respectievelijk de burgemeester van de gemeente waar het incident zich voordoet (in die gevallen waarin artikel 39 Wvr niet wordt toegepast), kan een andere ROL aanwijzen dan de algemeen directeur, tevens commandant van de brandweer. De voorzitter of de burgemeester stelt alsdan de ROL van de veiligheidsregio onverwijld in kennis van dit besluit.
Na grootschalige alarmering wordt, zolang de leiding over het incident nog niet is overgedragen aan de ROL van dienst, het incident dat verband houdt met de grootschalige alarmering door de dienstdoende CaCo gecoördineerd, zonder daarbij te treden in de bevoegdheden van de lijnfunctionarissen. Onmiddellijk na grootschalige alarmering waarschuwt de CaCo de ROL van dienst, die de verantwoordelijke burgemeester(s) of de voorzitter van de veiligheidsregio informeert.
Artikel 3. regionaal operationeel team (ROT) en commando plaats
De ROL van dienst kan zowel vóór of na de start van het ROT besluiten om één of meerdere leden van het ROT vrij te stellen van (verdere) deelname aan het ROT, indien vanwege de specifieke eisen van een incident een (verdere) deelname naar zijn oordeel niet vereist is. De ROL van dienst neemt dit besluit in overleg met het lid of leden van het ROT die dit betreft en informeert hierover onverwijld de betrokken burgemeester, dan wel de voorzitter van de veiligheidsregio.
§ 2. Alarmering, bereikbaarheid en beschikbaarheid
Artikel 4. Alarmering, bereikbaarheid en beschikbaarheid
De algemeen directeur VRU en de DPG regelen, elk voor hun verantwoordelijkheidsbereik, de alarmering, bereikbaarheid en beschikbaarheid van de operationele functionarissen die werkzaam zijn in de hoofdstructuur van de rampenbestrijding en crisisbeheersing, met uitzondering van de functionarissen van de sectie politie, het gemeentelijk beleidsteam en het team bevolkingszorg.
§ 3. Waarschuwen en informeren van de bevolking
Artikel 5. Waarschuwen en informeren van de bevolking
De commandant brandweer is gemandateerd om namens het bevoegd gezag (de burgemeester of, in geval van artikel 39 Wvr, de voorzitter van de veiligheidsregio) om door tussenkomst van de meldkamer het sirenestelsel in werking te doen treden, controleert de bevoegdheid alvorens tot handelen over te gaan en legt vast wie wanneer de opdracht tot het in werking treden heeft gegeven. De ROL van dienst kan door de commandant brandweer worden ondergemandateerd voor de uitoefening van deze bevoegdheid.
In geval het sirenestelsel in werking is getreden laat de ROL van dienst, namens de burgemeester of voorzitter van de veiligheidsregio, dit waarschuwingssignaal volgen door berichtgeving met gebruikmaking van diverse middelen, waaronder NL-alert. Specifiek laat de ROL van dienst de rampenzender in werking treden en stemt hij met de rampenzender de berichtgeving af. De ROL van dienst maakt geen gebruik van deze bevoegdheden, dan nadat hij hierover afstemming heeft gehad met de betrokken burgemeester of de voorzitter van de veiligheidsregio, tenzij in verband met het spoedeisend belang, deze afstemming vooraf niet mogelijk is.
Het actiecentrum crisiscommunicatie kan bij aanvang van een crisis, zonder toestemming van de burgemeester, via de beschikbare middelen en kanalen informatie verspreiden, voor zover die informatie betrekking heeft op uitsluitend feiten en omstandigheden van het incident en/of operationele informatie over het optreden van de hulpverleningsdiensten.
Op het moment dat het RBT actief is, coördineert het regionaal actiecentrum crisiscommunicatie, de crisiscommunicatie onder verantwoordelijkheid van de voorzitter van het RBT. Het ROT stuurt het actiecentrum operationeel aan (op het gebied van informatiepositie en schadebeperking) en het RBT stuurt het actiecentrum aan op gebied van betekenisgeving en communicatiestrategie.
Artikel 6. Informatiemanagement
De CaCo zorgt er namens de ROL van dienst voor dat in situaties van GRIP 2 en hoger waarbij voortijds geen GRIP 1 is afgekondigd het totaalbeeld voor de informatievoorziening zo snel mogelijk, maar niet eerder dan nadat de informatiemanager ROT te kennen heeft gegeven het te kunnen ontvangen, aan de informatiemanager ROT wordt overgedragen.
De informatiemanager CoPI zorgt er namens de ROL van dienst voor dat, in geval van opschaling van GRIP 1 naar GRIP 2 of hoger, het totaalbeeld voor de informatievoorziening zo snel mogelijk, maar niet eerder dan nadat de informatiemanager ROT te kennen heeft gegeven het te kunnen ontvangen, aan de informatiemanager ROT wordt overgedragen.
alarmeringsclassificaties, onverwijld rechtstreeks door de meldkamer, in casu de CaCo, te worden gewaarschuwd:
In geval bij GRIP 1 of hoger de locatie van een incident wordt of zal worden aangemerkt als plaats delict wordt hiervan door de Leider CoPI melding gedaan aan de ROL van dienst. De Leider CoPI overlegt met de OvD-politie over de gang van zaken op en rond de plaats delict en maakt ten aanzien van de verdere afhandeling van het incident de noodzakelijke afspraken.
In geval bij GRIP 1 of hoger het Openbaar Ministerie (OM) te kennen geeft dat functionele OM-interventie bij of ter zake van de afhandeling van het lopende incident noodzakelijk is, wordt hiervan door de Leider CoPI melding gedaan aan de ROL van dienst. De ROL van dienst ziet erop toe dat met het OM afspraken worden gemaakt ten aanzien van de verdeling van verantwoordelijkheden en bevoegdheden ter plaatse, alsmede de bestuurlijke informatievoorziening.
Indien de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OvV), dan wel één of meerdere rijksinspectiediensten zich ter plaatse van het incident melden wordt hiervan door de Leider CoPI onmiddellijk melding gedaan aan de ROL van dienst. De ROL van dienst zal hiervan onverwijld de betrokken burgemeester(s) en de algemeen directeur VRU in kennis stellen.
De directeur Meldkamer is, met in achtneming van het gestelde in het convenant tussen veiligheidsregio en het convenant met de politie-eenheid Midden- Nederland, het convenant tussen de VRU en de RAVU en de statuten van de GMU, verantwoordelijk voor al hetgeen binnen of vanuit de meldkamer conform deze regeling wordt georganiseerd.
Aldus vastgesteld in de vergadering van het algemeen bestuur van 2 april 2014.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/bgr-2019-10.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.