Beleidsregel Verlagen uitkering WerkSaam Westfriesland

 

Inleiding

De Participatiewet regelt voor de meest voorkomende woonsituaties hoe hoog de uitkering is. WerkSaam mag deze uitkering verlagen als er sprake is van weinig of geen woonkosten. In deze beleidsregel staat in welke situaties WerkSaam de uitkering verlaagt en met welk bedrag.

 

In deze beleidsregel staat ook hoe WerkSaam omgaat met inkomsten uit commerciële (onder)verhuur of kostgangers. Als er sprake is van commerciële (onder)verhuur of kostgangers is de kostendelersnorm niet van toepassing.

 

 

Het dagelijks bestuur van WerkSaam Westfriesland;

 

gezien het advies van de cliëntenraad van WerkSaam Westfriesland van 5 juni 2018;

 

gelet op de artikelen 27 en 33 lid 4 van de Participatiewet;

 

omdat het wenselijk is regels vast te stellen voor het verlagen van de uitkering vanwege de woonsituatie en het aftrekken van inkomsten uit commerciële verhuur;

 

b e s l u i t :

 

de beleidsregel verlagen uitkering WerkSaam Westfriesland te wijzigen. De tekst na wijziging luidt als volgt:

 

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze beleidsregel betekent:

  • a.

    Bijstandsnorm: de hoogte van de uitkering waar de cliënt recht op heeft.

  • b.

    Cliënt: de persoon van 21 jaar of ouder die een uitkering van WerkSaam ontvangt.

  • c.

    Commerciële huurprijs: de prijs voor het gebruik van de woning of een gedeelte daarvan die minimaal de basishuur is zoals die is opgenomen in de Wet op de huurtoeslag. De basishuur is het bedrag aan huur na aftrek van de huurtoeslag.

  • d.

    Gehuwdennorm: de hoogte van de uitkering waar gehuwden recht op hebben. Dit staat in artikel 21 onderdeel c van de Participatiewet. Met gehuwden worden ook samenwonenden bedoeld.

  • e.

    Huurprijs: het bedrag dat de cliënt moet betalen voor het gebruik van de woning of een gedeelte daarvan.

  • f.

    Jongere: de persoon van 18, 19 of 20 jaar die een uitkering of toeslag van Werksaam ontvangt.

  • g.

    Kostganger: de persoon die inwoont bij de huurder of eigenaar van een woning en daarvoor een vergoeding betaalt. Deze vergoeding is ook bedoeld voor het gebruik van maaltijden. De kostganger is geen partner of bloed- of aanverwant in de eerste of tweede graad van de huurder of eigenaar van de woning.

  • h.

    WerkSaam: het dagelijks bestuur van WerkSaam Westfriesland.

  • i.

    Woonkosten:

    • als het gaat om een huurwoning, de per maand geldende huurprijs.

    • als het gaat om een eigen woning, de hypotheekrente per maand en de bij de woning horende kosten, namelijk de rioolrechten, het eigenaarsgedeelte van de onroerendezaakbelasting en de waterschapsbelasting, de opstalverzekering en een naar omstandigheden vast te stellen bedrag voor groot onderhoud.

Artikel 2. Doelgroep

Deze beleidsregel is van toepassing op cliënten van 21 jaar of ouder. Ook gehuwden waarvan één partner jonger is dan 21 jaar vallen hier onder.

Artikel 3. Verlaging woonsituatie

  • 1.

    De verlaging van de uitkering vanwege de woonsituatie is:

  • a. 20% van de gehuwdennorm als de cliënt geen woning heeft of gebruikt maakt van de nachtopvang van het Leger des Heils.

  • b. 20% van de gehuwdennorm als de cliënt een woning en de woonkosten deelt met een jongere.

  • c. 15% van de gehuwdennorm als de cliënt in een woning woont waarvoor de cliënt geen woonkosten hoeft te betalen.

  • 2.

    Voor gehuwden waarvan één partner jonger is dan 21 jaar geldt een uitzondering. De bijstandsnorm voor deze gehuwden is na verlaging nooit lager dan de bijstandsnorm die zij zouden krijgen als zij 21 jaar of ouder zouden zijn.

Artikel 4. Overgangsregeling

Artikel 3 lid b van deze beleidsregel is niet van toepassing op cliënten die vóór 1 juli 2018 een woning en de woonkosten deelden met een jongere. Deze overgangsregeling geldt zolang de cliënt na 1 juli 2018 de woning en de woonkosten deelt met dezelfde jongere.

Artikel 5. Commerciële (ver)huur

  • 1.

    Er is sprake van commerciële (ver)huur, onder(ver)huur of een kostganger als is voldaan aan twee voorwaarden:

  • a. Er is een huur- of kostgangersovereenkomst waarin een commerciële huurprijs staat en die periodiek wordt aangepast.

  • b. De huurprijs wordt elke maand betaald.

  • 2.

    Als in de huurprijs de water- en energiekosten zijn opgenomen is de commerciële huurprijs de basishuur met daarbij opgeteld een bedrag voor water- en energiekosten. Dit bedrag staat in artikel 6 lid 2 van deze beleidsregel.

  • 3.

    Als het gaat om een kostganger is de commerciële huurprijs de basishuur met daarbij opgeteld een bedrag voor water- en energiekosten en maaltijden. Dit bedrag staat in artikel 6 lid 3 van de beleidsregel.

Artikel 6. Inkomsten uit commerciële verhuur

  • 1.

    WerkSaam trekt de inkomsten uit commerciële verhuur, onderverhuur of een kostganger af van de bijstandsnorm. WerkSaam doet dit op basis van artikel 33 lid 4 van de Participatiewet.

  • 2.

    Als een deel van de inkomsten is bedoeld voor water- en energiekosten verlaagt WerkSaam deze inkomsten met € 67 per maand.

  • 3.

    Inkomsten uit een kostganger verlaagt WerkSaam met € 364 per maand.

  • 4.

    Deze bedragen komen uit het vltb-rapport van de Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa. Deze bedragen berekent WerkSaam jaarlijks opnieuw en rond deze naar boven af op € 1.

Artikel 7. Inwerkingtreding en citeertitel

Deze gewijzigde beleidsregel treedt in werking op de dag na die van bekendmaking en werkt terug tot 1 juli 2018.

 

 

 

Vastgesteld in de vergadering van het dagelijks bestuur van 14 juni 2018,

De voorzitter, De directeur,

D. te Grotenhuis M.J. Dölle

Toelichting

 

Artikel 1. Begrips omschrijvingen

De meeste cliënten die een woning huren krijgen een huurtoeslag van de Belastingdienst. De huur die na aftrek van de huurtoeslag overblijft noemt de Belastingdienst basishuur. De basishuur is het bedrag dat de cliënt altijd zelf moet betalen. WerkSaam gebruikt deze basishuur om te bepalen of er sprake is van een commerciële verhuur. Dit is meestal zo als de huurprijs hoger is dan de basishuur. Als de huurprijs lager is dan de basishuur is er meestal sprake van het delen van kosten. Dan is de kostendelersnorm van toepassing. Deze staat in artikel 22a van de Participatiewet. Er is dan geen sprake van commerciële verhuur. WerkSaam gebruikt de basishuur dus om te bepalen welke bijstandsnorm de cliënt krijgt.

 

Ook kan er sprake zijn van een kostganger. Dit is een persoon die inwoont bij de huurder of eigenaar van de woning en daarvoor een vergoeding betaalt. Deze vergoeding is niet alleen voor het gebruik van de woning maar ook voor de maaltijden, internet en/of meubels. De partner van de huurder of eigenaar van de woning kan nooit een kostganger zijn. Ook een bloed- of aanverwant in de eerste of tweede graad is geen kostganger. Een bloedverwant in de eerste graad is een kind of ouder. Als het gaat om een kind of ouder van de partner is het aanverwant in de eerste graad. Een bloedverwant in de tweede graad is een opa en oma, kleinkind of broer en zus. Als het gaat om een opa en oma, kleinkind of broer en zus van de partner is het aanverwant in de tweede graad.

 

Artikel 3 . Verlagen woonsituatie

Als de cliënt lage of geen woonkosten heeft verlaagt WerkSaam de bijstandsnorm. De Participatiewet spreekt over lagere noodzakelijke kosten van levensonderhoud door de woonsituatie. Dit staat in artikel 27 van de Participatiewet. WerkSaam verlaagt de bijstandsnorm niet als de kostendelersnorm van toepassing is. Deze norm is al lager omdat de woonkosten gedeeld kunnen worden.

 

In artikel 3 noemen wij drie woonsituaties. De eerste situatie is dat de cliënt geen woning heeft om in te wonen of verblijft in de nachtopvang van het Leger des Heils. Deze cliënten leiden meestal een zwervend bestaan, zij zijn dak- en thuisloos. De verlaging is dan 20% van de gehuwdennorm. Het Leger des Heils biedt deze cliënten opvang aan voor de nacht. Dit heet maatschappelijke opvang. De cliënt betaalt hiervoor een eigen bijdrage van € 7,50 per nacht (€ 225 per maand). Voor dit bedrag krijgt de cliënt een slaapplaats, drie maaltijden (lunchpakket voor overdag) en de mogelijkheid om te douchen.

 

De cliënt houdt na aftrek van de eigen bijdrage nog geld over voor bijvoorbeeld kleding en reiskosten. Om te bepalen hoeveel dat is kijkt WerkSaam naar het bedrag aan zak- en kleedgeld wat een persoon in een inrichting ontvangt. Bij verblijf in de nachtopvang van het Leger des Heils houdt de cliënt na aftrek van de eigen bijdrage meer geld over dan het zak- en kleedgeld. De reden hiervoor is dat de cliënt overdag de straat op moet en daardoor soms extra kosten maakt.

 

Het Leger des Heils heeft ook nog andere vormen van maatschappelijke opvang, de 24-uurs opvang en de forensische opvang. Ook DNO Doen heeft maatschappelijke opvang. De 24-uurs opvang en de opvang van DNO Doen is vergelijkbaar met de nachtopvang. De cliënt heeft een eigen kamer met een keukentje. Voor deze opvang betaalt de cliënt ook een eigen bijdrage. Deze bijdrage is bedoeld voor het gebruik van de kamer en van gas, water en stroom. De kosten van maaltijden, internet en verzekeringen betaalt de cliënt zelf. Deze situatie is vergelijkbaar met een persoon die een kamer huurt. Daarom valt deze opvang niet onder de verlagingen in dit artikel.

 

De forensische opvang is bedoeld voor personen die te maken hebben (gehad) met Justitie. Het verblijf bij het Leger des Heils is meestal een onderdeel van een nazorgtraject na een periode van detentie. Deze vorm van opvang valt niet onder de verlagingen in dit artikel. Cliënten in de forensische opvang krijgen alleen zak- en kleedgeld. Dit heeft WerkSaam geregeld in de “Beleidsregel verblijf in inrichting”.

 

De tweede situatie die artikel 3 noemt is die van de cliënt van 21 jaar of ouder die een woning deelt met een jongere. Het gaat hier niet om gehuwden of samenwonenden. Het gaat om twee alleenstaanden die een woning en de (woon)kosten delen. Als deze personen beiden 21 jaar of ouder waren zou de kostendelersnorm van toepassing zijn. Beiden zouden dan een uitkering krijgen van 50% van de gehuwdennorm. Een jongere is volgens de Participatiewet geen kostendeler. De kostendelersnorm is dan niet van toepassing. Dit betekent dat de cliënt de bijstandsnorm voor een alleenstaande zou krijgen. Deze is 70% van de gehuwdennorm. De jongere krijgt in deze situatie meestal een uitkering van 50% van de gehuwdennorm. Dit betekent dat de totale uitkering 120% is. Dat is dus 20% meer dan als twee personen van 21 jaar of ouder een woning delen. Dat wil WerkSaam niet. Daarom verlaagt WerkSaam de uitkering van de persoon van 21 jaar of ouder met 20% van de gehuwdennorm. Zodra de jongere 21 jaar wordt is de kostendelersnorm van toepassing en krijgen beiden personen een uitkering van 50% van de gehuwdennorm.

 

De derde situatie is als de cliënt in een woning woont waarvoor zij geen woonkosten hoeft te betalen. Denk bijvoorbeeld aan krakers. Het kan ook zijn dat iemand anders de woonkosten betaalt, bijvoorbeeld de ex-partner. De verlaging is dan 15% van de gehuwdennorm.

 

De verlagingen die dit artikel noemt gelden ook voor gehuwden waarvan één partner jonger is dan 21 jaar. Alleen het bedrag waarmee de uitkering wordt verlaagd is lager. Dat komt omdat de bijstandsnorm voor deze gehuwden lager is dan die voor gehuwden van 21 jaar of ouder. WerkSaam wil niet dat gehuwden waarvan één partner jonger is dan 21 jaar een lagere uitkering krijgen dan wanneer zij 21 jaar of ouder zouden zijn.

 

Artikel 5. Commerciële ( ver ) huur

Met dit artikel bepaalt WerkSaam of er sprake is van commerciële (ver)huur of niet. Dit is nodig om te bepalen welke bijstandsnorm van toepassing is. De cliënt kan de huurder zijn maar ook de verhuurder.

 

In de (onder)huur- of kostgangerovereenkomst moet de huurprijs staan. Het moet gaan om een commerciële huurprijs. In de toelichting bij artikel 1 staat wat dit is. Ook staat in de overeenkomst dat de huurprijs periodiek wordt aangepast. Meestal is dat één keer per jaar. Verder moet de huurprijs ook betaald worden. De cliënt moet dit kunnen aantonen. WerkSaam gebruikt deze voorwaarden om te bepalen of er sprake is van commerciële huur. De rechter heeft in een uitspraak bepaald dat bij een lagere huurprijs ook gekeken moet worden naar de situatie van de cliënt. Er kan toch sprake zijn van commerciële huur. Het gaat erom dat de cliënt een redelijk prijs betaalt of vraagt voor de kamer of woning. Ook kan het zijn dat de verhuurder de huurprijs niet aanpast, bijvoorbeeld omdat de woning in slechte staat is. Dan kan er toch sprake zijn van commerciële verhuur.

Bij kamerverhuur is de huurprijs vaak ook bedoeld voor het gebruik van gas, water en stroom. Bij kostgangers zelfs ook voor het gebruik van de maaltijden, internet en meubels. Ook dan bepalen wij of er sprake is van commerciële verhuur. Het is niet altijd duidelijk welk deel van de huurprijs is bedoeld voor het gebruik van woning en welk deel voor de andere kosten. Daarom tellen wij bij de basishuur een bedrag op voor gas, water en stroom. Bij kostgangers komt daar nog een bedrag bij voor de maaltijden en andere kosten. Wij gebruiken hiervoor de bedragen uit het vltb-rapport van de Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa. Wij leggen dit verder uit in de toelichting op artikel 6.

 

Artikel 6. Inkomsten uit commerciële verhuur

De cliënt die een woning of een deel daarvan (onder)verhuurt of een kostganger heeft, heeft hieruit inkomsten. Als het gaat om commerciële verhuur trekken wij deze inkomsten af van de bijstandsnorm. Dit doen wij op basis van artikel 33 lid 4 van de Participatiewet. Als er geen sprake is van commerciële verhuur doet WerkSaam niets met deze inkomsten. Dan is namelijk de kostendelersnorm van toepassing. Er is dan al rekening gehouden met deze inkomsten.

 

WerkSaam trekt niet altijd alle inkomsten af van de bijstandsnorm. Een deel van de inkomsten is soms bedoeld voor kosten die de verhuurder al heeft gemaakt, zoals water- en energiekosten. Om te bepalen hoeveel dat is gebruiken wij de bedragen uit het vtlb-rapport van de Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa. Dit rapport bepaalt dat bij kamerhuur de kosten van water en energie € 2,19 per dag is. Dat komt neer op € 66,61 per maand (€ 2,19 x 365 dagen : 12 maanden), afgerond €  67.

 

Voorbeeld:

De inkomsten uit verhuur zijn € 300 per maand . Dit bedrag is ook bedoeld voor het gebruik van gas, water en stroom. WerkSaam bepaalt dat het bedrag voor gas, water en stroom € 67 per maand is. Van de bijstands norm trekt WerkSaam € 233 af.

 

Bij een kostganger doet WerkSaam hetzelfde. Ook hier geldt het bedrag van € 2,19 per dag voor de kosten van water en energie. Daarnaast rekent WerkSaam voor de kosten van maaltijden € 9,75 per dag. Dit is in totaal € 11,94 per dag. Per maand is dit € 363,18 wat wij afronden op € 364.

 

Voorbeeld:

De inkomsten uit een kostganger zijn € 600 per maand. WerkSaam bepaalt dat het bedrag voor kosten (energie, maaltijden etc.) € 364 per maand is. Van de bijstandsnorm trekt WerkSaam € 236 af.

 

Als er meer kostgangers zijn dan gebruikt WerkSaam bij de tweede kostganger 80% van de hierboven genoemde bedragen. Bij een derde kostganger is dit 70%.

 

Voorbeeld:

Er zijn twee kostgangers. Zij betalen allebei € 600 per maand. Het bedrag voor kosten is voor kostganger 1 € 364 per maand. Voor kostganger 2 is dit € 291,20 per maand (80% x € 364). Van de bijstandsnorm trekt WerkSaam € 544,80 af (€ 1200 - € 364 - € 291,20).

Naar boven