Beleidsregel Onderwijsmogelijkheden van jongeren WerkSaam Westfriesland

Het dagelijks bestuur van WerkSaam Westfriesland;

 

gezien het advies van de cliëntenraad van WerkSaam Westfriesland van 5 juni 2018;

 

gelet op artikel 4.81 van de Algemene wet bestuursrecht;

 

gelet op artikel 13, lid 2, sub c van de Participatiewet;

 

 

b e s l u i t :

 

  • de beleidsregel onderwijsmogelijkheden van jongeren WerkSaam Westfriesland te wijzigen. De tekst na wijziging is als volgt:

 

 

Inleiding

In de Participatiewet is een scholingsplicht opgenomen voor jongeren tussen de 18 en 27 jaar. Studiefinanciering is voor deze groep een voorliggende voorziening als een aanvraag voor een bijstandsuitkering wordt ingediend. Dit geldt ook voor een lening op grond van de Wet studiefinanciering 2000. Het volgen van onderwijs is ook mogelijk zonder dat een jongere aanspraak heeft op studiefinanciering. Denk bijvoorbeeld aan het voortgezet onderwijs of de beroepsbegeleidende leerweg (BBL-opleiding). Als een jongere een opleiding volgt waarvoor geen recht op studiefinanciering bestaat, kan deze in aanmerking komen voor algemene bijstand.

 

 

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

  • a.

    deskundige: een persoon die onderzoek kan doen en/of een advies kan geven over de arbeidsbeperking van een jongere.

  • b.

    jongere: persoon van 18 tot 27 jaar.

  • c.

    onderwijsmogelijkheden: het volgen van een regulier bekostigde opleiding.

  • d.

    overbrugging: periode vanaf laatste datum melding tot eerstvolgende mogelijkheid waarop studiefinanciering kan worden ontvangen.

  • e.

    scholingsplicht: de plicht tot het volgen van een opleiding wanneer dit de arbeidskansen van de jongere vergroot.

  • f.

    schuldregelingstraject: hieronder wordt verstaan het voortraject, het minnelijke traject en het wettelijke traject bij een door de gemeente aangewezen instantie voor het saneren van schulden.

  • g.

    startkwalificatie: een diploma op havo-, vwo- of mbo2-niveau.

  • h.

    WerkSaam: het Dagelijks Bestuur van WerkSaam Westfriesland.

 

 

Artikel 2. Uitzonderingsgronden op de scholingsplicht

  • 1.

    WerkSaam kan een uitzondering op de scholingsplicht maken, wanneer een jongere aantoont dat hij geen regulier onderwijs kan volgen of wanneer dit in redelijkheid (nog) niet van hem gevergd kan worden. Dit is mogelijk als de jongere:

    • a.

      een cognitief probleem heeft dat volgens een deskundige is vastgesteld;

    • b.

      een medisch en/of psychisch probleem heeft dat volgens een deskundige is vastgesteld;

    • c.

      een sociaal probleem heeft dat volgens een deskundige is vastgesteld;

    • d.

      te maken heeft met andere persoonlijke omstandigheden, waardoor het verplicht volgen van onderwijs niet verlangd kan worden.

    • e.

      een schuldregelingstraject volgt;

    • f.

      (nog) geen aanspraak kan maken op studiefinanciering, bijvoorbeeld doordat de jongere moet wachten tot het eerstvolgende instroommoment;

    • g.

      een startkwalificatie heeft en zijn kansen op de arbeidsmarkt door het volgen van verdere opleiding naar verwachting niet meer toenemen;

    • h.

      verblijft in een op verpleging of verzorging gerichte instelling;

    • i.

      inburgeraar of inwoner van een ander land is en (nog) niet beschikt over het taalniveau A2;

  • 2.

    Op grond van artikel 41, vijfde lid van de wet, verstrekt de jongere documenten waaruit moet blijken dat er vanwege onvoldoende capaciteiten en/of belemmeringen geen scholingsmogelijkheden zijn binnen het uit 's rijks kas bekostigd onderwijs.

  • 3.

    Wanneer WerkSaam heeft vastgesteld dat er sprake is van een uitzondering op grond van het eerste of het tweede lid, is de scholingsplicht geen belemmering om voor bijstand in aanmerking te komen.

 

 

Artikel 3. Overbrugging

  • 1.

    Voor een jongere die onderwijsmogelijkheden heeft, kan – bij het ontbreken van een voorliggende voorziening – algemene bijstand worden verstrekt tussen de dag waarop de jongere zich heeft gemeld en de dag waarop de jongere studiefinanciering kan ontvangen.

  • 2.

    Op de jongere blijven tot het eerstvolgende instroommoment de verplichtingen van de wet van kracht, waaronder het aanvaarden van (tijdelijk en ongeschoold) werk.

  • 3.

    Het eerste lid is niet van toepassing op de jongere die door eigen toedoen geen onderwijs (meer) volgt waarvoor studiefinanciering gold op grond van de Wet studiefinanciering 2000.

  • 4.

    Als WerkSaam besluit de bijstand wegens houding en gedrag van de jongere te weigeren of te beëindigen, is het niet verplicht dit besluit na een bepaalde tijd te heroverwegen. Dit in tegenstelling tot een besluit tot verlaging van de bijstand, wat in ieder geval na drie maanden heroverwogen moet worden

  • 5.

    Als de jongere na een eerdere uitsluiting zich opnieuw meldt en het instroommoment is inmiddels gepasseerd, werkt de eerdere uitsluiting door tot drie maanden na het besluit.

 

 

Artikel 4. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze beleidsregel treedt in werking op 1 juli 2018.

  • 2.

    Deze beleidsregel wordt aangehaald als: beleidsregel Onderwijsmogelijkheden van jongeren WerkSaam Westfriesland.

 

Vastgesteld in de vergadering van het dagelijks bestuur van 14 juni 2018,

De voorzitter, D. te Grotenhuis

De directeur, M.J. Dölle

Toelichting  

Algemene Toelichting

Binnen WerkSaam gelden andere regels voor jongeren onder de 27 jaar als het gaat om aanvragen van een bijstandsuitkering. Als de jongere in staat is om een opleiding te kunnen volgen en nog recht heeft op studiefinanciering, dan heeft hij/zij geen recht op een bijstandsuitkering. De overheid wil met deze regel voorkomen dat jongeren hun opleiding niet afronden.

 

Toelichting per artikel

 

Artikel 1 . Definities

WerkSaam beoordeelt bij aanvraag van een bijstandsuitkering of een jongere nog mogelijkheden heeft binnen het regulier bekostigd onderwijs. Er wordt gekeken of de jongere minimaal beschikt over een startkwalificatie: een diploma op HAVO-, VWO- of minimaal MBO2-niveau. Als een jongere geen startkwalificatie heeft, vraagt WerkSaam van de jongere dat hij weer naar school gaat, tenzij dit vanwege omstandigheden niet van de jongere verwacht kan worden.

 

Als een jongere een startkwalificatie heeft, sluit dat verdergaande mogelijkheden binnen het regulier bekostigd onderwijs niet uit. Als er nog mogelijkheden tot onderwijs zijn, die het arbeidsmarktperspectief vergroten moet de jongere die volgen. De beoordeling van een aanvraag wordt in belangrijke mate gebaseerd op een verklaring van een functionaris van de gemeentelijke Regionaal Meld- en Coördinatiepunt (RMC) of van een studieadviseur van het ROC.

 

Voor voortijdig schoolverlaters tot 23 jaar zonder startkwalificatie is terugleiden naar regulier onderwijs een kerntaak van de RMC. Daarom wordt de jongere die onderwijsmogelijkheden heeft, direct bij melding verwezen naar de RMC.

 

Artikel 2. Uitzonderingsgronden op scholingsplicht

De jongere moet met documenten aantonen dat hij geen onderwijs kan volgen. Daarbij kan gedacht worden aan een bindend studieadvies of een medisch advies waaruit volgt dat een jongere geen onderwijs kan volgen. Ook mondelinge en schriftelijke verklaringen van hulpverlenende instanties, zoals maatschappelijk werk, reclassering, MEE., DNO, Aktief Talent, Brijder etc. zijn voldoende om de jongere uit te zonderen van de scholingsplicht. De jongere kan ook een verklaring van een medewerker RMC of studieadviseur ROC overleggen.

 

Een jongere kan uitgezonderd worden van de onderwijsplicht wanneer hij inburgeringsplichting is en de Nederlandse taal niet (voldoende) beheerst. Dit geldt ook voor Europese ingezetenen (bijvoorbeeld Polen en Bulgaren) en andere ingezetenen (Turken). Deze personen zijn niet inburgeringsplichtig, maar zijn de Nederlandse taal vaak niet voldoende machtig. Ook kan WerkSaam een alleenstaande ouder, jongeren dan 27 jaar met kinderen tot 5 jaar uitzonderen van de onderwijsplicht.

 

Artikel 3. Overbrugging

Een jongere heeft vanaf de dag dat hij zich meldt bij WerkSaam tot de datum dat de opleiding start (september of februari) de tijd om een opleiding te kizen. In overleg met de arbeidscoach/ontwikkelcoach kan een beroepskeuzetest worden aangeboden aan de jongere. Wanneer een jongere door eigen toedoen geen onderwijs (meer) volgt waarvoor studiefinanciering gold op grond van de Wet studifinanciering 2000, dan wordt aan deze jongere, in ieder geval tot het volgende instroommoment in het onderwijs, geen bijstand verstrekt.

Naar boven