Regeling Netwerk Georganiseerd Overleg Drechtsteden 2018

 

De gemeenteraden en de colleges van de gemeenten Alblasserdam, Dordrecht, Hardinxveld-Giessendam, Hendrik-Ido-Ambacht, Papendrecht, Sliedrecht en Zwijndrecht;

en

de dagelijkse besturen van de gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid, de gemeenschappelijke regeling Dienst Gezondheid en Jeugd Zuid-Holland Zuid en de gemeenschappelijke regeling Drechtsteden (hierna Drechtstedenbestuur).

 

overwegende,

- dat het wenselijk is een uniforme rechtspositie van ambtenaren te hebben voor de tien organisaties in het netwerk Drechtsteden;

 

en

- gelet op het bepaalde in artikel 125 derde lid juncto artikel 125 eerste lid, sub q van de Ambtenarenwet en de overlegbepaling uit de collectieve arbeidsvoorwaardenregeling gemeenten;

 

besluiten ieder voor zich en gezamenlijk

 

de navolgende regeling vast te stellen:

 

Regeling Netwerk Georganiseerd Overleg Drechtsteden 2018

 

HOOFDSTUK I ALGEMENE BEPALINGEN

 

Artikel 1 Begripsbepalingen

Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

a. Ambtenaar:

De persoon die door of vanwege de gemeente, de gemeenschappelijke regeling Drechtsteden, danwel gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid, gemeenschappelijke regeling Dienst Gezondheid en Jeugd Zuid-Holland Zuid is aangesteld om in openbare dienst werkzaam te zijn, alsmede de persoon met wie een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht is aangegaan.

b. Advies- en Arbitragecommissie:

De Advies- en Arbitragecommissie ingesteld door het College van Arbeidszaken van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten.

c. Bestuur/besturen:

De raden en colleges van B&W van de gemeenten Alblasserdam, Dordrecht, Hardinxveld-Giessendam, Hendrik-Ido-Ambacht, Papendrecht, Sliedrecht en Zwijndrecht, alsmede het dagelijks bestuur van de gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid, gemeenschappelijke regeling Dienst Gezondheid en Jeugd Zuid-Holland Zuid en het Drechtstedenbestuur.

d. CAR/UWO:

De Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling en de Uitwerkingsovereenkomst voor de sector gemeenten.

e. Commissie voor georganiseerd overleg (GO):

Een commissie als bedoeld in artikel 12:2 van de CAR/UWO.

f. Drechtstedenbestuur:

Het dagelijks bestuur van de gemeenschappelijke regeling Drechtsteden

g. Netwerkdirectie (ONS-D):

Het overleg van de gemeentesecretarissen van de gemeenten Alblasserdam, Dordrecht, Hardinxveld-Giessendam, Hendrik-Ido-Ambacht, Papendrecht, Sliedrecht en Zwijndrecht en algemeen directeur van de gemeenschappelijke regeling Drechtsteden.

h. Netwerk Georganiseerd Overleg (NGO):

De commissie die beraadslaagt en onderhandelt over alle aangelegenheden met betrekking tot de rechtstoestand van de ambtenaren die in dienst zijn van de organisaties.

i. Organisaties:

De gemeenten Alblasserdam, Dordrecht, Hardinxveld-Giessendam, Hendrik-Ido-Ambacht, Papendrecht, Sliedrecht en Zwijndrecht, alsmede de gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid, gemeenschappelijke regeling Dienst Gezondheid en Jeugd Zuid-Holland Zuid en de gemeenschappelijke regeling Drechtsteden.

j. Partijen:

De vertegenwoordigingen van zowel werkgeverszijde als werknemerszijde, zoals samengesteld volgens artikel 2.

k. Portefeuillehouders overleg Middelen/P&O Drechtsteden (PFO):

Het adviesorgaan van het Drechtstedenbestuur, gericht op onder andere rechtspositionele kwesties, in het kader van deze regeling aangevuld met de portefeuillehouder P&O van de gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid en de gemeenschappelijke regeling Dienst Gezondheid en Jeugd Zuid-Holland Zuid.

l. Vakorganisaties:

De plaatselijk werkende groeperingen van de landelijke verenigingen van overheidspersoneel, aangesloten bij de centrales, die deel uitmaken van het Landelijk Overleg Gemeentelijke Arbeidsvoorwaarden (LOGA). De hier bedoelde organisaties zijn:

a. FNV Overheid;

b. CNV Overheid;

c. Centrale van Middelbare en Hogere Functionarissen bij overheid, onderwijs, bedrijven en instellingen (CMHF).

 

HOOFDSTUK II TOEPASSINGSBEREIK, SAMENSTELLING, TAAK EN WERKWIJZE

 

Artikel 2 Toepassingsbereik

Deze regeling is van toepassing op het NGO.

 

Artikel 3 Samenstelling

1. Het NGO is samengesteld uit een vertegenwoordiging van zowel werkgeverszijde als werknemerszijde.

2. Werkgeversvertegenwoordiging

De vertegenwoordiging van werkgeverszijde wordt gevormd door een delegatie van drie leden, waarvan er één afkomstig is uit het Drechtstedenbestuur en twee deel uitmaken van het PFO, inclusief de voor dit doel aan dit PFO toegevoegde portefeuillehouder uit de dagelijkse besturen van de GR-OZHZ en de GR-DG&J ZHZ of hun plaatsvervangers. Plaatsvervangende leden wonen het overleg bij ingeval van verhindering van het lid. Aanwijzing van de betreffende leden gebeurt door het Drechtstedenbestuur. Aan deze delegatie wordt als adviseur een lid toegevoegd, aan te wijzen door en uit de Netwerkdirectie. Deze vertegenwoordiging heeft volmacht om het overleg te voeren en terzake een onderhandelingsresultaat tot stand te brengen.

3. Werknemersvertegenwoordiging

De vertegenwoordiging aan werknemerszijde wordt gevormd door vertegenwoordigers van de organisaties of hun plaatsvervangers. Plaatsvervangende leden wonen het overleg bij ingeval van verhindering van het lid. Door iedere vakorganisatie wordt vanuit iedere organisatie één vertegenwoordiger en één plaatsvervangend vertegenwoordiger afgevaardigd. De werknemersvertegenwoordiging wordt bijgestaan door één adviseur per vakorganisatie.

4. Voorzitter NGO

Een door en uit de leden van de werkgeversdelegatie aangewezen persoon treedt op als voorzitter van het NGO. Door de werkgeversdelegatie wordt tevens een plaatsvervangend voorzitter aangewezen.

 

Artikel 4 Vervanging van leden

1. Leden van de werkgeversvertegenwoordiging of hun plaatsvervangers houden op dit te zijn zodra zij geen lid meer zijn van het college of bestuur namens wie deze deel uitmaken van het PFO, danwel geen deel meer uitmaken van de Netwerkdirectie. Zo spoedig mogelijk vindt vanuit het Drechtstedenbestuur respectievelijk de Netwerkdirectie een nieuwe aanwijzing plaats.

2. Leden van de werknemersvertegenwoordiging of hun plaatsvervangers houden op dit te zijn zodra zij niet meer in dienst zijn van de organisatie die ze vertegenwoordigen dan wel geen lid of vertegenwoordiger meer zijn van een der vakorganisaties. In deze gevallen wordt zo spoedig mogelijk een opvolger aangewezen.

 

Artikel 5 Secretaris

1. Een door de werkgeversvertegenwoordiging aangewezen P&O-adviseur en diens plaatsvervanger treden op als secretaris van het NGO. Zonodig stelt de werkgeversvertegenwoordiging verder personeel voor het secretariaat ter beschikking.

2. De secretaris van het NGO (c.q. de plaatsvervangend secretaris) heeft geen stemrecht, maar kan aan de beraadslagingen deelnemen.

 

Artikel 6 Taak

1. Het NGO beraadslaagt over alle aangelegenheden van algemeen belang voor de rechtstoestand van de ambtenaren, met inbegrip van de algemene regels volgens welke het personeelsbeleid zal worden gevoerd. In het NGO worden de beraadslagingen afgerond met achtereenvolgens een onderhandelingsresultaat en een onderhandelingsakkoord. De hieromtrent te volgen werkwijze is geregeld in artikel 8.

2. Het overleg in het NGO kan worden voorbereid in een technisch overleg, waaraan aan werkgeverszijde met ambtelijke vertegenwoordigers wordt deelgenomen.

 

Artikel 7 Taakafbakening NGO en GO’s

1. De commissies voor Georganiseerd Overleg als bedoeld in artikel 1 onder e, voor zover deze op dit moment binnen de organisaties functioneren, blijven bevoegd terzake van personele kwesties zoals organisatieveranderingen en publiekrechtelijke taakoverdracht die enkel hun eigen organisatie raken.

2. Omtrent voorstellen waarover het NGO overleg heeft gevoerd en besloten, wordt geen overleg gevoerd noch besloten in de commissies voor Georganiseerd Overleg behalve in uitzonderlijke situaties met instemming van het NGO.

 

Artikel 8 Werkwijze en besluitvorming

1. Nadat partijen in het NGO een onderhandelingsresultaat hebben bereikt over zaken als bedoeld in artikel 6, leggen zij dit onverwijld aan hun respectievelijke achterbannen voor. Aan werknemerszijde treden als zodanig op de NGO-leden van werknemerszijde respectievelijk de leden van de vakorganisaties. Aan werkgeverszijde treedt als zodanig op het Drechtstedenbestuur, dat daarbij de besturen van de andere organisaties betrekt. Bij de totstandkoming van het onderhandelingsresultaat worden afspraken gemaakt over de termijn van raadpleging van de respectievelijke achterbannen.

2. Indien bij raadpleging van de achterbannen blijkt dat het onderhandelingsresultaat door één of beide partijen niet wordt geaccepteerd, wordt het overleg in het NGO hervat.

3. Indien de achterbannen van beide partijen instemmen met het onderhandelingsresultaat wordt dit aangeduid als een in het NGO bereikt onder¬handelingsakkoord.

4. Een onderhande¬lings¬akkoord wordt door de vakorganisaties ter fiattering voorgelegd aan hun respectievelijke hoofdbesturen en door de werkgeversdelegatie ter formele vaststelling voorgelegd aan het Drechtstedenbestuur.

 

Artikel 9 Instellen van subcommissies

1. Het NGO kan subcommissies instellen, bestaande uit een door hem aan te wijzen voorzitter en leden, indien dit voor de behandeling van een bepaald onderwerp nodig wordt geacht.

2. Het NGO wijst een persoon - niet zijnde iemand behorende tot de werkgevers- of de werknemersvertegenwoordiging - aan als secretaris van een subcommissie. Deze kan zich laten bijstaan door degenen die ingevolge artikel 5, eerste lid, ter beschikking staan voor het secretariaat van het NGO.

 

Artikel 10 Vergaderfrequentie

1. Het NGO vergadert indien de voorzitter dit nodig oordeelt op door hem te bepalen tijdstippen.

2. Voorts belegt de voorzitter een vergadering, indien tenminste drie leden van het NGO hem dat schriftelijk met opgave van redenen verzoeken, en wel uiterlijk vier weken na ontvangst van het verzoek.

 

Artikel 11 Oproeping

1. De voorzitter draagt er zorg voor dat het NGO tijdig, ten minste een week van tevoren, ter vergadering wordt opgeroepen. In spoedeisende omstandigheden kan hier van worden afgeweken.

2. De oproepbrief vermeldt de te bespreken onderwerpen. De bijbehorende stukken worden daarbij zoveel mogelijk tegelijkertijd meegezonden.

 

Artikel 12 Quorum

1. Een vergadering kan slechts plaatsvinden indien tenminste de helft van het aantal leden van de vertegenwoordiging van de vakorganisaties en de helft van de leden van de vertegenwoordiging van de werkgeversdelegatie aanwezig is. Indien aan deze voorwaarden niet wordt voldaan, schrijft de voorzitter binnen een week een nieuwe vergadering uit.

2. Indien wegens onvoltalligheid in de zin van het eerste lid een vergadering niet kan plaatsvinden, worden de aan de orde zijnde onderwerpen door de voorzitter geplaatst op de agenda van een binnen veertien dagen te houden nieuwe vergadering, in welke vergadering die onderwerpen in elk geval kunnen worden behandeld

 

Artikel 13 Recht op inbreng van onderwerpen

Elk lid van het NGO heeft het recht onderwerpen ter behandeling aanhangig te maken door deze schriftelijk op te geven aan de voorzitter. De voorzitter stelt die onderwerpen zoveel mogelijk in de eerstvolgende vergadering aan de orde.

 

Artikel 14 Vergaderingen

1. De vergaderingen van het NGO zijn niet openbaar.

2. De werkgeversvertegenwoordiging kan zich voor het verstrekken van informatie en advies laten bijstaan door adviseurs, te weten:

- ter zake deskundige ambtenaren in dienst van de betrokken gemeenten en/of de regio; of

- externe adviseurs.

Deze adviseurs kunnen aan de bespreking deelnemen, maar hebben geen stemrecht.

3. De werknemersvertegenwoordigingen laten zich bijstaan door een vertegenwoordiger namens het hoofdbestuur van hun vakorganisatie.

4. Beide vertegenwoordigingen zijn bevoegd onderwerpen van de agenda binnen de grenzen van een doelmatige en vertrouwelijke behandeling van zaken aan voorbespreking in eigen kring te onder-werpen.

5. Op verzoek van tenminste twee leden, of twee vertegenwoordigers, als bedoeld in artikel 14, derde lid, of zo dikwijls hij dit nodig acht, kan de voorzitter de vergadering schorsen voor een door hem te bepalen tijd.

 

Artikel 15 Verslaglegging

Het in de vergadering behandelde wordt zakelijk weergegeven in een verslag. Het verslag wordt zo spoedig mogelijk na de datum van de vergadering aan de leden van het NGO toegezonden.

 

Artikel 16 Afronding overleg

1. Overeenstemming tussen de werkgeversvertegenwoordiging en de werknemersvertegenwoordiging is nodig over al die onderhandelingsresultaten ten aanzien van regelingen waaraan individuele ambtenaren rechten kunnen ontlenen.

2. Indien in het overleg blijkt, dat overeenstemming niet te bereiken lijkt, zal, alvorens een onderhandelingsresultaat wordt uitgebracht, daarover nog tenminste eenmaal vergaderd worden in een uiterste poging alsnog tot overeenstemming te komen.

 

HOOFDSTUK III ADVIES EN ARBITRAGE

 

Artikel 17

De artikelen 19 tot en met 22 zijn slechts van toepassing op geschillen inzake aangelegenheden als bedoeld in artikel 6.

 

Artikel 18

Indien één of meer van de deelnemers aan het overleg tot het oordeel komt dat dit overleg niet zal leiden tot een uitkomst die de instemming heeft van alle deelnemers aan het overleg, breng(t)en (hij) zij dit oordeel binnen zes dagen, nadat (hij)zij daarvan in het overleg blijk (heeft)hebben gegeven schriftelijk ter kennis van de overige deelnemers aan het overleg.

 

Artikel 19

Binnen tien dagen na de kennisgeving, als bedoeld in artikel 18, schrijft de voorzitter een vergadering van het NGO uit. De vergadering moet worden gehouden binnen zeven dagen nadat deze is uitgeschreven.

 

Artikel 20

1. Indien het NGO besluit het overleg toch voort te zetten dan wel te beëindigen, wordt in de vergadering nagegaan of er overeenstemming bestaat over de vraag wat het onderwerp en de inhoud van het geschil is. Voorts dient te worden besloten of een oplossing van dat geschil zal worden gezocht door middel van voortzetting van het overleg nadat het advies is ingewonnen van de Advies- en Arbitragecommissie, dan wel door onderwerping van het geschil aan een arbitrale uitspraak van die commissie.

2. De vertegenwoordigingen zijn ieder voor zich bevoegd tot het inwinnen van advies van de Advies- en Arbitragecommissie.

3. Voor onderwerping van het geschil aan arbitrage door de Advies- en Arbitragecommissie is overeenstemming vereist tussen de vertegenwoordigingen.

 

Artikel 21 Verzoek om advies

1. Binnen zes dagen na de vergadering als bedoeld in artikel 20 wordt een verzoek om advies ter kennis gebracht van de voorzitter van de Advies- en Arbitragecommissie. Het verzoek wordt ondertekend door een lid van de vertegenwoordiging dat zich voor inwinnen van advies heeft uitgesproken en vermeldt in ieder geval het onderwerp en de inhoud van het geschil.

2. Indien in de vergadering als bedoeld in artikel 20 geen overeenstemming is bereikt ter zake van het onderwerp en de inhoud van het geschil brengen beide vertegenwoordigingen ieder hun opvatting ter zake van het onderwerp en de inhoud van het geschil eveneens binnen zes dagen na eerdergenoemde vergadering ter kennis van de voorzitter van de Advies- en Arbitragecommissie.

3. Binnen twee weken na ontvangst van het advies van de Advies- en Arbitragecommissie wordt het overleg over het geschil op initiatief van de voorzitter voortgezet.

 

Artikel 22 Verzoek om arbitrage

1. Binnen zes dagen na de vergadering als bedoeld in artikel 20 wordt een verzoek om arbitrage ter kennis gebracht van de voorzitter van de Advies- en Arbitragecommissie. Een verzoek om arbitrage wordt ondertekend door een lid van elk der vertegenwoordigingen en vermeldt in ieder geval het onderwerp en de inhoud van het geschil alsmede de opvattingen van de vertegenwoordigingen ter zake.

2. Een arbitrale uitspraak van de Advies- en Arbitragecommissie heeft bindende kracht.

 

HOOFDSTUK IV SLOTBEPALINGEN

 

Artikel 23

1. Het NGO is bevoegd om voorstellen tot wijziging van deze regeling aan de besturen voor te leggen.

2. In de gevallen waarin deze regeling niet voorziet beslist de voorzitter van het overleg gehoord het NGO.

 

Artikel 24

1. Per datum van inwerkingtreding van deze regeling vervalt de "Regeling Netwerk Georganiseerd Overleg Regio Drechtsteden" uit 2010.

2. Deze regeling treedt in werking de dag nadat alle besturen de regeling hebben vastgesteld en op de gebruikelijke wijze hebben bekend gemaakt.

3. Deze regeling kan worden aangehaald als "Regeling NGO Drechtsteden 2018".

 

Aldus overeengekomen en getekend door:

 

De werkgeversorganisaties,

Namens dezen

de Regio portefeuillehouder P&O, voorzitter NGO

 

De werknemersorganisaties,

Namens dezen

 

- FNV Overheid

- CNV Overheid

- CMHF

 

Aldus vastgesteld door het dagelijks bestuur van de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid op 21 juni 2018.

 

Naar boven