Noaberkracht Dinkelland Tubbergen; wijzigingen arbeidsvoorwaardenregeling (ANDT)

Het bestuur van Noaberkracht Dinkelland Tubbergen:

Overwegende dat het College voor Arbeidszaken enkele circulaires heeft uitgebracht met wijziging van de CAR/UWO; en

dat het bestuur gehouden is om wijzigingen van de CAR/UWO op te nemen in de Arbeidsvoorwaardenregeling Noaberkracht Dinkelland Tubbergen; en

dat het gewenst is het Noaberkracht werken te regelen in de ANDT;

dat het gewenst is wijziging van berekening voor dienstkilometers te regelen in de ANDT;

dat het tevens gewenst is enkele correcties aan te brengen in verband met enkele kennelijke misslagen;

dat de ondernemingsraad heeft ingestemd met de voorliggende wijzigingen in de ANDT;

Gelet op artikel 125 van de Ambtenarenwet;

Besluit:

vast te stellen de navolgende

Wijziging van de ANDT

Hoofdstuk 1 Algemeen

Artikel 1.1  

De ANDT wordt gewijzigd zoals in de hierna volgende hoofdstukken achtereenvolgend is aangegeven.

Hoofdstuk 2 Wijzigingen in verband met enkele correcties

Artikel 2.1  

De ANDT wordt gewijzigd als volgt:

  • A.

    In artikel 1:1 vervalt onderdeel mm. De daarop volgende onderdelen nn. tot en met ww. worden verletterd tot mm. tot en met ww.

 

  • B.

    Hoofdstuk 3, Paragraaf 2, artikel 3:6:1:2 zesde lid wordt gewijzigd als volgt:Bij een in het Landelijk Overleg Gemeentelijke Arbeidsvoorwaarden overeengekomen algemene verhoging van de salarissen wordt de garantietoelage aangepast. De garantie maakt deel uit van het pensioengevende deel van de berekeningsgrondslag van het IKB (artikel 3:28 tweede lid).

 

  • C.

    Hoofdstuk 3, Paragraaf 6, artikel 3:28 wordt gelezen als volgt:

Artikel 3:28 Opbouw IKB

  • 1.

    Het IKB wordt per maand opgebouwd en bestaat uit een deel waarover pensioen wordt opgebouwd en een deel waarover geen pensioen wordt opgebouwd.

  • 2.

    Het deel van het IKB waarover pensioen wordt opgebouwd bedraagt:

    • a.

      8% van het voor de ambtenaar in de maand van opbouw geldende salaris vermeerderd met de salaristoelagen genoemd in paragraaf 3 van dit hoofdstuk, met dien verstande dat dit ten minste een bedrag is van € 146,65 bij een volledig dienstverband, en

    • b.

      6% van het voor de ambtenaar in de maand van opbouw geldende salaris, met dien verstande dat dit ten minste een bedrag is van € 145,83 bij een volledig dienstverband, en

    • c.

      1,5% van het in de maand van opbouw geldende salaris, voor de ambtenaar die geboren is na 31 december 1949, met dien verstande dat dit ten minste een bedrag is van € 33,33 bij een volledig dienstverband.

  • 3.

    Het deel van het IKB waarover geen pensioen wordt opgebouwd bedraagt:

    • a.

      0,8% van het voor de ambtenaar in de maand van opbouw geldende salaris, en

    • b.

      indien en voor zolang hoofdstuk 9a van toepassing is op de ambtenaar, 1% van het voor de ambtenaar in de maand van opbouw geldende salaris, met dien verstande dat dit voor maximaal 20 jaar geldt, tenzij artikel 9a:9 lid 1, onderdeel b van toepassing is.

  • 4.

    Indien in een maand het salaris en de toegekende salaristoelage(n) gedeeltelijk zijn uitbetaald dan wordt het IKB in die maand berekend op basis van het uitbetaalde salaris en de uitbetaalde salaristoelage(n). Ontvangt de ambtenaar in een maand geen salaris dan wordt in die maand geen IKB opgebouwd.

  • 5.

    Indien in een maand het salaris en de toegekende salaristoelage(n) gedeeltelijk zijn uitbetaald op grond van artikel 7:3 lid 2 tot en met 4 dan wordt, in afwijking van lid 4 van dit artikel, het IKB in die maand berekend op basis van het volledige salaris en toegekende salaristoelage(n).

  • 6.

    Het bestuur kan bronnen toevoegen aan het IKB. Een bron kan zijn een persoonlijk budget, voor zover dat in de gemeente bestaat en niet is opgenomen in de TOR zoals omschreven in paragraaf 7 van hoofdstuk 3.

  • 7.

    Op de ambtenaar bedoeld in artikel 9b:1 is lid 2, onderdeel c van dit artikel niet van toepassing. De vorige volzin geldt niet voor de ambtenaar bedoeld in artikel 9b:50.

 

  • D.

    Artikel 3:28, zoals dat abusievelijk in hoofdstuk 3, paragraaf 7, is opgenomen, vervalt in zijn geheel.

 

  • E.

    Artikel 6:2:6 wordt herschreven als volgt:

Artikel 6:2:6

  • 1.

    Indien in enig kalenderjaar de vakantie geheel of gedeeltelijk niet is verleend:

    • a.

      op verzoek van de ambtenaar;

    • b.

      als gevolg van afwezigheid wegens ziekte die niet aan de schuld of nalatigheid van de ambtenaar is te wijten of

    • c.

      als gevolg van verblijf in militaire dienst anders dan voor eerste oefening, wordt de niet genoten vakantie in een volgend kalenderjaar verleend, tenzij het belang van de dienst of de belangen van de andere ambtenaren zich daartegen verzetten.

    • d.

      Een verzoek als bedoeld onder a kan achterwege blijven, indien de niet genoten vakantie minder is dan een nader door het college te bepalen aantal uren.

  • 2.

    De wegens ziekte tijdens een vakantie niet genoten vakantie-uren worden als niet verleend beschouwd, indien de ambtenaar aannemelijk kan maken dat hij, ware hem geen vakantie verleend, op die uren verhinderd zou zijn geweest zijn functie te vervullen.

  • 3.

    Het bepaalde in het eerste en tweede lid geldt met dien verstande, dat de ambtenaar in enig kalenderjaar nimmer meer vakantie-uren kan opnemen dan anderhalf maal het hem bij of krachtens artikel 6:2 lid 1 toekomende aantal uren tenzij op een desbetreffend verzoek van de ambtenaar uitdrukkelijk anders is beslist.

 

  • F.

    Artikel 6:2:6:1 wordt ingevoegd luidende:

Een verzoek als bedoeld in artikel 6:2:6 eerst lid onder d kan achterwege blijven, indien de niet genoten vakantie niet meer bedraagt dan 100 uren op voltijd basis. Voor een ambtenaar met een deeltijdbetrekking geldt een naar evenredigheid lager aantal uren als maximum.

 

  • G.

    Bijlage 1 Salarisverhoging wordt als volgt aangevuld:

Met ingang van 1 januari 2017 worden de schaalbedragen verhoogd met 0,4%.

 

  • H.

    De inhoudsopgave vervalt.

 

Artikel 2.2  

Dit hoofdstuk heeft terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2017.

Hoofdstuk 3. Wijzigingen in verband met het Noaberkracht Werken

 

Artikel 3.1

De ANDT wordt gewijzigd als volgt:

 

  • A.

    Artikel 4:2:1:3 wordt herschreven als volgt:

Artikel 4:2:1:3 Noaberkracht werken

  • 1.

    In afwijking van de werktijdenregeling zoals opgenomen in hoofdstuk 4 ANDT kan de ambtenaar er voor kiezen deel te nemen aan het Noaberkracht werken. De ambtenaar werkt dan plaats- en tijdonafhankelijk passend bij de aard van het werk en de persoon. De ambtenaar werkt dan op basis van het netto op jaarbasis te werken aantal uren na aftrek van het verlof als bedoeld in hoofdstuk 6 ANDT. Er vindt geen verlofregistratie plaats.

  • 2.

    De aanwezigheid op de werkvloer, de werktijden en de bereikbaarheid worden onderling afgestemd binnen de afdeling/ het team.

  • 3.

    De leidinggevende kan indien gewenst kaders meegeven of grenzen stellen.

  • 4.

    Door de werkgever worden middelen ter beschikking gesteld zoals een laptop en/of tablet en een mobiele telefoon. De ambtenaar tekent daartoe een bruikleenovereenkomst waarmee hij zich verbindt aan de in deze overeenkomst opgenomen gebruiksvoorwaarden.

  • 5.

    De ambtenaar is zelf verantwoordelijk voor inrichting van zijn werkplek thuis of elders met inachtneming van de Arbeidsomstandighedenwet.

  • 6.

    De ambtenaar kan bij de werktijden rekening houden met de werk-privébalans en houdt zich qua werktijden aan de criteria in de Arbeidstijdenwet.

  • 7.

    De regels met betrekking tot ziekte zijn bij het Noaberkracht werken onverkort van toepassing. Dit betekent ondermeer dat de ambtenaar zich volgens het protocol ziek en hersteld meldt.

 

Artikel 3.2

Dit hoofdstuk heeft terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2018.

Hoofdstuk 4 Wijziging in verband met de gewijzigde mogelijkheid tot declareren dienstkilometers

 

Artikel 4.1

De ANDT wordt gewijzigd als volgt:

 

  • A.

    Aan artikel 24:2 van de ANDT wordt een nieuw lid 5 toegevoegd luidende:

    • 5.

      De werkelijke (meer)kilometers voor een dienstreis kunnen worden gedeclareerd, d.w.z. de totale werkelijke kilometers voor de dienstreis of dienstreizen en woon-werkverkeer op een dag onder aftrek van woon-werkkilometers die normaliter op dezelfde dag zouden zijn gemaakt als er geen sprake zou zijn van een dienstreis.

 

  • B.

    Aan artikel 24:2 van de ANDT wordt een nieuw lid 6 toegevoegd luidende:

    • 6.

      Als de medewerker extra moet terugkomen voor avondvergaderingen of overwerk e.d. kan woon- werkverkeer als dienstkilometers worden gedeclareerd.

Artikel 4.2  

Dit hoofdstuk heeft terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2018.

Hoofdstuk 5 Wijzigingen in verband met ECWGO/U201700198, Lbr. 17/016, CvA/LOGA 17/05

Artikel 5.1  

De ANDT wordt gewijzigd als volgt:

 

  • A.

    Artikel 18:1:5 lid 1 wordt gewijzigd en komt te luiden:

De tegemoetkoming in verhuiskosten kan slechts bestaan uit:

  • a.

    een bedrag voor de kosten van transport van de bagage en van de inboedel van de betrokkene en zijn gezinsleden naar de nieuwe woning, waaronder begrepen de kosten van het in- en uitpakken van breekbare zaken;

  • b.

    een bedrag voor dubbel woonkosten, gelijk aan de noodzakelijk te maken kosten, met een maximum van € 312,49 per maand met dien verstande dat de tegemoetkoming ten hoogste voor vier maanden wordt verleend;

  • c.

    een bedrag voor alle andere direct uit de verhuizing voortvloeiende kosten, met een maximum van € 6.249,44.

 

  • B.

    Artikel 18:1:7 leden 2, 3 en 4 worden gewijzigd en komen te luiden:

    • 2.

      De vergoeding die plaatsvindt op basis van het eerste lid is, voor dat deel dat gebruik wordt gemaakt van de trein, gemaximeerd op het bedrag van € 3.996 per jaar.

    • 3.

      De betrokkene die met de trein reist en van de woning of het pension met het ander (aansluitend) openbaar vervoer naar het eerst mogelijke station kan reizen maar van dit openbaar vervoer geen gebruik maakt en in de plaats daarvan met eigen vervoer naar dat station reist, ontvangt een tegemoetkoming van € 104,44 op jaarbasis.

    • 4.

      De tegemoetkoming in reiskosten bedoeld in artikel 18:1:6, eerste en vierde lid, is, indien het college de plaats van tewerkstelling van een betrokkene heeft aangewezen als een plaats van tewerkstelling die niet door openbaar vervoer is te bereiken, of indien de betrokkene behoort tot een aangewezen groep voor wie de plaats van tewerkstelling vanwege de opgedragen werktijden niet per openbaar vervoer is te bereiken, € 0,17 per kilometer met een maximum van 20 kilometer enkele reis.

Artikel 5.2  

Dit hoofdstuk heeft terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2017

Hoofdstuk 6 Wijzigingen in verband met ECWGO/U201700464, Lbr. 17/033, CvA/LOGA 17/06

Artikel 6.1  

De ANDT wordt gewijzigd als volgt:

 

  • A.

    In artikel 1:1 lid 1, sub rr wordt de laatste volzin geschrapt.

 

  • B.

    In artikel 1:2 lid 1, sub c worden de haakjes geschrapt.

 

  • C.

    In artikel 2:7 lid 1 worden de woorden “volledige betrekking”vervangen door ‘volledig dienstverband”.

 

  • D.

    Artikel 2:7a lid 2 wordt gewijzigd en komt te luiden:

    • 2.

      Bij een verruiming van de arbeidsduur geldt dat:

      • -

        de verruiming van de arbeidsduur plaatsvindt gedurende een vooraf te bepalen periode;

      • -

        het salaris evenredig wordt verhoogd;

      • -

        de vakantieduur evenredig wordt verhoogd;

      • -

        de pensioenopbouw evenredig wordt verhoogd

      • -

        het minimale IKB, bedoeld in artikel 3:28 lid 2, sub a evenredig wordt verhoogd;

      • -

        het minimale IKB, bedoeld in artikel 3:28 lid 2, sub b evenredig wordt verhoogd;

      • -

        instemming van de ambtenaar is vereist;

      • -

        de koop van vakantieuren op grond van artikel 3:29 lid 1, sub a voor de duur van de verruiming niet is toegestaan.

 

  • E.

    In artikel 3:3 lid 1 worden tussen de woorden “zijn functieschaal” en “, op grond van” de woorden “zoals opgenomen in de salaristabel in bijlage IIa” toegevoegd.

 

  • F.

    In artikel 3:25 lid 1, 2 en 3 wordt het woord “ziektekosten” vervangen door: “kosten van de zorgverzekering”.

 

  • G.

    In artikel 3:26 lid 1, 2 en 3 wordt het woord “ziektekosten” vervangen door: “kosten van de zorgverzekering”.

 

  • H.

    reserve

 

  • I.

    In artikel 4:4 lid 4, sub b wordt de afkorting “ORT” vervangen door: “toelage onregelmatige dienst”.

 

  • J.

    In artikel 6:2 lid 1 en 2 worden de woorden “volledige betrekking” vervangen door: “volledig dienstverband”.

 

  • K.

    (reserve)

 

  • L.

    In artikel 6:4:2 lid 3 en 5 worden de woorden “volledige betrekking” vervangen door: “volledig dienstverband”.

 

  • M.

    Artikel 6:4:3 lid 1 wordt gewijzigd en komt te luiden:

    • 1.

      De ambtenaar met een volledig dienstverband kan voor maximaal 72 uur in elke periode van 12 achtereenvolgende maanden aanspraak maken op het kortdurend zorgverlof op grond van de Wazo.

 

In artikel 6:4:3 lid 2 wordt het woord “betrekkingsomvang” vervangen door: “arbeidsduur”.

 

  • N.

    In artikel 6:5:2 lid 2 worden de artikelen: “6:5:1, 6:5:3,” geschrapt.

 

  • O.

    In artikel 6:10 lid 3 wordt het artikel “7:24a” gewijzigd in: “3:26”.

 

  • P.

    In artikel 6:11 lid 1 wordt het woord “betrekking” vervangen door: “dienstverband”.

 

  • Q.

    In artikel 6a:10 worden de woorden “9 en” geschrapt.

 

  • R.

    In artikel 7:1 lid 1, sub b wordt het woord “toonvormende” vervangen door: “loonvormende”.

 

  • S.

    In artikel 7:8:1 worden de woorden “toelage…..prestatiebeloning” vervangen door:“toegekende salaristoelage(n)”.

  • T.

    In artikel 7:20 worden de woorden “de dienstbetrekking” vervangen door: “het dienstverband”.

 

  • U.

    In artikel 7:21 lid 2 wordt het woord “dienstbetrekkingen” vervangen door: “dienstverbanden” en het woord “dienstbetrekking” wordt vervangen door: “dienstverband”.

 

  • V.

    De titel boven artikel 7:24 wordt gewijzigd en komt te luiden:

§ 6. Tegemoetkoming kosten zorgverzekering

 

  • Y.

    In artikel 7:27 lid 3 worden de woorden “de dienstbetrekking” vervangen door: “het dienstverband”.

 

  • Z.

    In artikel 8:2a worden de woorden “, lid 3” vervangen door: “lid 2”.

 

  • AA.

    (reserve)

 

  • AB.

    (reserve)

 

  • AC.

    (reserve)

 

  • AD.

    In artikel 8:15:3 lid 1 wordt het woord “betrekking” vervangen door: “functie”.

 

  • AE.

    Artikel 17:3 vervalt.

 

  • AF.

    In artikel 18:1:5 lid 3 wordt het woord “deeltijdbetrekking” op twee plaatsen vervangen door: “deeltijddienstverband” en wordt het woord “voltijdbetrekking vervangen door: “voltijddienstverband”.

 

  • AG.

    (reserve)

 

  • AH.

    (reserve)

 

  • AI.

    (reserve)

 

  • AJ.

    (reserve)

Artikel 6.2  

  • 1.

    Dit hoofdstuk, uitgezonderd artikel 6.1 onderdeel D, treedt in werking met terugwerkende kracht tot en met 1 oktober 2017.

  • 2.

    Onderdeel D treedt in werking met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2017.

 

Hoofdstuk 7 Wijzigingen in verband met TAz/U201700653, Lbr. 17/057, CvA/LOGA 17/10

Artikel 7.1 Wijziging per 1 augustus 2017

De ANDT wordt gewijzigd als volgt:

 

  • A.

    Bijlage 1, Salarisverhoging, wordt als volgt aangevuld:

Met ingang van 1 augustus 2017 worden de schaalbedragen verhoogd met 1,0%.

 

  • B.

    Bijlage IIA, salaristabel gemeenteambtenaren per 1 augustus 2017, nieuwe structuur, wordt vervangen door:

 

CAR: bijlage II a

Salaristabel gemeenteambtenaren per 1 augustus 2017, nieuwe structuur

 

 

Schaal

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Periodiek

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

0

1513

1548

1587

1632

1680

1791

2010

2300

2553

2753

1

1548

1600

1653

1705

1760

1873

2094

2393

2661

2882

2

1586

1652

1718

1778

1840

1954

2179

2487

2770

3009

3

1624

1704

1784

1850

1920

2036

2264

2580

2879

3137

4

1661

1756

1849

1923

2000

2118

2349

2673

2988

3266

5

1699

1808

1915

1996

2080

2200

2433

2766

3096

3394

6

1737

1859

1980

2069

2160

2281

2518

2860

3206

3522

7

1775

1911

2046

2142

2240

2362

2603

2953

3314

3650

8

1813

1963

2111

2215

2320

2444

2688

3046

3423

3778

9

1850

2015

2177

2287

2401

2526

2772

3139

3532

3907

10

1888

2067

2242

2360

2480

2607

2857

3233

3641

4034

11

1926

2119

2308

2433

2561

2689

2942

3326

3749

4162

 

 

Schaal

 

 

 

 

 

 

 

 

 

periodiek

10A

11

11A

12

13

14

15

16

17

18

0

3035

3298

3630

3963

4424

4700

5054

5412

5988

6637

1

3166

3435

3767

4099

4558

4861

5241

5629

6223

6890

2

3297

3571

3903

4234

4692

5023

5427

5846

6457

7142

3

3429

3707

4039

4368

4825

5184

5614

6064

6692

7394

4

3560

3844

4175

4502

4959

5346

5800

6282

6926

7646

5

3692

3980

4309

4636

5093

5508

5987

6499

7161

7898

6

3823

4117

4443

4769

5227

5669

6174

6716

7396

8150

7

3955

4252

4577

4903

5360

5831

6361

6934

7630

8403

8

4086

4386

4710

5036

5494

5993

6548

7151

7865

8655

9

4216

4520

4844

5170

5628

6154

6734

7369

8099

8907

10

4345

4653

4977

5304

5761

6315

6921

7586

8334

9159

11

4474

4787

5111

5438

5895

6477

7108

7804

8568

9411

Als het schaalbedrag onder het voor de medewerker geldende minimumloon ligt, heeft de medewerker per 1 augustus 2017 recht op het voor hem geldende minimumloon overeenkomstig de bepalingen in de WML voor medewerkers van 22 jaar en ouder. Vanaf 1 juli 2019 heeft de medewerker tenminste recht op het voor hem geldende minimumloon overeenkomstig de bepalingen in de WML voor medewerkers van 21 jaar en ouder. Voor de ambtenaar die valt onder de definitie van artikel 1:2c, eerste lid geldt een aparte schaal: schaal A. Het bedrag van de periodiek 0 is gelijk aan het wettelijk minimumloon. Het bedrag van de periodiek 11 is gelijk aan 120% van het wettelijk minimumloon. De salarisbedragen voor schaal A worden geïndexeerd op de ontwikkeling van het wettelijk minimumloon en elk jaar op 1 januari vastgesteld door het LOGA en gepubliceerd op www.car-uwo.nl.

Artikel 7.2 Wijziging per 1 december 2017

In artikel 3:28, tweede lid, onder b wordt het percentage “6%” vervangen door: “6,5%”.

Artikel 7.3 Wijziging per 1 januari 2018

  • A.

    Bijlage 1, Salarisverhoging, wordt als volgt aangevuld: Met ingang van 1 januari 2018 worden de schaalbedragen verhoogd met 1,5%.

 

  • B.

    Bijlage IIa wordt gewijzigd en komt te luiden:

 

CAR: bijlage IIa

Salaristabel gemeenteambtenaren per 1 januari 2018, nieuwe structuur

 

 

Schaal

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Periodiek

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

0

1535

1571

1611

1657

1705

1818

2040

2335

2591

2795

1

1571

1624

1677

1731

1786

1901

2126

2429

2701

2925

2

1610

1677

1744

1805

1867

1984

2212

2524

2812

3054

3

1648

1729

1810

1878

1949

2067

2298

2618

2922

3185

4

1686

1782

1877

1952

2030

2150

2384

2713

3032

3315

5

1725

1835

1943

2026

2111

2233

2470

2808

3143

3445

6

1763

1887

2010

2100

2193

2315

2556

2903

3254

3575

7

1801

1940

2076

2174

2274

2398

2642

2997

3364

3705

8

1840

1993

2143

2248

2355

2481

2728

3092

3474

3835

9

1878

2045

2209

2322

2437

2564

2814

3187

3585

3965

10

1917

2098

2276

2396

2518

2646

2900

3281

3695

4095

11

1955

2151

2342

2470

2599

2729

2986

3376

3805

4225

 

 

Schaal

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Periodiek

10A

11

11A

12

13

14

15

16

17

18

0

3080

3348

3685

4022

4490

4770

5129

5493

6078

6737

1

3214

3486

3823

4161

4626

4934

5319

5713

6316

6993

2

3347

3625

3962

4297

4762

5099

5509

5934

6554

7249

3

3481

3763

4100

4433

4897

5262

5698

6155

6792

7505

4

3614

3901

4238

4569

5033

5426

5887

6376

7030

7761

5

3747

4040

4373

4705

5169

5590

6077

6596

7268

8017

6

3880

4179

4509

4840

5305

5754

6267

6817

7506

8273

7

4014

4316

4645

4976

5441

5918

6457

7038

7745

8529

8

4147

4451

4781

5112

5577

6083

6646

7258

7983

8784

9

4279

4587

4916

5248

5712

6246

6835

7480

8221

9041

10

4410

4723

5052

5384

5848

6410

7025

7700

8459

9296

11

4541

4859

5188

5520

5984

6574

7215

7921

8697

9553

 

Als het schaalbedrag onder het voor de medewerker geldende minimumloon ligt, heeft de medewerker per 1 augustus 2017 recht op het voor hem geldende minimumloon overeenkomstig de bepalingen in de WML voor medewerkers van 22 jaar en ouder. Vanaf 1 juli 2019 heeft de medewerker tenminste recht op het voor hem geldende minimumloon overeenkomstig de bepalingen in de WML voor medewerkers van 21 jaar en ouder. Voor de ambtenaar die valt onder de definitie van artikel 1:2c, eerste lid geldt een aparte schaal: schaal A. Het bedrag van de periodiek 0 is gelijk aan het wettelijk minimumloon. Het bedrag van de periodiek 11 is gelijk aan 120% van het wettelijk minimumloon. De salarisbedragen voor schaal A worden geïndexeerd op de ontwikkeling van het wettelijk minimumloon en elk jaar op 1 januari vastgesteld door het LOGA en gepubliceerd op www.car-uwo.nl.

Artikel 7.4 Wijziging per 1 juli 2018.

In artikel 3:28, tweede lid, onder b wordt het percentage “6,5%” vervangen door: “6,75%”.

Artikel 7.5  

  • 1.

    Artikel 7.1 heeft terugwerkende kracht tot en met 1 augustus 2017.

  • 2.

    Artikel 7.2 heeft terugwerkende kracht tot en met 1 december 2017.

  • 3.

    Artikel 7.3 heeft terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2018.

  • 4.

    Artikel 7.4 treedt, in afwijking van hoofdstuk 11, artikel 11.1, in werking op 1 juli 2018.

Hoofdstuk 8 Wijzigingen in verband met ECWGO/U201700735, Lbr. 17/058, CvA/LOGA 17/11

Artikel 8.1  

De ANDT wordt gewijzigd als volgt:

 

  • A.

    Artikel 1:2c wordt gewijzigd en komt te luiden:

Artikel 1:2c Aanstellingen op grond van de banenafspraak

  • 1.

    In afwijking van artikel 3:1 kan het college voor de ambtenaar die onder een doelgroep in het doelgroepenregister van de Wet banenafspraak valt en onvoldoende arbeidsvermogen heeft om een reguliere functie te bekleden, een samenstel van taken vaststellen.

  • 2.

    Het college kan voor de ambtenaar die onder een doelgroep in het doelgroepenregister van de Wet banenafspraak valt en niet zelfstandig het wettelijk minimumloon kan verdienen, in afwijking van artikel 3:3, een salaris vaststellen met toepassing van salarisschaal A.

  • 3.

    Het college kan voor de ambtenaar die onder de Wajong doelgroep valt en voldoende arbeidsvermogen heeft om zelfstandig een reguliere functie te bekleden of niet in aanmerking komt voor loondispensatie, op grond van artikel 3:3 een salaris vaststellen aan de hand van zijn functieschaal zoals opgenomen in de salaristabel in bijlage IIa.

  • 4.

    Indien loondispensatie wordt toegekend, kan het college het salaris en de salaristoelagen van de ambtenaar naar rato van de loonwaarde conform de loondispensatie verminderen. Het naar loonwaarde bepaalde salaris van de ambtenaar vermeerderd met de Wajongaanvullingsuitkering is gelijk aan het wettelijk minimumloon.

  • 5.

    Indien loonkostensubsidie wordt toegekend, kan het college het salaris en de salaristoelagen van de ambtenaar naar rato van de loonwaarde niet verminderen. Het salaris van de ambtenaar is gelijk aan het wettelijk minimumloon. De loonkostensubsidie vergoedt aan het college het verschil tussen het naar loonwaarde bepaalde salaris van de ambtenaar en het wettelijk minimumloon.

  • 6.

    Voor de ambtenaar die onder een doelgroep in het doelgroepenregister van de Wet banenafspraak valt, gelden niet de in artikel 3:28 lid 2, onderdelen a , b en c genoemde minimumbedragen.

  • 7.

    Voor de ambtenaar die onder de Wajong doelgroep valt en voldoende arbeidsvermogen heeft om zelfstandig een reguliere functie te bekleden, gelden als minimumbedragen de bedragen genoemd in artikel 3:28 lid 2, onderdelen a, b en c naar rato van de loonwaarde en de deeltijdfactor.

 

  • B.

    Artikel 2:2 wordt, inclusief titel, gewijzigd en komt te luiden:

Artikel 2:2 Onderzoek naar bekwaamheid en geschiktheid

  • 1.

    Voor aanstelling kan slechts in aanmerking komen hij van wie - na een daartoe door of vanwege het tot aanstelling bevoegd bestuursorgaan gehouden onderzoek - kan worden aangenomen, dat hij in voldoende mate beschikt over de hoedanigheden tot het verrichten van de hem op te dragen werkzaamheden.

  • 2.

    Het college treft maatregelen, waardoor de vertrouwelijkheid van de gegevens, ontvangen op grond van het in het eerste lid bedoelde onderzoek, te allen tijde wordt gegarandeerd.

  • 3.

    Voor aanstelling kan als vereiste worden gesteld dat betrokkene een recente verklaring omtrent het gedrag als bedoeld in de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens overlegt.

  • 4.

    Bij een functiewijziging, tewerkstelling of overplaatsing kan als vereiste worden gesteld dat de ambtenaar een recente verklaring omtrent het gedrag als bedoeld in lid 3 overlegt.

  • 5.

    De vreemdeling, zoals omschreven in de Vreemdelingenwet 2000 kan slechts voor een aanstelling in aanmerking komen indien hij beschikt over een tewerkstellingsvergunning tenzij hij van deze verplichting is uitgesloten krachtens artikel 3 van de Wet arbeid vreemdelingen.

 

  • C.

    In artikel 10d:24 worden de leden 2 en 3 gewijzigd en komen te luiden:

    • 2.

      Zowel de ambtenaar als het college kan een geschil over de uitvoering van het Van werk naar werk-contract als bedoeld in artikel 10d:23 lid 5 voorleggen aan deze commissie.

    • 3.

      De commissie brengt een zwaarwegend advies uit over het geschil, bedoeld in lid 2.

Artikel 8.2  

Dit hoofdstuk heeft terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2018.

Hoofdstuk 9 Wijzigingen in verband met TAZ/U201700897, Lbr. 17/071, CvA/LOGA 17/15 en TAZ/U201700977, Lbr. 17/081, CvA/LOGA 17/17

Artikel 9.1  

De ANDT wordt gewijzigd als volgt:

  • A.

    Na hoofdstuk 10a wordt hoofdstuk 10c met titel: ”Reparatie-uitkering bij werkloosheid” toegevoegd en dit hoofdstuk komt te luiden:

 

Artikel 10c:1 Werkingssfeer reparatie-uitkering

  • 1.

    Dit hoofdstuk is van toepassing op de ambtenaar die recht heeft op een uitkering op grond van de Werkloosheidswet of van wie de uitkering op grond van de Werkloosheidswet is geëindigd, maar die op grond van de Werkloosheidswet zoals die gold op 31 december 2015 nog recht op een uitkering zou hebben gehad.

  • 2.

    In afwijking van lid 1 van dit artikel, is artikel 10c:7 van toepassing op de ambtenaar in de zin van artikel 1:1 lid 1, onderdeel a.

 

Artikel 10c:2 Begripsbepalingen

Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

  • a.

    arbeidsverleden: arbeidsverleden als bedoeld in de Werkloosheidswet;

  • b.

    gemeentelijke sector: de gemeenten en gemeenschappelijke regelingen, die de CAR van toepassing hebben verklaard;

  • c.

    herleving: herleving overeenkomstig de Werkloosheidswet;

  • d.

    indexatie: de reparatie-uitkering wordt geïndexeerd met de generieke salarisverhoging in de gemeentelijke sector;

  • e.

    reparatie-uitkering: uitkering die de toegekende WW-uitkering in opbouw en duur aanvult naar het niveau op 31 december 2015;

  • f.

    sv-maandloon: sv-maandloon als bedoeld in de Werkloosheidswet met het maximum, bedoeld in de Wet financiering sociale verzekeringen.

  • g.

    werkloos: werkloos als bedoeld in de Werkloosheidswet;

  • h.

    werkloosheidsuitkering: WW-uitkering en reparatie-uitkering tezamen;

  • i.

    WW-uitkering: uitkering op grond van de Werkloosheidswet;

  • j.

    WW: Werkloosheidswet.

 

Artikel 10c:3 Recht reparatie-uitkering

  • 1.

    De ambtenaar heeft recht op een reparatie-uitkering indien:

    • a.

      de werkloosheid aansluitend op de WW-uitkering voortduurt; en

    • b.

      de WW-opbouw lager is bij een arbeidsverleden vanaf 10 jaar op grond van de WW, dan zou hebben gegolden op grond van de WW op 31 december 2015; of

    • c.

      een WW-uitkering met een kortere duur is toegekend op grond van de WW, dan zou hebben gegolden op grond van de WW op 31 december 2015.

  • 2.

    De ambtenaar legt de benodigde gegevens en informatie van het UWV aan de gemeente over die van invloed kunnen zijn op het recht, de hoogte en de duur van de reparatie-uitkering.

 

Artikel 10c:4 Opbouw en duur reparatie-uitkering

  • 1.

    De opbouw van de reparatie-uitkering voor de ambtenaar die werkloos wordt met meer dan 10 jaar arbeidsverleden, bedraagt een halve maand per dienstjaar.

  • 2.

    De opbouw van de reparatie-uitkering voor de ambtenaar die werkloos wordt met meer dan 24 jaar arbeidsverleden, bedraagt een maand per verstreken kalenderkwartaal.

  • 3.

    De duur van de reparatie-uitkering is gelijk aan het verschil tussen de duur van de WW-uitkering op 31 december 2015 en de duur van de WW-uitkering op of na 1 januari 2016 inclusief de opschuiving van de einddatum door herleving.

 

Artikel 10c:5 Hoogte reparatie-uitkering

  • 1.

    De reparatie-uitkering heeft dezelfde hoogte als de WW-uitkering als deze niet zou zijn geëindigd.

  • 2.

    De volledige reparatie-uitkering is gebaseerd op 36 uur per week werkloosheid. Als sprake is van minder dan 36 uur per week werkloosheid, wordt het bedrag van de reparatie-uitkering berekend naar rato van het aantal uren dat de ambtenaar werkloos is.

 

Artikel 10c:6 Sancties reparatie-uitkering

  • 1.

    Het college maakt een sanctieregeling op grond waarvan sancties kunnen worden toegepast op de uitbetaling van de reparatie-uitkering. Onderdeel van de sanctieregeling is de plicht die de ambtenaar heeft om het college te informeren over alles wat van invloed kan zijn op de duur en hoogte van de reparatie- uitkering.

 

Artikel 10c:7 Premie reparatie-uitkering

  • 1.

    Het college heft vanaf 1 januari 2018 maandelijks een werknemerspremie op het bruto salaris van de ambtenaar die de AOW-gerechtigde leeftijd nog niet heeft bereikt.

  • 2.

    De hoogte van de premie is vastgesteld 0,1% van het salaris en de toegekende salaristoelage(n). De hoogte van de premie kan jaarlijks worden bijgesteld.

  • 3.

    De heffingsgrondslag is gemaximeerd tot het maximum-premieloon bedoeld in artikel 17 van de Wet financiering sociale verzekeringen.

 

Artikel 10c:8 Einde reparatie-uitkering

  • 1.

    De reparatie-uitkering eindigt na het verstrijken van de uitkeringsduur.

  • 2.

    De reparatie-uitkering eindigt op de dag waarop de werkloosheid eindigt.

  • 3.

    De reparatie-uitkering eindigt op de dag waarop de ambtenaar de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt.

  • 4.

    De reparatie-uitkering eindigt na een periode van 13 weken van voortdurende arbeidsongeschiktheid door ziekte.

 

Artikel 10c:9 Herleving reparatie-uitkering

  • 1.

    Als het recht op een reparatie-uitkering gedeeltelijk of geheel is geëindigd en vervolgens de (ex)-ambtenaar na aanvaarding van een nieuw dienstverband wederom werkloos is geworden, herleeft op verzoek het recht op een reparatie-uitkering voor zover bij de beëindiging van het nieuwe dienstverband geen nieuw recht op een WW-uitkering op grond van de WW is ontstaan.

  • 2.

    De duur en de hoogte van de herleefde reparatie- uitkering zijn gelijk aan de duur en hoogte van de reparatie-uitkering waarop de (ex) ambtenaar nog recht zou hebben gehad indien hij afgebroken werkloos zou zijn geweest.

  • 3.

    De reparatie-uitkering kan niet meer herleven als de maximale uitkeringsduur van de reparatie-uitkering is volgemaakt.

 

Artikel 10c:10 Afkoop reparatie-uitkering

  • 1.

    Het college kan eenmalig, aan het begin van de uitkeringsperiode, op verzoek van de ambtenaar, toestemming geven voor afkoop van de reparatie-uitkering.

  • 2.

    Het college bepaalt de hoogte van het afkoopbedrag en de voorwaarden waaronder de afkoop verstrekt wordt.

 

  • B.

    In artikel 10d:2 wordt sub g gewijzigd en sub h en sub i worden toegevoegd. Ze komen te luiden:

    • g.

      reparatie-uitkering: uitkering die de WW-uitkering in opbouw en duur aanvult naar het niveau op 31 december 2015;

    • h.

      werkloosheidsuitkering: WW-uitkering en reparatie-uitkering tezamen;

    • i.

      WW-uitkering: uitkering op grond van Werkloosheidswet.

 

  • C.

    In artikel 10d:25 lid 1 wordt sub c gewijzigd en komt te luiden:

    • c.

      recht heeft op een werkloosheidsuitkering en deze werkloosheidsuitkering ontvangt.

 

Artikel 9 .2

Dit hoofdstuk heeft terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2018.

Hoofdstuk 10 Wijzigingen in verband met TAZ/U201700829, Lbr. 17/070, CvA/LOGA 17/14

 

Artikel 10 .1

  • A.

    In artikel 17:5 wordt het woord “vijf” vervangen door: “drie”.

 

Artikel 10 .2

Dit hoofdstuk heeft terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2018.

Hoofdstuk 11  

 

Artikel 11 .1

Dit wijzigingsbesluit treedt in werking op de dag na zijn bekendmaking, voor zover in de afzonderlijke hoofdstukken niet anders is bepaald.

 

 

Aldus vastgesteld op 25 januari 2018

De secretarissen, De voorzitter,

E.M. Grobben, drs. ing. G.B.J. Mensink, drs. ing. W.A.M. Haverkamp-Wenker

Naar boven