Besluit van de directeur van de Omgevingsdienst Midden-Holland inzake het verlenen van mandaat, ondermandaat en –machtiging aan de afdelingshoofden, teamleiders en medewerkers

 

De directeur van de Omgevingsdienst Midden-Holland, voor zover het zijn bevoegdheid betreft;

 

Gelet op:

 

- de mandaatbesluiten van de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Alphen aan den Rijn, Bodegraven-Reeuwijk, Gouda, Krimpenerwaard, Waddinxveen en Zuidplas, Gedeputeerde Staten van de provincie Zuid-Holland en de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu aan de directeur van de Omgevingsdienst;

- de in de bovengenoemde mandaatbesluiten opgenomen toestemming voor de directeur (behoudens enkele uitzonderingen) tot het verlenen van ondermandaat en –machtiging met betrekking tot de aan hem gemandateerde en gemachtigde taken en bevoegdheden;

- artikel 4.2 van het Besluit OM-afdoening;

- de Richtlijn bestuurlijke strafbeschikkingsbevoegdheid milieu- en keurfeiten.

 

Besluit:

  • 1.

    Aan de afdelingshoofden van de Omgevingsdienst Midden-Holland ondermandaat en -machtiging te verlenen voor alle aan hem gemandateerde en gemachtigde taken en bevoegdheden in verband met de bestuursrechtelijke handhaving van de Regeling bedrijfsmatig tot ontbranding brengen van vuurwerk, die zijn opgenomen in het mandaatbesluit van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu.

  • 2.

    Aan de afdelingshoofden van de Omgevingsdienst Midden-Holland ondermandaat en -machtiging te verlenen voor alle aan hem gemandateerde en gemachtigde taken en bevoegdheden in het kader van bouw- en woningtoezicht, het milieu- en omgevingsrecht, die zijn opgenomen in het mandaatbesluit van de Provincie Zuid-Holland, met de volgende uitzonderingen:

  • - het machtigen van functionarissen om Gedeputeerde Staten te vertegenwoordigen in bestuursrechtelijke procedures;

  • - het aanwijzen van functionarissen voor het voeren van mediationgesprekken;

  • - het aangaan en ondertekenen van mediationovereenkomsten;

  • - het besluiten op bezwaarschriften;

  • - het aanvragen en verantwoorden van subsidies en het aangaan van uitvoeringsovereenkomsten ter verkrijging van deze subsidies;

  • - het vragen van advies in het kader van Bibob aan het LBB en het verwerken van dit advies;

  • - het nemen van gedoogbesluiten;

  • - het naar aanleiding van kenbaar gemaakte zienswijzen afzien van bestuursrechtelijk handhavend optreden;

  • - besluiten tot het opleggen van last onder dwangsom of bestuursdwang (incl. voornemens daartoe)

  • - het nemen van besluiten in het kader van omgevingsvergunningen voor zover het betreft de PMV, waarbij GS niet het bevoegd gezag zijn;

  • - het nemen van besluiten (incl. voornemen daartoe) op grond van artikel 30 en 32 Wbb (het treffen van maatregelen bij ongewone voorvallen), artikel 43 Wbb ( inzet van het bevelinstrumentarium), artikel 70 en 71 Wbb (gedogen van onderzoek en inzet middelen), en artikel 50 lid 1 Wbb (vordering van gebruik of eigendom onroerende zaken of beperkte rechten);

  • - ontwerpaanwijzing ex. Besluit verplicht bodemonderzoek bedrijfsterreinen op grond van art. 4 Besluit verbond.

De hierboven genoemde uitzonderingen worden uitsluitend uitgeoefend door de directeur en de plaatsvervangend directeur.

 

  • 3.

    Aan de afdelingshoofden van de Omgevingsdienst Midden-Holland ondermandaat en -machtiging te verlenen voor alle aan hem gemandateerde en gemachtigde taken en bevoegdheden in het kader van bouw- en woningtoezicht, het milieu- en het omgevingsrecht, die zijn opgenomen in de mandaatbesluiten van de bovengenoemde gemeenten, met uitzondering van het nemen dan wel ondertekenen van beslissingen op bezwaar.

     

  • 4.

    Aan de teamleider Vergunningverlening en zwemwater van de Omgevingsdienst Midden-Holland mandaat te verlenen voor het uitvaardigen van bestuurlijke strafbeschikkingen voor milieufeiten (aangeduid in bijlage II van het Besluit OM-afdoening), onder de voorwaarde dat daarbij de Richtlijn bestuurlijk strafbeschikkingsbevoegdheid milieu- en keurfeiten (art. 257ba, tweede lid Sv) in acht wordt genomen.

     

  • 5.

    Aan de coördinator Bodem en archeologie machtiging te verlenen om namens het college van burgemeester en wethouders gevallen van bodemverontreiniging en onderzoeksgevallen te melden aan Gedeputeerde Staten (artikel 41 Wet bodembescherming).

     

  • 6.

    Aan de teamleiders van de afdeling Bouw- en woningtoezicht van de Omgevingsdienst Midden-Holland, voor wat betreft taken en bevoegdheden op het gebied van bouwen die zijn opgenomen in mandaatbesluiten van bovengenoemde gemeenten, ondermandaat en -machtiging te verlenen voor:

  • - het besluiten op aanvragen om omgevingsvergunning die worden afgehandeld volgens de reguliere procedure (met uitzondering van procedures waarbij tevens een vergunning voor milieu wordt aangevraagd);

  • - het besluiten op aanvragen om ligplaatsvergunning of brandbeveiligingsvergunning;

  • - het goedkeuren van programma’s van eisen;

  • - het besluiten tot het verlengen van de beslistermijn;

  • - het besluiten tot het buiten behandeling laten van aanvragen bij onvolledigheid.

  • - het verzorgen van inhoudelijke correspondentie met betrekking tot toezichtstaken, zoals voorwaarschuwingsbrieven, niet zijnde besluiten in de zin van de Algemene wet bestuursrecht.

     

  • 7.

    Aan de medewerkers van de afdeling Bouw- en woningtoezicht van de Omgevingsdienst Midden-Holland ondermandaat en -machtiging te verlenen voor het namens een gemeente die daartoe mandaat heeft verleend:

  • - stilleggen van bouwwerkzaamheden op grond van art. 5.17 van de Wabo;

  • - verzorgen van correspondentie met betrekking tot procedurele aspecten, niet zijnde besluiten in de zin van de Algemene wet bestuursrecht, zoals afspraak- of ontvangstbevestigingen en het verzoeken om aanvullende gegevens.

     

  • 8.

    Het krachtens dit besluit verleende ondermandaat geldt met inachtneming van eventueel door het bevoegd gezag gegeven instructies en voorwaarden. Bij de uitoefening van het ondermandaat wordt rekening gehouden met door het bevoegd gezag vastgestelde beleidsregels.

     

  • 9.

    Indien een besluit bij of krachtens ondermandaat wordt genomen, luidt de ondertekening:

  • Hoogachtend,

  • [Bevoegd gezag]

  • namens dezen,

  • gevolgd door een ond ertekening door middel van naam, functie- aanduiding, afdeling en een disclaimer met betrekking tot digitale ondertekening.

     

  • 10.

    Het besluit inzake het verlenen van ondermandaat en –machtiging aan de afdelingshoofden, teamleiders en medewerkers van 4 januari 2016 in te trekken.

     

  • 11.

    Dit besluit treedt in werking op de dag na bekendmaking en werkt terug tot 1 januari 2018.

  •  

 

Gouda, 8 januari 2018

De directeur van de Omgevingsdienst Midden-Holland,

A. Mutter

 

Naar boven