Liquiditeitsprognose 2019 SSC-ZL

Het bestuur van het Shared Service Center Zuid-Limburg:

 

OVERWEGING

gelet op het bepaalde in artikel 14 van de Gemeenschappelijke Regeling SSC-ZL;

gelet op het bepaalde in artikel 3 van het Financieringsstatuut SSC-ZL.

 

BESLUIT

Vast te stellen de Liquiditeitsprognose 2019 Shared Service Center Zuid-Limburg

 

Beleidsinhoud

Doelstelling van deze liquiditeitsprognose is om inzicht te verkrijgen in de liquiditeitsbehoefte van het SSC-ZL.

 

1. Inleiding

 

Doelstelling van deze liquiditeitsprognose is om inzicht te verkrijgen in de liquiditeitsbehoefte van het SSC-ZL, waarbij de door het SSC-ZL benodigde externe financiering door de gemeente Maastricht zal worden aangetrokken. De door de gemeente Maastricht aangetrokken externe financiering zal aan het SSC-ZL worden doorverstrekt. Daarnaast zijn in deze liquiditeitsprognose afspraken opgenomen hoe zal worden omgegaan met overtollige liquide middelen, mochten deze onverhoopt ontstaan, bijvoorbeeld als gevolg van vertraging van begrote uitgaven c.q. investeringen.

 

De gemeente Maastricht zal ten behoeve van het SSC-ZL naar behoefte kort- dan wel langlopende leningen afsluiten met externe financiers en deze doorverstrekken aan het SSC-ZL, zodat deze aan al haar verplichtingen jegens derden kan voldoen. Omdat het SSC-ZL investeringen gaat doen en de exploitatie-uitgaven eerder betaald worden dan de inkomsten worden ontvangen ontstaat een financieringsbehoefte. Het is daarom van belang om op basis van een liquiditeitsprognose tijdig afspraken te maken over de externe financieringsbehoefte en de manier waarop deze zal worden ingevuld.

2. Begrote uitgaven

2.1 Deelbegrotingen ID en PSA

De begrote uitgaven in de liquiditeitsprognose zijn afgeleid van de goedgekeurde meerjarenbegroting 2019-2022 d.d.12 april 2018. In deze meerjarenbegroting zijn vooralsnog niet de deelbudgetten van ID en PSA opgenomen. Wel is een investeringsbedrag voor E-hrm (PSA) begroot. Dit is als volgt toegelicht in de begroting:

 

  • “Deze begroting is voor wat betreft opzet gelijk aan de begroting 2018-2021. Dit betekent dat twee (PSA en ID) van de drie afdelingen financieel nog niet in de begroting zijn opgenomen. Er is nog geen financiële conclusie en bijbehorende impact af te leiden op basis van de gepresenteerde cijfers. Deze proforma begroting wordt opgesteld om aan de gestelde wettelijke termijnen te voldoen.”

  • “In 2018 vindt naar verwachting besluitvorming plaats over de feitelijke startdatum van alle drie de afdelingen. Zodra dit bekend is, worden de begrotingswijzigingen (met een meerjarig karakter) ter besluitvorming voorgelegd aan het OGO en Bestuur, waarna deze worden doorgeleid naar de raden.”

 

Omdat ten tijde van het opstellen van deze liquiditeitsprognose nog geen besluitvorming over de deelbudgetten ID en PSA heeft plaatsgevonden zijn deze uitgaven, inkomsten en investeringen vooralsnog niet in deze liquiditeitsprognose betrokken. De effecten hiervan op de begroting c.q. liquiditeitsprognose dienen, nadat besluitvorming heeft plaatsgevonden, verwerkt te worden.

2.2 Uitganspunten geprognosticeerde uitgaven

In de liquiditeitsprognose zijn de uitgaven van de meerjarenbegroting als volgt verwerkt:

  • Het merendeel van de reguliere uitgaven heeft betrekking op personeelskosten die in de betreffende maand zelf al worden betaald. Voor de overige inkopen en investeringen is tevens uitgegaan dat deze in dezelfde maand worden betaald (geen maand vertraging als gevolg van de gehanteerde betaaltermijn);

  • Voor een groot deel van de uitgaven wordt verondersteld dat deze gelijkmatig over het jaar verspreid plaatsvinden. In de praktijk zal dit niet altijd het geval zijn. Verondersteld wordt dat afwijkingen in het betalingsritme (plussen en minnen) zich opheffen;

  • Voor de loonkosten geldt dat in 2019 het IKB van kracht is, waardoor medewerkers zelf kunnen bepalen wanneer vergoedingen zoals vakantiegeld en 13e maand gedurende het jaar worden uitbetaald. Hierdoor zal in de betalingssfeer de traditionele hoge mei-maand (vakantiegeld) en decembermaand (13e maand) naar verwachting afvlakken. In de liquiditeitsprognose is verondersteld dat de loonkosten gelijkmatig zijn verspreid over het jaar en de uitgaven in mei en december 50% hoger zijn dan in de overige maanden;

  • Voor de rentelasten van externe financiering is rekening gehouden met een percentage van 0,25% voor kortlopende financiering. Dit is inclusief een opslag van 0,10 procentpunt voor de gemeente Maastricht voor het aantrekken en doorverstrekken van de kortlopende geldlening. Voor langlopende financiering wordt rekening gehouden met een rentepercentage van 1,75%. Dit inclusief een opslag van 0,15 procentpunt voor de gemeente Maastricht. Gezien de constante rentefluctuaties op de geld- en kapitaalmarkt zullen de feitelijke rentetarieven van het aangetrokken kortlopende c.q. langlopende vreemde vermogen altijd afwijken.

  • Het SSC-ZL is door de belastingdienst als volledig BTW-plichtig aangemerkt. De te betalen BTW is als uitgave en als ontvangst (vooraftrek) na het verstrijken van ieder kwartaal in de liquiditeitsprognose opgenomen. Voor de BTW-vooraftrek en af te dragen BTW van het vierde kwartaal van 2018, die in het eerste kwartaal 2019 wordt ontvangen c.q. betaald, is een bedrag van € 65.000 c.q. € 205.000 opgenomen;

  • De begrote toetredingsfee’s zijn niet opgenomen in de liquiditeitsprognose, omdat deze fee’s na ontvangst doorbetaald worden aan de 3 moedergemeenten. Dit heeft dus slechts een kortdurend positief effect op het liquiditeitssaldo;

  • De begrote uitgaven zijn gecorrigeerd voor de afschrijvingslasten, aangezien deze niet tot een financiële uitgaande geldstroom leiden.

 

Voor een specificatie van de geprognosticeerde uitgaande geldstromen als gevolg van de exploitatielasten van totaal € 3.816.236 verwijzen wij naar bijlage 1.

 

3. Begrote inkomsten

 

De begrote inkomsten in de liquiditeitsprognose zijn tevens afgeleid van de goedgekeurde meerjarenbegroting 2019-2022 d.d. 12 april 2018, exclusief de deelbudgetten van ID en PSA. De effecten hiervan op de begroting c.q. liquiditeitsprognose dienen, nadat besluitvorming heeft plaatsgevonden, verwerkt te worden.

 

In de liquiditeitsprognose zijn de begrote inkomsten als volgt verwerkt:

  • In de begroting 2019-2022 d.d. 12 april 2018 is tevens toegelicht dat er nog geen besluitvorming heeft plaatsgevonden over de P*Q-afrekenmethodiek tussen het SSC-ZL en de moedergemeenten. Conform de begroting worden de begrote bijdragen van de moedergemeenten in deze liquiditeitsprognose daarom als vaste kwartaalbedragen per moedergemeente opgenomen.

  • Op basis van de begroting wordt de kwartaalbijdragen op de eerste dag van het betreffende kwartaal overgemaakt aan het SSC-ZL.

 

Voor een specificatie van de geprognosticeerde inkomende geldstromen als gevolg van de exploitatiebijdragen van de participanten van totaal € 3.980.844 verwijzen wij naar bijlage 2.

 

In de liquiditeitsprognose wordt rekening gehouden met een kwartaalbijdrage van de gemeenten Maastricht, Heerlen en Sittard-Geleen (ieder 30% van de baten) van € 298.279 en voor ‘nieuwe deelnemers/toetreders’ (10% van het totaal) van € 99.426 per kwartaal. De totale bijdrage per kwartaal van deelnemers bedraagt dan € 994.262 en € 3.977.049 voor heel 2019. Zie bijlage 4 waarin tevens een overzicht van de kwartaalbijdragen 2019 per deelnemer zijn opgenomen.

 

Indien niet vanaf 1 januari nieuwe deelnemer(s) zijn aangesloten bij het SSC-ZL dan wordt ieder kwartaal € 99.426 te weinig exploitatiebijdragen ontvangen en zullen de liquide middelen ieder kwartaal afnemen. Er heeft nog geen besluitvorming plaatsgevonden of een dergelijk tekort mogelijk bij de moedergemeenten in rekening wordt gebracht.

 

 

 

4. Begrote investeringen

 

In de begroting 2019 zijn geen investeringen begroot. Wel zijn kapitaalslasten van investeringen van voorgaande jaren in de begroting opgenomen.

 

5. Financieringslasten

 

De kort- en langlopende geldleningen die door de gemeente Maastricht op de geld- c.q. kapitaalmarkt zullen worden aangetrokken ten behoeve van de financiering van het SSC-ZL, worden onder dezelfde leningsvoorwaarden doorverstrekt door de gemeente Maastricht aan het SSC-ZL, met in acht neming van de volgende bepalingen:

  • Een opslag op het rentetarief voor kortlopende geldleningen (looptijd tot 1 jaar) van 0,10 procentpunt;

  • Een opslag op het rentetarief voor langlopende geldleningen (looptijd > 1 jaar) van 0,15 procentpunt;

  • De gemeente Maastricht staat garant voor de aangetrokken externe lening. De gemeenten Heerlen en Sittard-Geleen stellen zich tevens elk voor 1/3 van de aangetrokken externe lening garant jegens de gemeente Maastricht. De reden hiervan is dat het SSC-ZL geen bezit heeft dat als onderpand voor de gemeente Maastricht kan dienen.

 

In de liquiditeitsprognose zijn de volgende percentages toegepast:

  • Rente inclusief opslag voor kortlopende geldleningen: 0,25%

  • Rente inclusief opslag voor langlopende geldleningen: 1,75%

 

6. Omvang van de financieringsbehoefte

 

Uit de liquiditeitsprognose, die gebaseerd is op de goedgekeurde meerjarenbegroting 2019-2022 d.d. 12 april 2018, blijkt dat er ten tijden van het opstellen van deze prognose geen financieringsbehoefte bestaat.

 

Het SSC-ZL heeft een rekening courantpositie (schuld) van € 500.000 met de gemeente Heerlen. Er zijn geen concrete afspraken gemaakt met de gemeente Heerlen per welke datum deze rekening courant wordt omgezet naar een externe lening die wordt aangetrokken via de gemeente Maastricht. Een natuurlijk moment zou zijn de maand voordat het SSC-ZL volledig operationeel is. Vooralsnog bestaat de verwachting dat dit in 209 zal plaatsvinden.

 

Voor een specificatie van het geprognosticeerde verloop van het banksaldo van het SSC-ZL verwijzen wij naar bijlage 4. Indien er nadere besluitvorming plaatsvindt omtrent de start van de dienstverlening van PSA en ID zal een evaluatie van deze liquiditeitsprognose noodzakelijk zijn.

 

De liquiditeitsprognose, die gebaseerd is op de meerjaren exploitatiebegroting, is de basis voor de gemeente Maastricht en de Controller van het SSC-ZL om overleg te voeren over de omvang van de noodzakelijke externe financiering die door de gemeente Maastricht t.b.v. het SSC-ZL aangetrokken en doorverstrekt wordt. Na iedere begrotingswijziging, geconstateerde begrotings-afwijking of besluit om uitgaven/investeringen uit te stellen, zal de Controller van het SSC-ZL overleggen met de gemeente Maastricht om de gevolgen voor de financieringsbehoefte te bespreken.

 

7. Voorkomen overtollige middelen

 

Het SSC-ZL kan, bijvoorbeeld als gevolg van afhankelijkheid van besluitvorming bij de moedergemeenten, niet uitsluiten dat vertragingen in uitgaven en investeringen ontstaan waardoor het banksaldo van het SSC-ZL oploopt en het SSC-ZL met rentelasten over reeds aangetrokken vreemd vermogen wordt geconfronteerd, welk vreemd vermogen eigenlijk niet of slechts gedeeltelijk aangetrokken hadden hoeven te worden.

 

Het is de verantwoordelijkheid van de Controller van het SSC-ZL om periodiek overleg te plegen met de Treasurer van de gemeente Maastricht over:

  • de timing van het aantrekken van externe financiering

  • de samenstelling van looptijden van de aangetrokken externe financieringen.

Door voldoende kortlopende externe financiering aan te trekken kunnen overtollige middelen beter voorkomen worden.

 

Het SSC-ZL kiest er niet voor om de langlopende externe financiering met vervroegde aflossingsfaciliteiten af te sluiten gezien de kosten die hieraan verbonden zijn.

 

Het SSC-ZL is van mening dat middels deze procedure in voldoende mate het belang van de moedergemeenten gediend wordt en voorkomen wordt dat onnodige rentelasten drukken op de exploitatierekening van het SSC-ZL.

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van het bestuur van 6 december 2018.

Namens deze,

De voorzitter,

J.M. Janssen

De directeur,

W.G.J. Lousberg

Naar boven