Blad gemeenschappelijke regeling van Shared Service Centrum ONS
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Shared Service Centrum ONS | Blad gemeenschappelijke regeling 2018, 1174 | Overige besluiten van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Shared Service Centrum ONS | Blad gemeenschappelijke regeling 2018, 1174 | Overige besluiten van algemene strekking |
Besluit van het bestuur van de gemeenschappelijke regeling Shared Service Centrum Ons houdende regels omtrent Treasurystatuut
In de vergadering van het bestuur van 3 januari 2018 is ingestemd met de Financiële Verordening Shared Service Centrum-ONS per 2018. In deze verordening staat in artikel 12 over de financieringsfunctie dat de directeur bij het uitvoeren van de financieringsfunctie de richtlijnen in acht neemt, zoals opgenomen in het treasurystatuut.
Onderliggend treasurystatuut (ook wel financieringsstatuut genoemd) geeft een uiteenzetting van het treasurybeleid van SSC ONS en geeft een beschrijving van de bevoegdheden en verantwoordelijkheden in het kader van de treasuryfunctie. Deze beschrijvingen moeten worden opgevat als dwingende richtlijnen. Het doel van dit statuut is om sturing te geven aan de treasuryfunctie en risico’s te beperken.
Dit financieringsstatuut kent de volgende opbouw:
Artikel 1 Doelstellingen treasurybeleid
De doelstellingen van het treasurybeleid van Shared Service Centrum ONS zijn:
Artikel 2 Uitgangspunten risicobeheer treasuryfunctie
Met betrekking tot risicobeheer gelden de volgende algemene uitgangspunten voor de treasuryfunctie:
De treasurer vraagt bij het aantrekken van lange financieringen bij verschillende financiële instellingen ten minste drie prijsopgaven op. Bij kortgeld kan worden volstaan met één prijsopgaaf als die marktconform is (d.w.z.<= eonia of euribor rekening houdend met de looptijd). Voor het doen van uitzettingen gelden de voorschriften uit de Regeling schatkistbankieren decentrale overheden.
Verantwoordelijkheden en bevoegdheden
Artikel 7 Verantwoordelijkheden en taken
Memorie van toelichting Treasurystatuut SSC ONS
In deze memorie van toelichting wordt het wettelijke kader voor de treasuryfunctie van SSC ONS kort beschreven. Onderliggend treasurystatuut voldoet aan de wettelijke verplichtingen en opgelegde randvoorwaarden.
Het wettelijke kader aangaande treasuryfunctie betreft een drietal wetten namelijk:
Ad 1 Wet gemeenschappelijke regelingen
In de Wet gemeenschappelijke regelingen staat ten aanzien van treasury het volgende:
Ad 2 Besluit Begroting en Verantwoording
In het BBV zijn een aantal zaken vermeld ten aanzien van de treasuryfunctie, zijnde:
De Wet Fido (Financiering Decentrale Overheden) heeft begin 2001 de Wet Filo (Financiering Lagere Overheden) uit 1987 vervangen. In 2006 is de wet geëvalueerd en enigszins aangepast. In december 2013 is vervolgens de regelgeving ten aanzien van de verplichting tot schatkistbankieren toegevoegd.
Daarnaast gelden, als uitvloeisel van de Wet Fido:
De regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden (RUDDO) die is aangescherpt naar aanleiding van de problemen met de beleggingen in IJsland uit het najaar van 2008. In 2014 zijn deze regels wederom worden aangepast als gevolg van het beleidskader inzake het gebruik van financiële derivaten door (semi)publieke instelling.
De hoofdzaken uit de Wet Fido en bijbehorende regelingen zijn:
SSC ONS gaat slechts leningen aan, zet middelen uit of verleent garanties ten behoeve van de publieke taak. Decentrale overheden kunnen binnen het wettelijke kader zelf bepalen wat zij tot hun publieke taak rekenen. Wel wordt terughoudendheid van de decentrale overheden verwacht en zal door de toezichthouder worden gekeken of SSC ONS degelijk motiveert waarom een activiteit tot zijn publieke taak wordt gerekend.
Een belangrijk uitgangspunt van de Wet Fido is het vermijden van grote fluctuaties in de rentelasten van openbare lichamen. De kasgeldlimiet is opgenomen in de Wet Fido ter beperking van het bedrag van de vlottende schuld waarover dagelijks renterisico wordt gelopen. Zo worden grote fluctuaties in de korte rentelasten vermeden. Bij een dreigende derde achtereenvolgende overschrijding wordt de toezichthouder op de hoogte gebracht tezamen met een plan om binnen de limiet te blijven in het lopende kwartaal. De toezichthouder kan ontheffing verlenen van de verplichting om onder de kasgeldlimiet te blijven.
Het renterisico op de vaste schuld van SSC ONS overschrijdt de renterisiconorm niet. Deze norm beoogt de beperking van het bedrag van de vaste schuld waarover op termijn renterisico wordt gelopen. De renterisiconorm is een bedrag ter grootte van een percentage van het totaal van het begrotingstotaal van SSC ONS bij aanvang van het jaar. De toezichthouder geeft een aanwijzing als hieraan niet wordt voldaan. Ook hier kan de toezichthouder ontheffing verlenen.
Overtollige liquide middelen moeten, behoudens het drempelbedrag, worden aangehouden bij ’s Rijks schatkist. Het drempelbedrag bedraagt 0,75% van het begrotingstotaal bij decentrale overheden met een begrotingsomvang dat kleiner is dan 500 miljoen euro met een minimum van € 250.000 en een maximum van € 3.750.000. Bij een groter begrotingstotaal dan 500 miljoen euro, bedraagt het drempelbedrag 3,75 miljoen euro plus 0,2% over het meerdere dat 500 miljoen euro te boven gaat.
Aangezien vrijwel alle overtollige middelen belegd moeten worden bij ’s Rijks schatkist, zijn de regels ten aanzien van uitzettingen van gering belang geworden. Er gelden echter wel eisen voor de tegenpartijen waarmee zaken wordt gedaan, zijnde:
De door deze ondernemingen uitgegeven waardepapieren moeten minimaal over aan AA minusrating beschikken, afgegeven door minimaal twee ratingbureaus. Indien de uitzetting een looptijd heeft van minder dan 3 maanden dan moet over minimaal een A-rating worden beschikt, wederom afgegeven door twee rating-bureaus.
Niet alle artikelen zijn voorzien van een toelichting. Hierna wordt, zover nodig, per artikel nog een nadere toelichting verstrekt.
Artikel 2 Uitgangspunten risicobeheer treasuryfunctie
In dit artikel wordt bij het aantrekken van financieringen onderscheid gemaakt tussen lange financieringen en kortgeld.
In dit artikel wordt een tweetal verantwoordelijkheden/bevoegdheden benoemd, voor een totaaloverzicht van de verantwoordelijkheden en bevoegdheden wordt verwezen naar de artikelen 7 en 8.
Artikel 3 Richtlijnen en limieten externe financiering
Per (deel)functie zijn operationele doelstellingen, richtlijnen en limieten benoemd. Getracht is deze zo concreet mogelijk te maken zodat achteraf ook is vast te stellen of deze doelstellingen zijn gerealiseerd c.q. of richtlijnen zijn nageleefd en limieten niet zijn overschreden. Doelstellingen in financiële zin horen niet thuis in een statuut, maar zullen onderdeel uit gaan maken van een treasuryparagraaf bij de begroting.
Artikel 4 Richtlijnen en limieten uitzettingen
Hier gelden de regels volgens de Regeling schatkistbankieren decentrale overheden.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/bgr-2018-1174.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.