Blad gemeenschappelijke regeling van Servicepunt71
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Servicepunt71 | Blad gemeenschappelijke regeling 2018, 1115 | Overige besluiten van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Servicepunt71 | Blad gemeenschappelijke regeling 2018, 1115 | Overige besluiten van algemene strekking |
Tekstplaatsing Besluit van het dagelijks bestuur van de gemeenschappelijke regeling Servicepunt71 houdende regels omtrent verzuim Verzuimprotocol
Deze bekendmaking is slechts een tekstplaatsing. De oorspronkelijke bekendmaking is op 22 t/m 28 juni 2012 in Stadskrant Leiden geplaatst.
Het Dagelijks Bestuur van Servicepunt71
Het verzuimprotocol beschrijft de rechten en plichten van de medewerker, die als gevolg van beperkingen zijn werkzaamheden geheel of gedeeltelijk niet kan verrichten. Het protocol geeft de acties aan tussen het begin van het verzuim en het hervatten van de werkzaam-heden, binnen de kaders die de wet hiervoor stelt.
Het verzuimprotocol gaat uit van samenwerking tussen de medewerker en de werkgever met de gezamenlijke doelstelling: het verzuim zo kort mogelijk te laten duren en de re-integratie van de werknemer op zijn werkplek, of indien mogelijk het verrichten van (tijdelijk) andere werkzaamheden, te bespoedigen. De wettelijke bepalingen opgenomen in hoofdstuk 7 van de CAR/UWO gelden onverminderd.
Naast de wettelijke bepalingen uit hoofdstuk 7 van de CAR/UWO zijn ook de bepalingen van de Wet Bescherming Persoonsgegevens van toepassing. Daarnaast heeft de werkgever, op grond van de Wet Poortwachter, verplichtingen met betrekking tot de re-integratie van de medewerker in het arbeidsproces. In verband daarmee dient de medewerker aan de werkgever te melden welke beperkingen hij ondervindt om arbeid te verrichten. De werkgever kan op basis daarvan beoordelen welke acties nodig zijn in het kader van de wettelijk verplichtingen. De medewerker hoeft de werkgever geen medische details te vertellen. Wel moet de medewerker de bedrijfsarts volledig informeren. De bedrijfsarts rapporteert aan de werkgever met inachtneming van het medisch beroepsgeheim. De medewerker ontvangt een kopie van de brieven van de bedrijfsarts aan de werkgever.
De direct leidinggevende is degene die de medewerker begeleidt bij het verzuim. In bijzondere gevallen kan in overleg een andere persoon worden aangewezen.
Daar waar over medewerker, hij of zijn wordt gesproken kan ook zij of haar worden gelezen.
Gelet op artikel 7:9, vierde lid van de CAR/UWO
En met instemming van de (Bijzondere) Ondernemingsraad op
Artikel 3 Contact met de leidinggevende
De leidinggevende is degene die de medewerker begeleidt bij verzuim. De leidinggevende en de medewerker onderhouden tijdens het verzuim contact met elkaar en maken zo nodig afspraken. Dit kan zowel telefonisch als door middel van een afspraak bij de medewerker of op het werk, afhankelijk van de aard van het verzuim.
Artikel 4 Contact met de bedrijfsarts
De bedrijfsarts heeft een geheimhoudingsplicht ten aanzien van de medische gegevens en andere bijzonderheden die de persoonlijke levenssfeer betreffen. Acht de bedrijfsarts het wenselijk om deze gegevens aan derden, waaronder de werkgever te verstrekken, dan is daarvoor de toestemming van de medewerker vereist.
Bij drie ziekmeldingen in een periode van een jaar is sprake van frequent verzuim en vindt daarover een gesprek plaats tussen de medewerker en diens leidinggevende. Eventueel wordt besloten dat de medewerker ook een gesprek met de bedrijfsarts heeft.
Artikel 6 Oordeel bedrijfsarts
De bedrijfsarts beoordeelt de mate van de beperkingen en geeft hierover advies aan de leidinggevende. Het advies omvat indien mogelijk:
Artikel 8 Gedeeltelijke werkhervatting of vervangende werkzaamheden
In het kader van de re-integratie in het arbeidsproces kan de leidinggevende, zo nodig in overleg met de bedrijfsarts, een voorstel doen om vervangende werkzaamheden te verrichten. Deze werkzaamheden mogen geen belemmering vormen voor het herstel en dragen zo mogelijk daar aan bij.
De zwangere medewerkster geeft uiterlijk twee maanden voor de ingang van het zwangerschapsverlof aan de leidinggevende en aan de Service-eenheid HRM door wanneer de vermoedelijke bevallingsdatum is en wanneer de medewerkster zwangerschapsverlof wil gaan opnemen.
Deze melding moet vergezeld gaan van een verklaring van de arts of verloskundige met vermelding van de vermoedelijke bevallingsdatum.
Artikel 15 Opbouw vakantiedagen tijdens ziekte
Opbouw van vakantiedagen zal plaatsvinden overeenkomstig het gestelde in hoofdstuk 6 van de CAR/UWO.
Wanneer de verhindering het gevolg is van een dienstongeval, gelden aparte regels ten aanzien van de bezoldiging en gemaakte ziektekosten (artikel 7:7 CAR/UWO). Er is sprake van een dienstongeval als de arbeidsongeschiktheid naar het oordeel van de bedrijfsarts in overwegende mate haar oorzaak vindt in of door de dienst en dit ongeval niet aan de medewerker verwijtbaar is.
Indien de medewerker binnen vier weken na de datum ontslag arbeidsongeschikt wordt, komt hij mogelijk voor een uitkering in aanmerking. De medewerker moet hiervoor contact opnemen met het UWV.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/bgr-2018-1115.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.