Wijzigingsbesluiten Valorisatie

 

Wijzigingsbesluit OP EFRO Tender Valorisatie C 2015

Het dagelijks bestuur van het SNN

Besluit

de volgende artikelen van OP EFRO Tender Valorisatie C 2015 als volgt te wijzigen.

 

Artikel 8 lid 1 wordt vervangen door: Op de in de verleningsbeschikking vastgelegde einddatum dient het project fysiek te zijn voltooid of dienen alle concrete acties in het project volledig ten uitvoer te zijn gelegd.

Aan artikel 8 wordt onder vernummering van de overige leden een tweede lid toegevoegd met de tekst: Er is een mogelijkheid de in de verleningsbeschikking vastgestelde einddatum te verlengen met een termijn die ligt vóór een periode van 3 jaar na de afgifte van de verleningsbeschikking. Indien de termijn wordt verlengd en op het moment van 2 jaar na afgifte van de verleningsbeschikking nog niet minimaal 65% van de begrote kosten zijn gemaakt en betaald en subsidiabel zijn gesteld, wordt de subsidie 5% lager vastgesteld dan de subsidie anders zou worden vastgesteld.

 

Artikel 12 wordt vervangen door:

  • 1.

    De subsidieaanvrager dient twee keer per jaar een voortgangsrapportage in te dienen betreffende de financiële en inhoudelijke voortgang in de realisatie van het project over de voorafgaande periode. Gerapporteerd dient te worden volgens een daarvoor door het SNN verstrekt format.

  • 2.

    Indien met de uitvoering van de subsidiabele activiteiten in een project is gestart kan een voorschot van 20% van de maximaal verleende subsidie worden verstrekt.

3. Het in het vorige lid genoemde voorschot wordt niet verleend indien het SNN op het moment van het beoordelen van het voorschotverzoek een obstakel ten aanzien van de uitvoering van het project constateert.

  •  

  • 4

    Daarnaast kan een voorschot worden verstrekt indien voorafgaand aan of tegelijk met het verzoek tot voorschot de voortgangsrapportage is ingediend, voor zover voldaan is aan de voorwaarden en regelgeving.

  • 5.

    Het in lid 4 bedoelde voorschot wordt evenredig bepaald op basis van de gemaakte en betaalde kosten waarop de voortgangsrapportage betrekking heeft. Om de hoogte van het voorschot te berekenen wordt dit bedrag vermenigvuldigd met het percentage dat volgt uit het delen van de maximaal toegekende subsidie door de totale subsidiabele kosten van het project.

  • 6.

    De in het tweede en vierde lid genoemde voorschotten samen bedragen maximaal 80% van de maximaal verleende subsidie. Indien de voorschotten alleen zien op gemaakte en betaalde kosten, zoals bedoeld in lid 5, kan tot maximaal 100% van de maximaal verleende subsidie aan voorschot worden verleend.

  • 7.

    In afwijking van de eerste zin in het zesde lid kan een voorschot tot een maximum van 100% van de maximaal verleende subsidie worden verstrekt, indien:

    •het zeer aannemelijk is dat het project conform, de subsidievoorwaarden op afzienbare termijn kan worden afgerond

    •het aannemelijk is dat de kosten die nog gemaakt worden subsidiabel gesteld zullen worden, en

    •het niet toekennen van het voorschot onredelijke gevolgen voor de cash flow van de aanvragende onderneming heeft.

    8. Indien de subsidieaanvrager in gebreke blijft met het indienen van een deugdelijke voortgangsrapportage kan de subsidie ingetrokken of verlaagd worden.

 

Aan de toelichting wordt bij artikel 12 lid 3 toegevoegd:

Het gaat om die gevallen waar iets ten opzichte van de aanvraag veranderd is waarvan het SNN denkt dat het eventuele obstakel nog kan worden weggenomen, maar waarvan dat nog niet zeker is op het moment van het beoordelen van het voorschotverzoek.

Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan een negatieve wijziging van de financiering; een investeerder trekt zich bijvoorbeeld terug. Misschien vindt de aanvrager binnen afzienbare tijd een nieuwe financier voor zijn project en kan het project gewoon doorgang vinden. Als dat echter niet lukt zal de verleningsbeschikking worden ingetrokken, nu er geen financiering is voor het project. In die onzekere gevallen gaat het SNN geen voorschot uit betalen. Een ander voorbeeld is dat op basis van een gegrond verklaard beroep een vergunning wordt ingetrokken, maar er is hoger beroep ingediend. Indien het SNN het redelijk vindt de uitspraak af te wachten om te kijken of het project doorgang kan vinden, zal het SNN gezien de onzekerheid geen voorschot uitbetalen.

  

Dit wijzigingsbesluit treedt in werking de dag na publicatie en werkt terug tot 12 januari 2015

       

Wijzigingsbesluit OP EFRO Tender Valorisatie D 2015:

 

Het dagelijks bestuur van het SNN

 

Besluit

 

de volgende artikelen van OP EFRO Tender Valorisatie D 2015 als volgt te wijzigen.

Artikel 8 lid 1 wordt vervangen door: Op de in de verleningsbeschikking vastgelegde einddatum dient het project fysiek te zijn voltooid of dienen alle concrete acties in het project volledig ten uitvoer te zijn gelegd.

 

Aan artikel 8 wordt onder vernummering van de overige leden een tweede lid toegevoegd met de tekst: Er is een mogelijkheid de in de verleningsbeschikking vastgestelde einddatum te verlengen met een termijn die ligt vóór een periode van 3 jaar na de afgifte van de verleningsbeschikking. Indien de termijn wordt verlengd en op het moment van 2 jaar na afgifte van de verleningsbeschikking nog niet minimaal 65% van de begrote kosten zijn gemaakt en betaald en subsidiabel zijn gesteld, wordt de subsidie 5% lager vastgesteld dan de subsidie anders zou worden vastgesteld.

 

Artikel 12 wordt vervangen door:

  • 1.

    De subsidieaanvrager dient twee keer per jaar een voortgangsrapportage in te dienen betreffende de financiële en inhoudelijke voortgang in de realisatie van het project over de voorafgaande periode. Gerapporteerd dient te worden volgens een daarvoor door het SNN verstrekt format.

  • 2.

    Indien met de uitvoering van de subsidiabele activiteiten in een project is kan een voorschot van 20% van de maximaal verleende subsidie worden verstrekt.

  • 3.

    3. Het in het vorige lid genoemde voorschot wordt niet verleend indien het SNN op het moment van het beoordelen van het voorschotverzoek een obstakel ten aanzien van de uitvoering van het project constateert.

  • 4.

    Daarnaast kan een voorschot worden verstrekt indien voorafgaand aan of tegelijk met het verzoek tot voorschot de voortgangsrapportage is ingediend, voor zover voldaan is aan de voorwaarden en regelgeving.

  • 5.

    Het in lid 4 bedoelde voorschot wordt evenredig bepaald op basis van de gemaakte en betaalde kosten waarop de voortgangsrapportage betrekking heeft. Om de hoogte van het voorschot te berekenen wordt dit bedrag vermenigvuldigd met het percentage dat volgt uit het delen van de maximaal toegekende subsidie door de totale subsidiabele kosten van het project.

  • 6.

    De in het tweede en vierde lid genoemde voorschotten samen bedragen maximaal 80% van de maximaal verleende subsidie. Indien de voorschotten alleen zien op gemaakte en betaalde kosten, zoals bedoeld in lid 5, kan tot maximaal 100% van de maximaal verleende subsidie aan voorschot worden verleend.

  • 7.

    In afwijking van de eerste zin in het zesde lid kan een voorschot tot een maximum van 100% van de maximaal verleende subsidie worden verstrekt, indien:

    • 1.

      het zeer aannemelijk is dat het project conform, de subsidievoorwaarden op afzienbare termijn kan worden afgerond,

    • 2.

      het aannemelijk is dat de kosten die nog gemaakt worden subsidiabel gesteld zullen worden, en

    • 3.

      het niet toekennen van het voorschot onredelijke gevolgen voor de cash flow van de aanvragende onderneming heeft.

  • 8.

    Indien de subsidieaanvrager in gebreke blijft met het indienen van een deugdelijke voortgangsrapportage kan de subsidie ingetrokken of verlaagd worden.

 

Aan de toelichting wordt bij artikel 12 lid 3 toegevoegd:

Het gaat om die gevallen waar iets ten opzichte van de aanvraag veranderd is waarvan het SNN denkt dat het eventuele obstakel nog kan worden weggenomen, maar waarvan dat nog niet zeker is op het moment van het beoordelen van het voorschotverzoek.

Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan een negatieve wijziging van de financiering; een investeerder trekt zich bijvoorbeeld terug. Misschien vindt de aanvrager binnen afzienbare tijd een nieuwe financier voor zijn project en kan het project gewoon doorgang vinden. Als dat echter niet lukt zal de verleningsbeschikking worden ingetrokken, nu er geen financiering is voor het project. In die onzekere gevallen gaat het SNN geen voorschot uit betalen. Een ander voorbeeld is dat op basis van een gegrond verklaard beroep een vergunning wordt ingetrokken, maar er is hoger beroep ingediend. Indien het SNN het redelijk vindt de uitspraak af te wachten om te kijken of het project doorgang kan vinden, zal het SNN gezien de onzekerheid geen voorschot uitbetalen.

 

Dit wijzigingsbesluit treedt in werking de dag na publicatie en werkt terug tot 12 januari 2015

       

Wijzigingsbesluit OP EFRO Tender Valorisatie C 2016:

 

Het dagelijks bestuur van het SNN

 

Besluit

 

de volgende artikelen van OP EFRO Tender Valorisatie C 2016 als volgt te wijzigen.

 

Artikel 8 lid 1 wordt vervangen door: “Uiterlijk binnen 3 jaar na afgifte van de verleningsbeschikking dient het project fysiek te zijn voltooid of dienen alle projectactiviteiten volledig ten uitvoer te zijn gebracht.”

 

Aan artikel 8 wordt een vierde lid toegevoegd met de tekst: “Uiterlijk twee jaar na afgifte van de verleningsbeschikking dient minimaal 65% van de begrote kosten te zijn gemaakt, betaald en subsidiabel gesteld. Indien hier niet aan wordt voldaan zal conform artikel 15 lid 4 de subsidie lager worden vastgesteld.”

 

Artikel 12 wordt vervangen door:

1. De subsidieaanvrager dient twee keer per jaar een voortgangsrapportage in te dienen betreffende de financiële en inhoudelijke voortgang in de realisatie van het project over de voorafgaande periode. Gerapporteerd dient te worden volgens een daarvoor door het SNN verstrekt format.

  • 2.

    Indien met de uitvoering van de subsidiabele activiteiten in een project is gestart kan een voorschot van 20% van de maximaal verleende subsidie worden verstrekt.

  • 3.

    Het in het vorige lid genoemde voorschot wordt niet verleend indien het SNN op het moment van het beoordelen van het voorschotverzoek een obstakel ten aanzien van de uitvoering van het project constateert.

  • 4.

    Daarnaast kan een voorschot worden verstrekt indien voorafgaand aan of tegelijk met het verzoek tot voorschot de voortgangsrapportage is ingediend, voor zover voldaan is aan de voorwaarden en regelgeving.

  • 5.

    Het in lid 4 bedoelde voorschot wordt evenredig bepaald op basis van de gemaakte en betaalde kosten waarop de voortgangsrapportage betrekking heeft. Om de hoogte van het voorschot te berekenen wordt dit bedrag vermenigvuldigd met het percentage dat volgt uit het delen van de maximaal toegekende subsidie door de totale subsidiabele kosten van het project.

  • 6.

    De in het tweede en vierde lid genoemde voorschotten samen bedragen maximaal 80% van de maximaal verleende subsidie. Indien de voorschotten alleen zien op gemaakte en betaalde kosten, zoals bedoeld in lid 5, kan tot maximaal 100% van de maximaal verleende subsidie aan voorschot worden verleend.

  • 6.

    In afwijking van de eerste zin in het zesde lid kan een voorschot tot een maximum van 100% van de maximaal verleende subsidie worden verstrekt, indien:

    • 1.

      het zeer aannemelijk is dat het project conform, de subsidievoorwaarden op afzienbare termijn kan worden afgerond,

    • 2.

      het aannemelijk is dat de kosten die nog gemaakt worden subsidiabel gesteld zullen worden, en

    • 3.

      het niet toekennen van het voorschot onredelijke gevolgen voor de cash flow van de aanvragende onderneming heeft.

    • 4.

      Indien de subsidieaanvrager in gebreke blijft met het indienen van een deugdelijke voortgangsrapportage kan de subsidie ingetrokken of verlaagd worden.

 

  • 7

    Onder vernummering van de volgende leden wordt aan artikel 15 een derde lid toegevoegd met de tekst: “De subsidie zal lager worden vastgesteld wanneer de gerealiseerde subsidiabele kosten lager zijn dan begroot, waarbij het subsidiepercentage wordt gehanteerd zoals aangegeven in artikel 4 lid 2.”

  • Onder vernummering van de volgende leden wordt aan artikel 15 een vierde lid toegevoegd met de tekst: “Indien na 2 jaar na afgifte van de verleningsbeschikking nog niet minimaal 65% van de begrote kosten zijn gemaakt en betaald en subsidiabel gesteld, dan zal de subsidie in ieder geval 5% lager worden vastgesteld dan de subsidie die anders zou worden vastgesteld.” Aan de toelichting wordt bij artikel 12 lid 3 toegevoegd:

Het gaat om die gevallen waar iets ten opzichte van de aanvraag veranderd is waarvan het SNN denkt dat het eventuele obstakel nog kan worden weggenomen, maar waarvan dat nog niet zeker is op het moment van het beoordelen van het voorschotverzoek. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan een negatieve wijziging van de financiering; een investeerder trekt zich bijvoorbeeld terug. Misschien vindt de aanvrager binnen afzienbare tijd een nieuwe financier voor zijn project en kan het project gewoon doorgang vinden. Als dat echter niet lukt zal de verleningsbeschikking worden ingetrokken, nu er geen financiering is voor het project. In die onzekere gevallen gaat het SNN geen voorschot uit betalen. Een ander voorbeeld is dat op basis van een gegrond verklaard beroep een vergunning wordt ingetrokken, maar er is hoger beroep ingediend. Indien het SNN het redelijk vindt de uitspraak af te wachten om te kijken of het project doorgang kan vinden, zal het SNN gezien de onzekerheid geen voorschot uitbetalen.

 

Dit wijzigingsbesluit treedt in werking de dag na publicatie en werkt terug tot 4 februari 2016.

  

Wijziging OP EFRO Tender Valorisatie D 2016

 

Wijzigingsbesluit:

 

Het dagelijks bestuur van het SNN

 

Besluit

 

de volgende artikelen van OP EFRO Tender Valorisatie D 2016 als volgt te wijzigen.

Artikel 8 lid 1 wordt vervangen door: “Uiterlijk binnen 3 jaar na afgifte van de verleningsbeschikking dient het project fysiek te zijn voltooid of dienen alle projectactiviteiten volledig ten uitvoer te zijn gebracht.”

 

Aan artikel 8 wordt een vierde lid toegevoegd met de tekst: “Uiterlijk twee jaar na afgifte van de verleningsbeschikking dient minimaal 65% van de begrote kosten te zijn gemaakt, betaald en subsidiabel gesteld. Indien hier niet aan wordt voldaan zal conform artikel 15 lid 4 de subsidie lager worden vastgesteld.”

 

Artikel 12 wordt vervangen door:

  • 1.

    De subsidieaanvrager dient twee keer per jaar een voortgangsrapportage in te dienen betreffende de financiële en inhoudelijke voortgang in de realisatie van het project over de voorafgaande periode. Gerapporteerd dient te worden volgens een daarvoor door het SNN verstrekt format.

  • 2.

    Indien met de uitvoering van de subsidiabele activiteiten in een project is gestart kan een voorschot van 20% van de maximaal verleende subsidie worden verstrekt.

  • 3.

    Het in het vorige lid genoemde voorschot wordt niet verleend indien het SNN op het moment van het beoordelen van het voorschotverzoek een obstakel ten aanzien van de uitvoering van het project constateert.

  • 4.

    Daarnaast kan een voorschot worden verstrekt indien voorafgaand aan of tegelijk met het verzoek tot voorschot de voortgangsrapportage is ingediend, voor zover voldaan is aan de voorwaarden en regelgeving.

  • 5.

    Het in lid 4 bedoelde voorschot wordt evenredig bepaald op basis van de gemaakte en betaalde kosten waarop de voortgangsrapportage betrekking heeft. Om de hoogte van het voorschot te berekenen wordt dit bedrag vermenigvuldigd met het percentage dat volgt uit het delen van de maximaal toegekende subsidie door de totale subsidiabele kosten van het project.

  • 6.

    De in het tweede en vierde lid genoemde voorschotten samen bedragen maximaal 80% van de maximaal verleende subsidie. Indien de voorschotten alleen zien op gemaakte en betaalde kosten, zoals bedoeld in lid 5, kan tot maximaal 100% van de maximaal verleende subsidie aan voorschot worden verleend.

  • 7.

    In afwijking van de eerste zin in het zesde lid kan een voorschot tot een maximum van 100% van de maximaal verleende subsidie worden verstrekt, indien:

    • 1.

      het zeer aannemelijk is dat het project conform, de subsidievoorwaarden op afzienbare termijn kan worden afgerond,

    • 2.

      het aannemelijk is dat de kosten die nog gemaakt worden subsidiabel gesteld zullen worden, en

    • 3.

      het niet toekennen van het voorschot onredelijke gevolgen voor de cash flow van de aanvragende onderneming heeft.

    • 8.

      Indien de subsidieaanvrager in gebreke blijft met het indienen van een deugdelijke voortgangsrapportage kan de subsidie ingetrokken of verlaagd worden.

Onder vernummering van de volgende leden wordt aan artikel 15 een derde lid toegevoegd met de tekst: “De subsidie zal lager worden vastgesteld wanneer de gerealiseerde subsidiabele kosten lager zijn dan begroot, waarbij het subsidiepercentage wordt gehanteerd zoals aangegeven in artikel 4 lid 2.”

 

Onder vernummering van de volgende leden wordt aan artikel 15 een vierde lid toegevoegd met de tekst: “Indien na 2 jaar na afgifte van de verleningsbeschikking nog niet minimaal 65% van de begrote kosten zijn gemaakt en betaald en subsidiabel gesteld, dan zal de subsidie in ieder geval 5% lager worden vastgesteld dan de subsidie die anders zou worden vastgesteld.”

Aan de toelichting wordt bij artikel 12 lid 3 toegevoegd:

Het gaat om die gevallen waar iets ten opzichte van de aanvraag veranderd is waarvan het SNN denkt dat het eventuele obstakel nog kan worden weggenomen, maar waarvan dat nog niet zeker is op het moment van het beoordelen van het voorschotverzoek. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan een negatieve wijziging van de financiering; een investeerder trekt zich bijvoorbeeld terug. Misschien vindt de aanvrager binnen afzienbare tijd een nieuwe financier voor zijn project en kan het project gewoon doorgang vinden. Als dat echter niet lukt zal de verleningsbeschikking worden ingetrokken, nu er geen financiering is voor het project. In die onzekere gevallen gaat het SNN geen voorschot uit betalen. Een ander voorbeeld is dat op basis van een gegrond verklaard beroep een vergunning wordt ingetrokken, maar er is hoger beroep ingediend. Indien het SNN het redelijk vindt de uitspraak af te wachten om te kijken of het project doorgang kan vinden, zal het SNN gezien de onzekerheid geen voorschot uitbetalen.

Dit wijzigingsbesluit treedt in werking de dag na publicatie en werkt terug tot 4 februari 2016.

Wijzigingsbesluit OP EFRO Tender Valorisatie C 2016, ronde 2:

 

Het dagelijks bestuur van het SNN

 

Besluit

 

de volgende artikelen van OP EFRO Tender Valorisatie C 2016, ronde 2 als volgt te wijzigen.

Artikel 8 lid 1 wordt vervangen door: “Uiterlijk binnen 3 jaar na afgifte van de verleningsbeschikking dient het project fysiek te zijn voltooid of dienen alle projectactiviteiten volledig ten uitvoer te zijn gebracht.”

Aan artikel 8 wordt een vierde lid toegevoegd met de tekst: “Uiterlijk twee jaar na afgifte van de verleningsbeschikking dient minimaal 65% van de begrote kosten te zijn gemaakt, betaald en subsidiabel gesteld. Indien hier niet aan wordt voldaan zal conform artikel 15 lid 4 de subsidie lager worden vastgesteld.”

 

Artikel 11 wordt vervangen door:

  • 1.

    De subsidieaanvrager dient twee keer per jaar een voortgangsrapportage in te dienen betreffende de financiële en inhoudelijke voortgang in de realisatie van het project over de voorafgaande periode. Gerapporteerd dient te worden volgens een daarvoor door het SNN verstrekt format.

  • 2.

    Indien met de uitvoering van de subsidiabele activiteiten in een project is gestart kan een voorschot van 20% van de maximaal verleende subsidie worden verstrekt.

  • 3.

    Het in het vorige lid genoemde voorschot wordt niet verleend indien het SNN op het moment van het beoordelen van het voorschotverzoek een obstakel ten aanzien van de uitvoering van het project constateert.

  • 4.

    Daarnaast kan een voorschot worden verstrekt indien voorafgaand aan of tegelijk met het verzoek tot voorschot de voortgangsrapportage is ingediend, voor zover voldaan is aan de voorwaarden en regelgeving.

  • 5.

    Het in lid 4 bedoelde voorschot wordt evenredig bepaald op basis van de gemaakte en betaalde kosten waarop de voortgangsrapportage betrekking heeft. Om de hoogte van het voorschot te berekenen wordt dit bedrag vermenigvuldigd met het percentage dat volgt uit het delen van de maximaal toegekende subsidie door de totale subsidiabele kosten van het project.

  • 6.

    De in het tweede en vierde lid genoemde voorschotten samen bedragen maximaal 80% van de maximaal verleende subsidie. Indien de voorschotten alleen zien op gemaakte en betaalde kosten, zoals bedoeld in lid 5, kan tot maximaal 100% van de maximaal verleende subsidie aan voorschot worden verleend.

  • 7.

    In afwijking van de eerste zin in het zesde lid kan een voorschot tot een maximum van 100% van de maximaal verleende subsidie worden verstrekt, indien:

    • 1.

      het zeer aannemelijk is dat het project conform, de subsidievoorwaarden op afzienbare termijn kan worden afgerond,

    • 2.

      het aannemelijk is dat de kosten die nog gemaakt worden subsidiabel gesteld zullen worden, en

    • 3.

      het niet toekennen van het voorschot onredelijke gevolgen voor de cash flow van de aanvragende onderneming heeft.

    • 8.

      Indien de subsidieaanvrager in gebreke blijft met het indienen van een deugdelijke voortgangsrapportage kan de subsidie ingetrokken of verlaagd worden.

Onder vernummering van de volgende leden wordt aan artikel 14 een derde lid toegevoegd met de tekst: “De subsidie zal lager worden vastgesteld wanneer de gerealiseerde subsidiabele kosten lager zijn dan begroot, waarbij het subsidiepercentage wordt gehanteerd zoals aangegeven in artikel 4 lid 2.”

 

Onder vernummering van de volgende leden wordt aan artikel 14 een vierde lid toegevoegd met de tekst: “Indien na 2 jaar na afgifte van de verleningsbeschikking nog niet minimaal 65% van de begrote kosten zijn gemaakt en betaald en subsidiabel gesteld, dan zal de subsidie in ieder geval 5% lager worden vastgesteld dan de subsidie die anders zou worden vastgesteld.”

 

Aan de toelichting wordt bij artikel 11 lid 3 toegevoegd:

Het gaat om die gevallen waar iets ten opzichte van de aanvraag veranderd is waarvan het SNN denkt dat het eventuele obstakel nog kan worden weggenomen, maar waarvan dat nog niet zeker is op het moment van het beoordelen van het voorschotverzoek. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan een negatieve wijziging van de financiering; een investeerder trekt zich bijvoorbeeld terug. Misschien vindt de aanvrager binnen afzienbare tijd een nieuwe financier voor zijn project en kan het project gewoon doorgang vinden. Als dat echter niet lukt zal de verleningsbeschikking worden ingetrokken, nu er geen financiering is voor het project. In die onzekere gevallen gaat het SNN geen voorschot uit betalen. Een ander voorbeeld is dat op basis van een gegrond verklaard beroep een vergunning wordt ingetrokken, maar er is hoger beroep ingediend. Indien het SNN het redelijk vindt de uitspraak af te wachten om te kijken of het project doorgang kan vinden, zal het SNN gezien de onzekerheid geen voorschot uitbetalen.

 

Dit wijzigingsbesluit treedt in werking de dag na publicatie en werkt terug tot 5 juli 2016.

   

Wijzigingsbesluit OP EFRO Tender Valorisatie D 2016, ronde 2

 

Het dagelijks bestuur van het SNN

 

Besluit

 

de volgende artikelen van OP EFRO Tender Valorisatie D 2016, ronde 2 als volgt te wijzigen.

Artikel 8 lid 1 wordt vervangen door: “Uiterlijk binnen 3 jaar na afgifte van de verleningsbeschikking dient het project fysiek te zijn voltooid of dienen alle projectactiviteiten volledig ten uitvoer te zijn gebracht.”

 

Aan artikel 8 wordt een vierde lid toegevoegd met de tekst: “Uiterlijk twee jaar na afgifte van de verleningsbeschikking dient minimaal 65% van de begrote kosten te zijn gemaakt, betaald en subsidiabel gesteld. Indien hier niet aan wordt voldaan zal conform artikel 15 lid 4 de subsidie lager worden vastgesteld.”

 

Artikel 11 wordt vervangen door:

  • 1.

    De subsidieaanvrager dient twee keer per jaar een voortgangsrapportage in te dienen betreffende de financiële en inhoudelijke voortgang in de realisatie van het project over de voorafgaande periode. Gerapporteerd dient te worden volgens een daarvoor door het SNN verstrekt format.

  • 2.

    Indien met de uitvoering van de subsidiabele activiteiten in een project is gestart kan een voorschot van 20% van de maximaal verleende subsidie worden verstrekt.

  • 3.

    Het in het vorige lid genoemde voorschot wordt niet verleend indien het SNN op het moment van het beoordelen van het voorschotverzoek een obstakel ten aanzien van de uitvoering van het project constateert.

  • 4.

    Daarnaast kan een voorschot worden verstrekt indien voorafgaand aan of tegelijk met het verzoek tot voorschot de voortgangsrapportage is ingediend, voor zover voldaan is aan de voorwaarden en regelgeving.

  • 5.

    Het in lid 4 bedoelde voorschot wordt evenredig bepaald op basis van de gemaakte en betaalde kosten waarop de voortgangsrapportage betrekking heeft. Om de hoogte van het voorschot te berekenen wordt dit bedrag vermenigvuldigd met het percentage dat volgt uit het delen van de maximaal toegekende subsidie door de totale subsidiabele kosten van het project.

  • 6.

    De in het tweede en vierde lid genoemde voorschotten samen bedragen maximaal 80% van de maximaal verleende subsidie. Indien de voorschotten alleen zien op gemaakte en betaalde kosten, zoals bedoeld in lid 4, kan tot maximaal 100% van de maximaal verleende subsidie aan voorschot worden verleend.

  • 7.

    In afwijking van de eerste zin in het zesde lid kan een voorschot tot een maximum van 100% van de maximaal verleende subsidie worden verstrekt, indien:

  • 1.

    het zeer aannemelijk is dat het project conform, de subsidievoorwaarden op afzienbare termijn kan worden afgerond,

  • 2.

    het aannemelijk is dat de kosten die nog gemaakt worden subsidiabel gesteld zullen worden, en

  • 3.

    het niet toekennen van het voorschot onredelijke gevolgen voor de cash flow van de aanvragende onderneming heeft.

  • 8.

    Indien de subsidieaanvrager in gebreke blijft met het indienen van een deugdelijke voortgangsrapportage kan de subsidie ingetrokken of verlaagd worden.Onder vernummering van de volgende leden wordt aan artikel 14 een derde lid toegevoegd met de tekst: “De subsidie zal lager worden vastgesteld wanneer de gerealiseerde subsidiabele kosten lager zijn dan begroot, waarbij het subsidiepercentage wordt gehanteerd zoals aangegeven in artikel 4 lid 2.”

 

Onder vernummering van de volgende leden wordt aan artikel 14 een vierde lid toegevoegd met de tekst: “Indien na 2 jaar na afgifte van de verleningsbeschikking nog niet minimaal 65% van de begrote kosten zijn gemaakt en betaald en subsidiabel gesteld, dan zal de subsidie in ieder geval 5% lager worden vastgesteld dan de subsidie die anders zou worden vastgesteld.”

 

Aan de toelichting wordt bij artikel 11 lid 3 toegevoegd:

Het gaat om die gevallen waar iets ten opzichte van de aanvraag veranderd is waarvan het SNN denkt dat het eventuele obstakel nog kan worden weggenomen, maar waarvan dat nog niet zeker is op het moment van het beoordelen van het voorschotverzoek. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan een negatieve wijziging van de financiering; een investeerder trekt zich bijvoorbeeld terug. Misschien vindt de aanvrager binnen afzienbare tijd een nieuwe financier voor zijn project en kan het project gewoon doorgang vinden. Als dat echter niet lukt zal de verleningsbeschikking worden ingetrokken, nu er geen financiering is voor het project. In die onzekere gevallen gaat het SNN geen voorschot uit betalen. Een ander voorbeeld is dat op basis van een gegrond verklaard beroep een vergunning wordt ingetrokken, maar er is hoger beroep ingediend. Indien het SNN het redelijk vindt de uitspraak af te wachten om te kijken of het project doorgang kan vinden, zal het SNN gezien de onzekerheid geen voorschot uitbetalen.

 

Dit wijzigingsbesluit treedt in werking de dag na publicatie en werkt terug tot 5 juli 2016.

Wijzigingsbesluit Tender Valorisatie C MKB

 

Het dagelijks bestuur van het SNN

 

Besluit

 

de volgende artikelen van OP EFRO Tender Valorisatie D 2016, ronde 2 als volgt te wijzigen.

Artikel 10 lid 1 wordt vervangen door: “Uiterlijk binnen 3 jaar na afgifte van de verleningsbeschikking dient het project fysiek te zijn voltooid of dienen alle projectactiviteiten volledig ten uitvoer te zijn gebracht.”

 

Aan artikel 10 wordt een derde lid toegevoegd met de tekst: “Uiterlijk twee jaar na afgifte van de verleningsbeschikking dient minimaal 65% van de begrote kosten te zijn gemaakt, betaald en subsidiabel gesteld. Indien hier niet aan wordt voldaan zal conform artikel 15 lid 4 de subsidie lager worden vastgesteld.”

 

Artikel 13 wordt vervangen door:

  • 1.

    De subsidieaanvrager dient twee keer per jaar een voortgangsrapportage in te dienen betreffende de financiële en inhoudelijke voortgang in de realisatie van het project over de voorafgaande periode. Gerapporteerd dient te worden volgens een daarvoor door het SNN verstrekt format.

  • 2.

    Indien met de uitvoering van de subsidiabele activiteiten in een project is gestart kan een voorschot van 20% van de maximaal verleende subsidie worden verstrekt.

  • 3.

    Het in het vorige lid genoemde voorschot wordt niet verleend indien het SNN op het moment van het beoordelen van het voorschotverzoek een obstakel ten aanzien van de uitvoering van het project constateert.

  • 4.

    Daarnaast kan een voorschot worden verstrekt indien voorafgaand aan of tegelijk met het verzoek tot voorschot de voortgangsrapportage is ingediend, voor zover voldaan is aan de voorwaarden en regelgeving.

  • 5.

    Het in lid 4 bedoelde voorschot wordt evenredig bepaald op basis van de gemaakte en betaalde kosten waarop de voortgangsrapportage betrekking heeft. Om de hoogte van het voorschot te berekenen wordt dit bedrag vermenigvuldigd met het percentage dat volgt uit het delen van de maximaal toegekende subsidie door de totale subsidiabele kosten van het project.

  • 6.

    De in het tweede en vierde lid genoemde voorschotten samen bedragen maximaal 80% van de maximaal verleende subsidie. Indien de voorschotten alleen zien op gemaakte en betaalde kosten, zoals bedoeld in lid 5, kan tot maximaal 100% van de maximaal verleende subsidie aan voorschot worden verleend.

  • 7.

    In afwijking van de eerste zin in het zesde lid kan een voorschot tot een maximum van 100% van de maximaal verleende subsidie worden verstrekt, indien:

    • 1.

      het zeer aannemelijk is dat het project conform, de subsidievoorwaarden op afzienbare termijn kan worden afgerond,

    • 2.

      het aannemelijk is dat de kosten die nog gemaakt worden subsidiabel gesteld zullen worden, en

    • 3.

      het niet toekennen van het voorschot onredelijke gevolgen voor de cash flow van de aanvragende onderneming heeft.

    • 8.

      Indien de subsidieaanvrager in gebreke blijft met het indienen van een deugdelijke voortgangsrapportage kan de subsidie ingetrokken of verlaagd worden.

Onder vernummering van de volgende leden wordt aan artikel 16 een derde lid toegevoegd met de tekst: “De subsidie zal lager worden vastgesteld wanneer de gerealiseerde subsidiabele kosten lager zijn dan begroot, waarbij het subsidiepercentage wordt gehanteerd zoals aangegeven in artikel 3 lid 1.”

 

Onder vernummering van de volgende leden wordt aan artikel 16 een vierde lid toegevoegd met de tekst: “Indien na 2 jaar na afgifte van de verleningsbeschikking nog niet minimaal 65% van de begrote kosten zijn gemaakt en betaald en subsidiabel gesteld, dan zal de subsidie in ieder geval 5% lager worden vastgesteld dan de subsidie die anders zou worden vastgesteld.”

 

Aan de toelichting wordt bij artikel 13 lid 3 toegevoegd:

Het gaat om die gevallen waar iets ten opzichte van de aanvraag veranderd is waarvan het SNN denkt dat het eventuele obstakel nog kan worden weggenomen, maar waarvan dat nog niet zeker is op het moment van het beoordelen van het voorschotverzoek. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan een negatieve wijziging van de financiering; een investeerder trekt zich bijvoorbeeld terug. Misschien vindt de aanvrager binnen afzienbare tijd een nieuwe financier voor zijn project en kan het project gewoon doorgang vinden. Als dat echter niet lukt zal de verleningsbeschikking worden ingetrokken, nu er geen financiering is voor het project. In die onzekere gevallen gaat het SNN geen voorschot uit betalen. Een ander voorbeeld is dat op basis van een gegrond verklaard beroep een vergunning wordt ingetrokken, maar er is hoger beroep ingediend. Indien het SNN het redelijk vindt de uitspraak af te wachten om te kijken of het project doorgang kan vinden, zal het SNN gezien de onzekerheid geen voorschot uitbetalen.

 

Dit wijzigingsbesluit treedt in werking de dag na publicatie en werkt terug tot 5 juli 2016.

 

Wijzigingsbesluit OP EFRO Tender Valorisatie C 2017:

 

Het dagelijks bestuur van het SNN

 

Besluit

 

de volgende artikelen van OP EFRO Tender Valorisatie C 2017 als volgt te wijzigen.

Artikel 8 lid 1 wordt vervangen door: “Uiterlijk binnen 3 jaar na afgifte van de verleningsbeschikking dient het project fysiek te zijn voltooid of dienen alle projectactiviteiten volledig ten uitvoer te zijn gebracht.”

 

Aan artikel 8 wordt een vierde lid toegevoegd met de tekst: “Uiterlijk twee jaar na afgifte van de verleningsbeschikking dient minimaal 65% van de begrote kosten te zijn gemaakt, betaald en subsidiabel gesteld. Indien hier niet aan wordt voldaan zal conform artikel 14 lid 4 de subsidie lager worden vastgesteld.”

 

Artikel 11 wordt vervangen door:

  • 1.

    De subsidieaanvrager dient twee keer per jaar een voortgangsrapportage in te dienen betreffende de financiële en inhoudelijke voortgang in de realisatie van het project over de voorafgaande periode. Gerapporteerd dient te worden volgens een daarvoor door het SNN verstrekt format.

  • 2.

    Indien met de uitvoering van de subsidiabele activiteiten in een project is gestart kan een voorschot van 20% van de maximaal verleende subsidie worden verstrekt.

  • 3.

    Het in het vorige lid genoemde voorschot wordt niet verleend indien het SNN op het moment van het beoordelen van het voorschotverzoek een obstakel ten aanzien van de uitvoering van het project constateert.

  • 4.

    Daarnaast kan een voorschot worden verstrekt indien voorafgaand aan of tegelijk met het verzoek tot voorschot de voortgangsrapportage is ingediend, voor zover voldaan is aan de voorwaarden en regelgeving.

  • 5.

    Het in lid 4 bedoelde voorschot wordt evenredig bepaald op basis van de gemaakte en betaalde kosten waarop de voortgangsrapportage betrekking heeft. Om de hoogte van het voorschot te berekenen wordt dit bedrag vermenigvuldigd met het percentage dat volgt uit het delen van de maximaal toegekende subsidie door de totale subsidiabele kosten van het project.

  • 6.

    De in het tweede en vierde lid genoemde voorschotten samen bedragen maximaal 80% van de maximaal verleende subsidie. Indien de voorschotten alleen zien op gemaakte en betaalde kosten, zoals bedoeld in lid 5, kan tot maximaal 100% van de maximaal verleende subsidie aan voorschot worden verleend.

  • 7.

    In afwijking van de eerste zin in het zesde lid kan een voorschot tot een maximum van 100% van de maximaal verleende subsidie worden verstrekt, indien:

    • 1.

      het zeer aannemelijk is dat het project conform, de subsidievoorwaarden op afzienbare termijn kan worden afgerond,

    • 2.

      het aannemelijk is dat de kosten die nog gemaakt worden subsidiabel gesteld zullen worden, en

    • 3.

      het niet toekennen van het voorschot onredelijke gevolgen voor de cash flow van de aanvragende onderneming heeft.

    • 8.

      Indien de subsidieaanvrager in gebreke blijft met het indienen van een deugdelijke voortgangsrapportage kan de subsidie ingetrokken of verlaagd worden.

Onder vernummering van de volgende leden wordt aan artikel 14 een derde lid toegevoegd met de tekst: “De subsidie zal lager worden vastgesteld wanneer de gerealiseerde subsidiabele kosten lager zijn dan begroot, waarbij het subsidiepercentage wordt gehanteerd zoals aangegeven in artikel 4 lid 2.”

 

Onder vernummering van de volgende leden wordt aan artikel 14 een vierde lid toegevoegd met de tekst: “Indien na 2 jaar na afgifte van de verleningsbeschikking nog niet minimaal 65% van de begrote kosten zijn gemaakt en betaald en subsidiabel gesteld, dan zal de subsidie in ieder geval 5% lager worden vastgesteld dan de subsidie die anders zou worden vastgesteld.”

 

Aan de toelichting wordt bij artikel 11 lid 3 toegevoegd:

Het gaat om die gevallen waar iets ten opzichte van de aanvraag veranderd is waarvan het SNN denkt dat het eventuele obstakel nog kan worden weggenomen, maar waarvan dat nog niet zeker is op het moment van het beoordelen van het voorschotverzoek. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan een negatieve wijziging van de financiering; een investeerder trekt zich bijvoorbeeld terug. Misschien vindt de aanvrager binnen afzienbare tijd een nieuwe financier voor zijn project en kan het project gewoon doorgang vinden. Als dat echter niet lukt zal de verleningsbeschikking worden ingetrokken, nu er geen financiering is voor het project. In die onzekere gevallen gaat het SNN geen voorschot uit betalen. Een ander voorbeeld is dat op basis van een gegrond verklaard beroep een vergunning wordt ingetrokken, maar er is hoger beroep ingediend. Indien het SNN het redelijk vindt de uitspraak af te wachten om te kijken of het project doorgang kan vinden, zal het SNN gezien de onzekerheid geen voorschot uitbetalen.

 

Dit wijzigingsbesluit treedt in werking de dag na publicatie en werkt terug tot 9 januari 2017.

  

Wijzigingsbesluit OP EFRO Tender Valorisatie D 2017

 

Het dagelijks bestuur van het SNN

 

Besluit

 

de volgende artikelen van OP EFRO Tender Valorisatie D 2017 als volgt te wijzigen.

Artikel 8 lid 1 wordt vervangen door: “Uiterlijk binnen 3 jaar na afgifte van de verleningsbeschikking dient het project fysiek te zijn voltooid of dienen alle projectactiviteiten volledig ten uitvoer te zijn gebracht.”

 

Aan artikel 8 wordt een vierde lid toegevoegd met de tekst: “Uiterlijk twee jaar na afgifte van de verleningsbeschikking dient minimaal 65% van de begrote kosten te zijn gemaakt, betaald en subsidiabel gesteld. Indien hier niet aan wordt voldaan zal conform artikel 14 lid 4 de subsidie lager worden vastgesteld.”

 

Artikel 11 wordt vervangen door:

  • 1.

    De subsidieaanvrager dient twee keer per jaar een voortgangsrapportage in te dienen betreffende de financiële en inhoudelijke voortgang in de realisatie van het project over de voorafgaande periode. Gerapporteerd dient te worden volgens een daarvoor door het SNN verstrekt format.

  • 2.

    Indien met de uitvoering van de subsidiabele activiteiten in een project is kan een voorschot van 20% van de maximaal verleende subsidie worden verstrekt.

  • 3.

    Het in het vorige lid genoemde voorschot wordt niet verleend indien het SNN op het moment van het beoordelen van het voorschotverzoek een obstakel ten aanzien van de uitvoering van het project constateert.

  • 4.

    Daarnaast kan een voorschot worden verstrekt indien voorafgaand aan of tegelijk met het verzoek tot voorschot de voortgangsrapportage is ingediend, voor zover voldaan is aan de voorwaarden en regelgeving.

  • 5.

    Het in lid 4 bedoelde voorschot wordt evenredig bepaald op basis van de gemaakte en betaalde kosten waarop de voortgangsrapportage betrekking heeft. Om de hoogte van het voorschot te berekenen wordt dit bedrag vermenigvuldigd met het percentage dat volgt uit het delen van de maximaal toegekende subsidie door de totale subsidiabele kosten van het project.

  • 6.

    De in het tweede en vierde lid genoemde voorschotten samen bedragen maximaal 80% van de maximaal verleende subsidie. Indien de voorschotten alleen zien op gemaakte en betaalde kosten, zoals bedoeld in lid 5, kan tot maximaal 100% van de maximaal verleende subsidie aan voorschot worden verleend.

  • 7.

    In afwijking van de eerste zin in het vierde lid kan een voorschot tot een maximum van 100% van de maximaal verleende subsidie worden verstrekt, indien:

    • 1.

      het zeer aannemelijk is dat het project conform, de subsidievoorwaarden op afzienbare termijn kan worden afgerond,

    • 2.

      het aannemelijk is dat de kosten die nog gemaakt worden subsidiabel gesteld zullen worden, en

    • 3.

      het niet toekennen van het voorschot onredelijke gevolgen voor de cash flow van de aanvragende onderneming heeft.

    • 8.

      Indien de subsidieaanvrager in gebreke blijft met het indienen van een deugdelijke voortgangsrapportage kan de subsidie ingetrokken of verlaagd worden.

Onder doornummering van de volgende leden wordt aan artikel 14 een derde lid toegevoegd met de tekst: “De subsidie zal lager worden vastgesteld wanneer de gerealiseerde subsidiabele kosten lager zijn dan begroot, waarbij het subsidiepercentage wordt gehanteerd zoals aangegeven in artikel 4 lid 2.”

 

Onder doornummering van de volgende leden wordt aan artikel 14 een vierde lid toegevoegd met de tekst: “Indien na 2 jaar na afgifte van de verleningsbeschikking nog niet minimaal 65% van de begrote kosten zijn gemaakt en betaald en subsidiabel gesteld, dan zal de subsidie in ieder geval 5% lager worden vastgesteld dan de subsidie die anders zou worden vastgesteld.”

 

 

Aan de toelichting wordt bij artikel 11 lid 3 toegevoegd:

Het gaat om die gevallen waar iets ten opzichte van de aanvraag veranderd is waarvan het SNN denkt dat het eventuele obstakel nog kan worden weggenomen, maar waarvan dat nog niet zeker is op het moment van het beoordelen van het voorschotverzoek. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan een negatieve wijziging van de financiering; een investeerder trekt zich bijvoorbeeld terug. Misschien vindt de aanvrager binnen afzienbare tijd een nieuwe financier voor zijn project en kan het project gewoon doorgang vinden. Als dat echter niet lukt zal de verleningsbeschikking worden ingetrokken, nu er geen financiering is voor het project. In die onzekere gevallen gaat het SNN geen voorschot uit betalen. Een ander voorbeeld is dat op basis van een gegrond verklaard beroep een vergunning wordt ingetrokken, maar er is hoger beroep ingediend. Indien het SNN het redelijk vindt de uitspraak af te wachten om te kijken of het project doorgang kan vinden, zal het SNN gezien de onzekerheid geen voorschot uitbetalen.

Dit wijzigingsbesluit treedt in werking de dag na publicatie en werkt terug tot 9 januari 2017.

 

Wijzigingsbesluit OP EFRO Tender Valorisatie C 2017, ronde 2

 

Het dagelijks bestuur van het SNN

 

Besluit

 

de volgende artikelen van OP EFRO Tender Valorisatie C 2017, ronde 2 als volgt te wijzigen.

Artikel 8 lid 1 wordt vervangen door: “Uiterlijk binnen 3 jaar na afgifte van de verleningsbeschikking dient het project fysiek te zijn voltooid of dienen alle projectactiviteiten volledig ten uitvoer te zijn gebracht.”

 

Aan artikel 8 wordt een vierde lid toegevoegd met de tekst: “Uiterlijk twee jaar na afgifte van de verleningsbeschikking dient minimaal 65% van de begrote kosten te zijn gemaakt, betaald en subsidiabel gesteld. Indien hier niet aan wordt voldaan zal conform artikel 14 lid 4 de subsidie lager worden vastgesteld.”

 

Artikel 11 wordt vervangen door:

  • 1.

    De subsidieaanvrager dient twee keer per jaar een voortgangsrapportage in te dienen betreffende de financiële en inhoudelijke voortgang in de realisatie van het project over de voorafgaande periode. Gerapporteerd dient te worden volgens een daarvoor door het SNN verstrekt format.

  • 2.

    Indien met de uitvoering van de subsidiabele activiteiten in een project is gestart kan een voorschot van 20% van de maximaal verleende subsidie worden verstrekt.

  • 3.

    Het in het vorige lid genoemde voorschot wordt niet verleend indien het SNN op het moment van het beoordelen van het voorschotverzoek een obstakel ten aanzien van de uitvoering van het project constateert.

  • 4.

    Daarnaast voorschot kan een voorschot worden verstrekt indien voorafgaand aan of tegelijk met het verzoek tot voorschot de voortgangsrapportage is ingediend, voor zover voldaan is aan de voorwaarden en regelgeving.

  • 5.

    Het in lid 4 bedoelde voorschot wordt evenredig bepaald op basis van de gemaakte en betaalde kosten waarop de voortgangsrapportage betrekking heeft. Om de hoogte van het voorschot te berekenen wordt dit bedrag vermenigvuldigd met het percentage dat volgt uit het delen van de maximaal toegekende subsidie door de totale subsidiabele kosten van het project.

  • 6.

    De in het tweede en vierde lid genoemde voorschotten samen bedragen maximaal 80% van de maximaal verleende subsidie. Indien de voorschotten alleen zien op gemaakte en betaalde kosten, zoals bedoeld in lid 5, kan tot maximaal 100% van de maximaal verleende subsidie aan voorschot worden verleend.

  • 7.

    In afwijking van de eerste zin in het zesde lid kan een voorschot tot een maximum van 100% van de maximaal verleende subsidie worden verstrekt, indien:

    • 1.

      het zeer aannemelijk is dat het project conform, de subsidievoorwaarden op afzienbare termijn kan worden afgerond,

    • 2.

      het aannemelijk is dat de kosten die nog gemaakt worden subsidiabel gesteld zullen worden, en

    • 3.

      het niet toekennen van het voorschot onredelijke gevolgen voor de cash flow van de aanvragende onderneming heeft.

  • 8.

    Indien de subsidieaanvrager in gebreke blijft met het indienen van een deugdelijke voortgangsrapportage kan de subsidie ingetrokken of verlaagd worden.

Onder vernummering van de volgende leden wordt aan artikel 14 een derde lid toegevoegd met de tekst: “De subsidie zal lager worden vastgesteld wanneer de gerealiseerde subsidiabele kosten lager zijn dan begroot, waarbij het subsidiepercentage wordt gehanteerd zoals aangegeven in artikel 4 lid 2.”

 

Onder vernummering van de volgende leden wordt aan artikel 14 een vierde lid toegevoegd met de tekst: “Indien na 2 jaar na afgifte van de verleningsbeschikking nog niet minimaal 65% van de begrote kosten zijn gemaakt en betaald en subsidiabel gesteld, dan zal de subsidie in ieder geval 5% lager worden vastgesteld dan de subsidie die anders zou worden vastgesteld.”

 

 

Aan de toelichting wordt bij artikel 11 lid 3 toegevoegd:

Het gaat om die gevallen waar iets ten opzichte van de aanvraag veranderd is waarvan het SNN denkt dat het eventuele obstakel nog kan worden weggenomen, maar waarvan dat nog niet zeker is op het moment van het beoordelen van het voorschotverzoek. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan een negatieve wijziging van de financiering; een investeerder trekt zich bijvoorbeeld terug. Misschien vindt de aanvrager binnen afzienbare tijd een nieuwe financier voor zijn project en kan het project gewoon doorgang vinden. Als dat echter niet lukt zal de verleningsbeschikking worden ingetrokken, nu er geen financiering is voor het project. In die onzekere gevallen gaat het SNN geen voorschot uit betalen. Een ander voorbeeld is dat op basis van een gegrond verklaard beroep een vergunning wordt ingetrokken, maar er is hoger beroep ingediend. Indien het SNN het redelijk vindt de uitspraak af te wachten om te kijken of het project doorgang kan vinden, zal het SNN gezien de onzekerheid geen voorschot uitbetalen.

 

Dit wijzigingsbesluit treedt in werking de dag na publicatie en werkt terug tot 3 juli 2017.

    

Wijzigingsbesluit OP EFRO Tender Valorisatie D 2017, ronde 2

  

Het dagelijks bestuur van het SNN

 

Besluit

 

de volgende artikelen van OP EFRO Tender Valorisatie D 2017, ronde 2 als volgt te wijzigen.

 

Artikel 8 lid 1 wordt vervangen door: “Uiterlijk binnen 3 jaar na afgifte van de verleningsbeschikking dient het project fysiek te zijn voltooid of dienen alle projectactiviteiten volledig ten uitvoer te zijn gebracht.”

 

Aan artikel 8 wordt een vierde lid toegevoegd met de tekst: “Uiterlijk twee jaar na afgifte van de verleningsbeschikking dient minimaal 65% van de begrote kosten te zijn gemaakt, betaald en subsidiabel gesteld. Indien hier niet aan wordt voldaan zal conform artikel 14 lid 4 de subsidie lager worden vastgesteld.”

 

 

Artikel 11 wordt vervangen door:

  • 1.

    De subsidieaanvrager dient twee keer per jaar een voortgangsrapportage in te dienen betreffende de financiële en inhoudelijke voortgang in de realisatie van het project over de voorafgaande periode. Gerapporteerd dient te worden volgens een daarvoor door het SNN verstrekt format.

  • 2.

    Indien met de uitvoering van de subsidiabele activiteiten in een project is kan een voorschot van 20% van de maximaal verleende subsidie worden verstrekt.

  • 3.

    Het in het vorige lid genoemde voorschot wordt niet verleend indien het SNN op het moment van het beoordelen van het voorschotverzoek een obstakel ten aanzien van de uitvoering van het project constateert.

  • 4.

    Daarnaast kan een voorschot worden verstrekt indien voorafgaand aan of tegelijk met het verzoek tot voorschot de voortgangsrapportage is ingediend, voor zover voldaan is aan de voorwaarden en regelgeving.

  • 5.

    Het in lid 4 bedoelde voorschot wordt evenredig bepaald op basis van de gemaakte en betaalde kosten waarop de voortgangsrapportage betrekking heeft. Om de hoogte van het voorschot te berekenen wordt dit bedrag vermenigvuldigd met het percentage dat volgt uit het delen van de maximaal toegekende subsidie door de totale subsidiabele kosten van het project.

  • 6.

    De in het tweede en vierde lid genoemde voorschotten samen bedragen maximaal 80% van de maximaal verleende subsidie. Indien de voorschotten alleen zien op gemaakte en betaalde kosten, zoals bedoeld in lid 5, kan tot maximaal 100% van de maximaal verleende subsidie aan voorschot worden verleend.

  • 7.

    In afwijking van de eerste zin in het zesde lid kan een voorschot tot een maximum van 100% van de maximaal verleende subsidie worden verstrekt, indien:

    • 1.

      het zeer aannemelijk is dat het project conform, de subsidievoorwaarden op afzienbare termijn kan worden afgerond,

    • 2.

      het aannemelijk is dat de kosten die nog gemaakt worden subsidiabel gesteld zullen worden, en

    • 3.

      het niet toekennen van het voorschot onredelijke gevolgen voor de cash flow van de aanvragende onderneming heeft.

    • 8.

      Indien de subsidieaanvrager in gebreke blijft met het indienen van een deugdelijke voortgangsrapportage kan de subsidie ingetrokken of verlaagd worden.

Onder doornummering van de volgende leden wordt aan artikel 14 een derde lid toegevoegd met de tekst: “De subsidie zal lager worden vastgesteld wanneer de gerealiseerde subsidiabele kosten lager zijn dan begroot, waarbij het subsidiepercentage wordt gehanteerd zoals aangegeven in artikel 4 lid 2.”

 

Onder doornummering van de volgende leden wordt aan artikel 14 een vierde lid toegevoegd met de tekst: “Indien na 2 jaar na afgifte van de verleningsbeschikking nog niet minimaal 65% van de begrote kosten zijn gemaakt en betaald en subsidiabel gesteld, dan zal de subsidie in ieder geval 5% lager worden vastgesteld dan de subsidie die anders zou worden vastgesteld.”

 

Aan de toelichting wordt bij artikel 11 lid 3 toegevoegd:

Het gaat om die gevallen waar iets ten opzichte van de aanvraag veranderd is waarvan het SNN denkt dat het eventuele obstakel nog kan worden weggenomen, maar waarvan dat nog niet zeker is op het moment van het beoordelen van het voorschotverzoek.

Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan een negatieve wijziging van de financiering; een investeerder trekt zich bijvoorbeeld terug. Misschien vindt de aanvrager binnen afzienbare tijd een nieuwe financier voor zijn project en kan het project gewoon doorgang vinden. Als dat echter niet lukt zal de verleningsbeschikking worden ingetrokken, nu er geen financiering is voor het project. In die onzekere gevallen gaat het SNN geen voorschot uit betalen. Een ander voorbeeld is dat op basis van een gegrond verklaard beroep een vergunning wordt ingetrokken, maar er is hoger beroep ingediend. Indien het SNN het redelijk vindt de uitspraak af te wachten om te kijken of het project doorgang kan vinden, zal het SNN gezien de onzekerheid geen voorschot uitbetalen.

 

Dit wijzigingsbesluit treedt in werking de dag na publicatie en werkt terug tot 3 juli 2017.

 

Wijzigingsbesluit OP EFRO Valorisatie C 2018

 

Het dagelijks bestuur van het SNN

 

Besluit

 

de volgende artikelen van OP EFRO Valorisatie C 2018 als volgt te wijzigen.

Artikel 11 wordt vervangen door:

1. De subsidieaanvrager dient twee keer per jaar een voortgangsrapportage in te dienen betreffende de financiële en inhoudelijke voortgang in de realisatie van het project over de voorafgaande periode. Gerapporteerd dient te worden volgens een daarvoor door het SNN verstrekt format.

  • 2.

    Indien met de uitvoering van de subsidiabele activiteiten in een project is gestart kan een voorschot van 20% van de maximaal verleende subsidie worden verstrekt.

  • 3.

    Het in het vorige lid genoemde voorschot wordt niet verleend indien het SNN op het moment van het beoordelen van het voorschotverzoek een obstakel ten aanzien van de uitvoering van het project constateert.

  • 4.

    Daarnaast kan een voorschot worden verstrekt indien voorafgaand aan of tegelijk met het verzoek tot voorschot de voortgangsrapportage is ingediend, voor zover voldaan is aan de voorwaarden en regelgeving.

  • 5.

    Het in lid 4 bedoelde voorschot wordt evenredig bepaald op basis van de gemaakte en betaalde kosten waarop de voortgangsrapportage betrekking heeft. Om de hoogte van het voorschot te berekenen wordt dit bedrag vermenigvuldigd met het percentage dat volgt uit het delen van de maximaal toegekende subsidie door de totale subsidiabele kosten van het project.

  • 6.

    De in het tweede en vierde lid genoemde voorschotten samen bedragen maximaal 80% van de maximaal verleende subsidie. Indien de voorschotten alleen zien op gemaakte en betaalde kosten, zoals bedoeld in lid 5, kan tot maximaal 100% van de maximaal verleende subsidie aan voorschot worden verleend.

  • 7.

    In afwijking van de eerste zin in het zesde lid kan een voorschot tot een maximum van 100% van de maximaal verleende subsidie worden verstrekt, indien:

    • 1.

      het zeer aannemelijk is dat het project conform, de subsidievoorwaarden op afzienbare termijn kan worden afgerond,

    • 2.

      het aannemelijk is dat de kosten die nog gemaakt worden subsidiabel gesteld zullen worden, en

    • 3.

      het niet toekennen van het voorschot onredelijke gevolgen voor de cash flow van de aanvragende onderneming heeft.

    • 8.

      Indien de subsidieaanvrager in gebreke blijft met het indienen van een deugdelijke voortgangsrapportage kan de subsidie ingetrokken of verlaagd worden.

Aan de toelichting wordt bij artikel 11 lid 3 toegevoegd:

Het gaat om die gevallen waar iets ten opzichte van de aanvraag veranderd is waarvan het SNN denkt dat het eventuele obstakel nog kan worden weggenomen, maar waarvan dat nog niet zeker is op het moment van het beoordelen van het voorschotverzoek. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan een negatieve wijziging van de financiering; een investeerder trekt zich bijvoorbeeld terug. Misschien vindt de aanvrager binnen afzienbare tijd een nieuwe financier voor zijn project en kan het project gewoon doorgang vinden. Als dat echter niet lukt zal de verleningsbeschikking worden ingetrokken, nu er geen financiering is voor het project. In die onzekere gevallen gaat het SNN geen voorschot uit betalen. Een ander voorbeeld is dat op basis van een gegrond verklaard beroep een vergunning wordt ingetrokken, maar er is hoger beroep ingediend. Indien het SNN het redelijk vindt de uitspraak af te wachten om te kijken of het project doorgang kan vinden, zal het SNN gezien de onzekerheid geen voorschot uitbetalen.Dit wijzigingsbesluit treedt in werking de dag na publicatie en werkt terug tot 5 februari 2018.

  

Wijzigingsbesluit OP EFRO Valorisatie D 2018

 

Het dagelijks bestuur van het SNN

 

Besluit

 

de volgende artikelen van OP EFRO Valorisatie D 2018 als volgt te wijzigen.

Artikel 11 wordt vervangen door:

  • 1.

    De subsidieaanvrager dient twee keer per jaar een voortgangsrapportage in te dienen betreffende de financiële en inhoudelijke voortgang in de realisatie van het project over de voorafgaande periode. Gerapporteerd dient te worden volgens een daarvoor door het SNN verstrekt format.

  • 2.

    Indien met de uitvoering van de subsidiabele activiteiten in een project is gestart kan een voorschot van 20% van de maximaal verleende subsidie worden verstrekt.

  • 3.

    Het in het vorige lid genoemde voorschot wordt niet verleend indien het SNN op het moment van het beoordelen van het voorschotverzoek een obstakel ten aanzien van de uitvoering van het project constateert.

  • 4.

    Daarnaast kan een voorschot worden verstrekt indien voorafgaand aan of tegelijk met het verzoek tot voorschot de voortgangsrapportage is ingediend, voor zover voldaan is aan de voorwaarden en regelgeving.

  • 5.

    Het in lid 4 bedoelde voorschot wordt evenredig bepaald op basis van de gemaakte en betaalde kosten waarop de voortgangsrapportage betrekking heeft. Om de hoogte van het voorschot te berekenen wordt dit bedrag vermenigvuldigd met het percentage dat volgt uit het delen van de maximaal toegekende subsidie door de totale subsidiabele kosten van het project.

  • 6.

    De in het tweede en vierde lid genoemde voorschotten samen bedragen maximaal 80% van de maximaal verleende subsidie. Indien de voorschotten alleen zien op gemaakte en betaalde kosten, zoals bedoeld in lid 5, kan tot maximaal 100% van de maximaal verleende subsidie aan voorschot worden verleend.

  • 7.

    In afwijking van de eerste zin in het zesde lid kan een voorschot tot een maximum van 100% van de maximaal verleende subsidie worden verstrekt, indien:

    • 1.

      het zeer aannemelijk is dat het project conform, de subsidievoorwaarden op afzienbare termijn kan worden afgerond,

    • 2.

      het aannemelijk is dat de kosten die nog gemaakt worden subsidiabel gesteld zullen worden, en

    • 3.

      het niet toekennen van het voorschot onredelijke gevolgen voor de cash flow van de aanvragende onderneming heeft.

  • 8.

    Indien de subsidieaanvrager in gebreke blijft met het indienen van een deugdelijke voortgangsrapportage kan de subsidie ingetrokken of verlaagd worden.

Aan de toelichting wordt bij artikel 11 lid 3 toegevoegd:

Het gaat om die gevallen waar iets ten opzichte van de aanvraag veranderd is waarvan het SNN denkt dat het eventuele obstakel nog kan worden weggenomen, maar waarvan dat nog niet zeker is op het moment van het beoordelen van het voorschotverzoek. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan een negatieve wijziging van de financiering; een investeerder trekt zich bijvoorbeeld terug. Misschien vindt de aanvrager binnen afzienbare tijd een nieuwe financier voor zijn project en kan het project gewoon doorgang vinden. Als dat echter niet lukt zal de verleningsbeschikking worden ingetrokken, nu er geen financiering is voor het project. In die onzekere gevallen gaat het SNN geen voorschot uit betalen. Een ander voorbeeld is dat op basis van een gegrond verklaard beroep een vergunning wordt ingetrokken, maar er is hoger beroep ingediend. Indien het SNN het redelijk vindt de uitspraak af te wachten om te kijken of het project doorgang kan vinden, zal het SNN gezien de onzekerheid geen voorschot uitbetalen.

Dit wijzigingsbesluit treedt in werking de dag na publicatie en werkt terug tot 5 februari 2018.

   

Naar boven