Regeling tegemoetkoming reiskosten woon-werkverkeer Gelderse Omgevingsdiensten

Het Dagelijks Bestuur van Omgevingsdienst Veluwe IJssel;

 

overwegende dat de artikelen 5.10 en 6.9 van het Gelders Sociaal Plan (GSP) komen te vervallen;

 

gelet op de artikelen 3:22, 12:2 en 12:2:1 van de CAR-UWO Gelderse Omgevingsdiensten (CARUWOGO);

gelet op de in het CGO bereikte overeenstemming d.d. 22 februari 2017.

 

BESLUIT:

 

Vast te stellen de Regeling tegemoetkoming reiskosten woon-werkverkeer Gelderse Omgevingsdiensten.

 

 

Hoofdstuk 1 – Regeling

Artikel 1 Begripsomschrijving

Voor zover in deze regeling niet anders is bepaald, zijn voor de in deze regeling gehanteerde begrippen de begripsomschrijvingen in de CARUWOGO van toepassing.

 

Artikel 2 Berekening tegemoetkoming eigen vervoer

  • 1.

    De ambtenaar die met eigen vervoer reist, maakt aanspraak op een tegemoetkoming in de reiskosten woon-werkverkeer op basis van het bepaalde in de volgende leden van dit artikel.

  • 2.

    De reisafstand is de afstand van de woning van de ambtenaar tot de standplaats, gemeten volgens de Google routeplanner snelste route, aan de hand van de feitelijke adressen.

  • 3.

    Voor de ambtenaar die gebruik maakt van een auto of motor wordt op de reisafstand, zoals bedoeld in lid 2, 10 kilometer in mindering gebracht. De resterende afstand, tot een maximum van 60 kilometer, wordt gehanteerd voor de berekening van de tegemoetkoming.

  • 4.

    Voor de ambtenaar die gebruik maakt van een (e-)fiets, bromfiets, scooter of snorfiets, komt de volledige reisafstand zoals bedoeld in lid 2 in aanmerking voor de berekening van de tegemoetkoming.

  • 5.

    De tegemoetkoming per reisdag wordt berekend door het aantal kilometers zoals bedoeld in lid 3 of 4 te vermenigvuldigen met twee.

  • 6.

    De tegemoetkoming bedraagt € 0,15 per kilometer bij het gebruik van een auto of motor en € 0,09 bij het gebruik van een (e-)fiets, bromfiets, scooter of snorfiets.

  • 7.

    De in lid 6 bedoelde bedragen worden, tot het maximaal fiscaal vrijgestelde bedrag, geïndexeerd met de mutatie Consumenten Prijsindex (CPI) betreffende het lopende kalenderjaar, dat het CPB in december van het voorafgaande kalenderjaar publiceert.

  • 8.

    Geen tegemoetkoming wordt toegekend voor eventuele aanvullende kosten, zoals bijvoorbeeld parkeren, stalling, tol, brug, tunnel of veer.

 

Artikel 3 Reisdagen en (wijziging van de) reisafstand

  • 1.

    De tegemoetkoming per maand is afhankelijk van het aantal dagen dat gereisd wordt per week tussen de woning en de standplaats. Daartoe wordt eenmaal per jaar en tussentijds bij mutaties tussen leidinggevende en ambtenaar een afspraak gemaakt over het aantal dagen dat de ambtenaar doorgaans per week wegens woon-werkverkeer reist tussen woning en standplaats.

  • 2.

    Indien de ambtenaar gaat verhuizen of voor hem een andere standplaats wordt bepaald, dan wordt de tegemoetkoming herrekend op basis van de nieuwe afstand woon-werkverkeer met inachtneming van het bepaalde in artikel 2.

  • 3.

    De tegemoetkoming is gebaseerd op de reisafstand die de ambtenaar moet afleggen om eenmaal per werkdag van zijn woning naar zijn standplaats en weer terug te reizen.

  • 4.

    Met de ambtenaar die op basis van zijn aanstelling meerdere standplaatsen zijn toegewezen, worden in onderling overleg afspraken gemaakt over de wijze waarop hiermee rekening gehouden wordt bij het bepalen van de reisafstand.

 

Artikel 4 Uitbetaling tegemoetkoming eigen vervoer

  • 1.

    De tegemoetkoming per reisdag, zoals berekend op basis van het gestelde in artikel 2, wordt maandelijks uitbetaald, gelijktijdig met de salarisbetaling in die maand.

  • 2.

    De maandelijkse uitbetaling wordt, bij vijf reisdagen per week, als volgt berekend:

    het bedrag van de tegemoetkoming per reisdag x 214 dagen per jaar / 12.

  • 3.

    Voor de ambtenaar die minder dan vijf reisdagen per week heeft, wordt de in lid 2 bedoelde tegemoetkoming naar rato aangepast.

 

Artikel 5 Berekening tegemoetkoming openbaar vervoer

  • 1.

    De ambtenaar die uitsluitend met openbaar vervoer reist, maakt aanspraak op een tegemoetkoming in de reiskosten woon-werkverkeer op basis van het bepaalde in de volgende leden van dit artikel.

  • 2.

    De tegemoetkoming voor het reizen met openbaar vervoer wordt toegekend op basis van de goedkoopste klasse van het openbaar vervoer.

  • 3.

    De tegemoetkoming bedraagt de kosten van het plaatsbewijs dat betrekking heeft op de snelste route tussen de afstand van de woning van de ambtenaar tot de standplaats.

  • 4.

    De tegemoetkoming wordt op declaratiebasis uitbetaald, onder overlegging van plaatsbewijzen of andere documenten waaruit blijkt dat de kosten zijn gemaakt.

  • 5.

    De aanspraak op de tegemoetkoming vervalt indien de ambtenaar de declaratie niet indient binnen drie maanden na afloop van de maand waarop de declaratie betrekking heeft.

  • 6.

    De werkgever verstrekt op verzoek van de ambtenaar voor maand- en jaarkaarten voor het openbaar vervoer een voorschot op de tegemoetkoming.

 

Artikel 6 Berekening tegemoetkoming gecombineerd eigen vervoer en openbaar vervoer

  • 1.

    De ambtenaar die gebruik maakt van het openbaar vervoer, snelste route en als gevolg daarvan tevens gebruik maakt van eigen vervoer per (e-)fiets, bromfiets, scooter of snorfiets, maakt naast de tegemoetkoming zoals bedoeld in artikel 5, tevens aanspraak op een tegemoetkoming als bedoeld in artikel 2, lid 6.

  • 2.

    De tegemoetkoming als bedoeld in artikel 2, lid 6 wordt berekend aan de hand van de reisafstand waarop het gebruik van het eigen vervoer betrekking heeft. Dat kan zowel de afstand zijn om van de woning naar de opstapplaats openbaar vervoer te komen, als de afstand om van de uitstapplaats openbaar vervoer naar de standplaats te komen.

  • 3.

    Geen tegemoetkoming wordt toegekend voor eventuele aanvullende kosten, zoals bijvoorbeeld parkeren, stalling, tol, brug, tunnel of veer.

  • 4.

    Uitbetaling van de in dit artikel bedoelde tegemoetkoming eigen vervoer vindt plaats overeenkomstig het bepaalde in artikel 4.

 

Artikel 7 Woon-werkverkeer en dienstreis

Indien de ambtenaar een dienstreis vanaf zijn woonhuis maakt met eigen vervoer wordt de dienstreisvergoeding verminderd met de tegemoetkoming eigen vervoer voor woon-werkverkeer voor die dag.

 

Artikel 8 Afwezigheidsituaties

  • 1.

    Indien in geval van ziekte of langdurig buitengewoon verlof gedurende een aaneengesloten periode van ten minste 4 weken niet is gereisd, wordt na vier weken de uitbetaling van de tegemoetkoming stopgezet tot het moment dat weer gereisd wordt.

  • 2.

    Indien en voor zover de ambtenaar gebruik maakt van een OV-trajectkaart betaalt de werkgever de kosten van de OV-trajectkaart tot het eerste moment dat hij wegens ononderbroken ziekte met een verklaring van de bedrijfsarts en bij zwangerschapsverlof de OV-trajectkaart tussentijds kan beëindigen.

 

Artikel 9 Onvoorziene situaties

In gevallen waarin deze regeling in een individueel geval niet in redelijkheid voorziet, treft de werkgever een bijzondere regeling.

 

Hoofdstuk 2 – Overgangsregeling

Artikel 10 Vergoeding bij nadelig verschil oude regeling

  • 1.

    Indien en voor zover er sprake is van een nadelig verschil tussen de tegemoetkoming op basis van deze regeling en de tegemoetkoming die de ambtenaar zou ontvangen indien artikel 5.10 GSP van toepassing zou blijven, ontvangt hij een eenmalige vergoeding.

  • 2.

    De basis voor de eenmalige vergoeding wordt gevormd door het maandelijks verschil tussen de tegemoetkoming op basis van deze regeling en de tegemoetkoming op basis van artikel 5.10 GSP, berekend over de periode van 1 mei 2017 tot 1 mei 2018.

  • 3.

    De hoogte van de eenmalige vergoeding bedraagt 50% van het in lid 2 bedoelde verschil, rekening houdend met de daadwerkelijke woon- en standplaats van de ambtenaar en de daadwerkelijke reisdagen woon-werkverkeer.

  • 4.

    De eenmalige vergoeding wordt, bij wijze van voorschot, maandelijks uitbetaald bij de salarisbetaling. Na afloop van de in lid 2 bedoelde periode wordt de definitieve hoogte van de vergoeding berekend en zonodig verrekend met de reeds betaalde voorschotten.

  • 5.

    De ambtenaar die eerder dan 1 mei 2018 wordt ontslagen, heeft recht op de eenmalige vergoeding over de periode van 1 mei 2017 tot de ontslagdatum.

 

Hoofdstuk 3 – Slotbepalingen

Artikel 11 Individuele reiskostenvergoedingen

De ambtenaar die, zonder dat daar een regeling aan ten grondslag lag, op basis van een individuele afspraak een reiskostenvergoeding woon-werkverkeer ontvangt, kan geen aanspraak maken op de tegemoetkomingen als bedoeld in deze regeling, tenzij hij afziet van verdere aanspraak op de vergoeding in het kader van de individuele afspraak.

 

Artikel 12 Inwerkingtreding en evaluatie

  • 1.

    Deze regeling treedt, na bekendmaking in het publicatieblad van de Omgevingsdienst Veluwe IJssel in werking met ingang van 1 mei 2017.

  • 2.

    Met de inwerkingtreding van deze regeling vervallen de aanspraken op grond van de artikelen 5.10 en 6.9 GSP.

  • 3.

    Deze regeling wordt in mei 2018 geëvalueerd.

 

Artikel 13 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling tegemoetkoming reiskosten woon-verkeer Gelderse Omgevingsdiensten.

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van het dagelijks bestuur van de Omgevingsdienst Veluwe IJssel van 10 april 2017 te Apeldoorn.

 

de secretaris,

de voorzitter,

Naar boven