Blad gemeenschappelijke regeling van Hefpunt
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Hefpunt | Blad gemeenschappelijke regeling 2017, 93 | Overige overheidsinformatie |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Hefpunt | Blad gemeenschappelijke regeling 2017, 93 | Overige overheidsinformatie |
Reglement Bijzonder Georganiseerd Overleg NBK-vorming
HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE GRONINGEN EN HET DAGELIJKS BESTUUR VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING HEFPUNT;
Gelezen het projectplan Noordelijk Belastingkantoor d.d. november 2016;
- dat in het kader van de voorbereiding van de vorming van het NBK, het wenselijk is om te komen tot een vorm van bijzonder georganiseerd overleg (BGO);
- dat de vakorganisaties zijn gehoord over de totstandkoming van deze regeling;
Gelet op de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Groningen (ARG) en Sectorale Arbeidsvoorwaardenregelingen Waterschapspersoneel (SAW);
vast te stellen het Reglement Bijzonder Georganiseerd Overleg NBK-vorming.
Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:
de bijzondere commissie voor georganiseerd overleg voor personeel- en organisatiezaken bij de voorgenomen vorming van het Noordelijke Belastingkantoor;
de ambtenaren in de zin van de ARG c.q. de SAW die in dienst zijn bij de vorming van de NBK betrokken afdelingen van de gemeente Groningen en gemeenschappelijke regeling Hefpunt;
de tot het reguliere georganiseerd overleg toegelaten vakorganisaties van overheidspersoneel: FNV Overheid en CNV Overheid;
College van Burgemeester en Wethouders van Groningen en/of het dagelijks bestuur van Hefpunt;
het dagelijks bestuur van Hefpunt en het college voor wat betreft besluiten aangaande de verdergaande samenwerking tussen Hefpunt en gemeente.
De vertegenwoordiging van werkgeverszijde wordt gevormd door de wethouder Financiën uit het college van B&W van de gemeente Groningen (voorzitter) en een bestuurder uit het dagelijks bestuur van Hefpunt (plaatsvervangend voorzitter). De werkgeversvertegenwoordiging heeft het mandaat om namens de deelnemende organisaties het overleg te voeren en een onderhandelingsakkoord als bedoeld in artikel 7, lid 1 te bereiken.
De vertegenwoordiging van de vakorganisaties bestaat in totaal uit 4 leden, plus een bezoldigd bestuurder of adviseur per vakorganisatie. Elke vakorganisatie wijst uit de eigen ledengroepen van beide organisaties één lid aan. Voor elk lid wijzen zij 1 plaatsvervangend lid aan.
Degene die als lid of plaatsvervanger door een vakorganisatie is aangewezen houdt op dit te zijn zodra hij geen ambtenaar of lid van de vakorganisatie meer is, alsmede wanneer de vakorganisatie schriftelijk aan de werkgeversvertegenwoordiging laat weten dat zijn aanwijzing als vertegenwoordiger is ingetrokken.
1. De ambtelijk secretaris van de commissie en zijn plaatsvervanger, niet zijnde vertegenwoordigers van de vakorganisaties, worden door de werkgeversvertegenwoordiging aangewezen. In dit geval is dit een P&O functionaris van de bij de werkgever betrokken organisaties.
2. De ambtelijk secretaris kan aan de besprekingen van de commissie deelnemen, maar heeft geen stemrecht.
De werknemersvertegenwoordiging en de werkgeversvertegenwoordiging kunnen zich beide doen bijstaan door adviseurs. Deze adviseurs zijn geen lid van de commissie. Wel kunnen zij aan de besprekingen van de commissie deelnemen.
Hoofdstuk 3 – Taak en bevoegdheden
Het overleg in het BGO wordt voorbereid in een Technisch BGO (TBGO). Aan dit TBGO wordt aan werknemerszijde deelgenomen door de leden van het BGO, bijgestaan door de bestuurders dan wel arbeidsvoorwaardenadviseurs van de twee betrokken vakorganisaties, FNV Overheid en CNV Overheid. De BGO-leden kunnen zich in het TBGO ook laten vertegenwoordigen door de bestuurders dan wel arbeidsvoorwaardenadviseurs van genoemde vakorganisaties. Van werkgeverszijde bestaat de delegatie voor het TBGO uit de kwartiermaker/ beoogd directeur en de ambtelijk secretaris als bedoeld in artikel 4.
1. Het overleg in het BGO wordt door de werkgeversvertegenwoordiging gevoerd met mandaat van de besturen van de deelnemende organisaties. Deze besturen verbinden zich er door het vaststellen van de onderhavige regeling toe, om het onderhandelingsakkoord dat tot stand komt in het BGO als zodanig te aanvaarden en formeel te bekrachtigen.
2. Het overleg in het BGO wordt afgerond met een onderhandelingsakkoord over de onderwerpen als bedoeld in artikel 6 lid 1.
3. Nadat de werknemersvertegenwoordiging en de werkgeversvertegenwoordiging een onderhandelingsakkoord hebben bereikt, leggen de vakorganisaties dit onverwijld voor aan hun achterban. Tegelijkertijd brengt de werkgeversvertegenwoordiging het onderhandelingsakkoord ter kennis van zijn achterbannen.
4. Indien de vakorganisaties instemmen met het onderhandelingsakkoord, wordt het onderhandelingsakkoord ter vaststelling voorgelegd aan het bestuur.
5. Indien een onderhandelingsakkoord door de achterban van (een van) de vakorganisaties wordt afgewezen, wordt het overleg in het BGO hervat.
Indien wegens onvolledigheid in de zin van het vorige lid een vergadering niet kan plaatshebben, worden de aan de orde zijnde onderwerpen door de voorzitter geplaatst op de agenda van een binnen zeven dagen te houden nieuwe vergadering, in welke vergadering die onderwerpen in elk geval kunnen worden behandeld.
Elk lid heeft het recht onderwerpen ter behandeling aanhangig te maken door deze schriftelijk op te geven aan de voorzitter. De voorzitter stelt deze onderwerpen zo veel mogelijk in de eerstvolgende vergadering aan de orde.
De voorzitter kan zo dikwijls hij dit nodig acht, en op verzoek van ten minste twee leden, de vergadering schorsen voor een door hem te bepalen tijd.
Het in de vergadering behandelde wordt beknopt en zakelijk weergegeven in een verslag dat zo spoedig mogelijk, voor de volgende vergadering, ter kennis van de leden wordt gebracht.
Hoofdstuk 5 – Geschillenregeling
Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
De artikelen 17 tot en met 21 zijn slechts van toepassing op geschillen inzake aangelegenheden als bedoeld in artikel 6, lid 1.
Indien een of meer van de deelnemers aan het overleg tot het oordeel komen dat dit overleg niet zal leiden tot een uitkomst die de instemming van alle deelnemers aan het overleg zal hebben, brengen zij dit oordeel binnen zes dagen, nadat zij daarvan in het overleg blijk hebben gegeven, schriftelijk ter kennis van de overige deelnemers aan het overleg.
1. Binnen veertien dagen na de kennisgeving uit het vorige artikel schrijft de voorzitter een vergadering van de commissie uit. De vergadering moet worden gehouden binnen zeven dagen nadat deze is uitgeschreven.
2. Tenzij door de commissie wordt besloten het overleg voort te zetten dan wel te beëindigen, wordt in de vergadering nagegaan of overeenstemming bestaat over de vraag wat het onderwerp en de inhoud van het geschil is en of een oplossing voor dat geschil zal worden gezocht door het overleg voort te zetten nadat advies is ingewonnen van de advies- en arbitragecommissie, dan wel door onderwerping van het geschil aan een arbitrale uitspraak van die commissie.
3. Tot het inwinnen van advies zijn, ieder voor zich, de werkgeversvertegenwoordiging en de werknemersvertegenwoordiging bevoegd.
4. Voor onderwerping van het geschil aan arbitrage is overeenstemming vereist tussen alle deelnemers aan het overleg.
1. Binnen zes dagen nadat in de vergadering, bedoeld in artikel 18, het besluit genomen is om het overleg voort te zetten na inwinning van advies, wordt het verzoek om advies ter kennis gebracht van de voorzitter van de advies- en arbitragecommissie. Het verzoek wordt ondertekend door de deelnemers aan het overleg die zich voor inwinning van het advies hebben uitgesproken en bevat ten minste het onderwerp en de inhoud van het geschil. Indien in de vergadering, bedoeld in artikel 18, geen overeenstemming is bereikt tussen alle deelnemers aan het overleg over de vraag wat het onderwerp en de inhoud van het geschil is, brengen de overige deelnemers aan het overleg hun visie op het onderwerp en de inhoud van het geschil, eveneens binnen zes dagen na de eerdergenoemde vergadering, ter kennis van de voorzitter van de advies- en arbitragecommissie.
2. Binnen zes dagen nadat in de vergadering, bedoeld in artikel 18, besloten is tot arbitrage, wordt het verzoek om arbitrage ter kennis gebracht van de voorzitter van de advies- en arbitragecommissie. Het verzoek daartoe wordt ondertekend door alle deelnemers aan het overleg en dient ten minste te bevatten:
Binnen twee weken na ontvangst van het advies van de advies- en arbitragecommissie wordt het overleg over het geschil voortgezet.
De arbitrale uitspraak van de advies- en arbitragecommissie heeft bindende kracht.
Voor de gevallen waarin deze regeling niet voorziet beslist de werkgever in overeenstemming met het BGO.
Deze regeling kan niet worden gewijzigd dan nadat een voorstel daartoe in de commissie is behandeld en daarover in de commissie overeenstemming is bereikt.
Aldus vastgesteld in de collegevergadering van 20 december 2016.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/bgr-2017-93.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.