Ondermandaatbesluit directeur Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid voor provinciale taken 2018

 

Besluit van de directeur van de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid van 20 december 2017 tot vaststelling van de ondermandaatlijst voor de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid voor provinciale taken 2018

 

De directeur van de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid,

 

Gelet op:

 

Het besluit van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland van 12 december 2017, PZH-2017-6236044555 (DOS-2015-0007878), inzake het toekennen van mandaat en machtiging aan de directeur van de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid (Mandaatbesluit van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland voor de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid 2018).

 

B esluit:

 

vast te stellen het Ondermandaatbesluit directeur Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid voor provinciale taken 2018 overeenkomstig de bij dit besluit behorende ondermandaatlijst met inachtneming van onderstaande bepalingen:

 

Artikel 1 Ondermandaat

De directeur van de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid stelt het ondermandaat ten behoeve van functionarissen van de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid vast overeenkomstig de bij dit besluit behorende ondermandaatlijst.

 

Artikel 2 Reikwijdte en voorwaarden

1. Het ondermandaat, behorend bij de ondermandaatlijst, geldt met inachtneming van de in het Mandaatbesluit van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland voor de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid van 12 december 2017 (Provinciaal Blad 2017-5848) en de daarbij behorende mandaatlijst opgenomen bepalingen en gestelde voorwaarden.

2. Het mandaat heeft geen betrekking op de basistaken Brzo-inrichtingen, zijnde de taken en activiteiten, bedoeld in artikel 7.1, derde lid, van het Besluit omgevingsrecht, voor zover deze betrekking hebben op de categorieën van inrichtingen, bedoeld in artikel 5.3, vierde lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, met inbegrip van de daaraan verbonden bevoegdheid tot het nemen van besluiten.

 

Artikel 3 Ondertekening

 

Indien een besluit wordt genomen bij of krachtens het bepaalde in artikel 1 luidt de ondertekening:

 

Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland,

namens dezen,

Gevolgd door de handtekening, naam van de functionaris, directeur Omgevingsdienst Zuid-Holland

Zuid, of gevolgd door een ondertekening door middel van naam-functieaanduiding en een automatisch gegenereerde disclaimer.

 

Of (unitmanager):

 

Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland,

namens dezen,

Gevolgd door de handtekening, naam en functie van de functionaris (unitmanager) en aanduiding van de unit, of gevolgd door een ondertekening door middel van naam-functie (unitmanager)-unitaanduiding en een automatisch gegenereerde disclaimer.

 

Of (medewerker):

 

Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland,

namens dezen,

Gevolgd door de handtekening, naam en functie van de functionaris en naam van de unit waar de

functionaris werkzaam is, of gevolgd door een ondertekening door middel van naam-functie-unitaanduiding en een automatisch gegenereerde disclaimer.

 

Artikel 4 Slotbepalingen

 

1. Het Ondermandaatbesluit directeur Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid voor provinciale taken juni 2017 van 29 juni 2017 (publicatieblad Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid 10 juli 2017, nr. 369) wordt ingetrokken.

2. Dit besluit wordt bekendgemaakt in het publicatieblad van de Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid.

3. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2018.

4. Dit besluit wordt aangehaald als: Ondermandaatbesluit directeur Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid voor provinciale taken 2018.

 

Aldus vastgesteld op 20 december 2017.

 

De directeur Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid,

Mr. R. Visser

 

 

  

ONDERMANDAATLIJST als bedoeld in artikel 1 van het Ondermandaatbesluit directeur Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid voor provinciale taken 2018

  

  •  

    BEVOEGDHEDEN/BESLUITEN

    Algemeen

    TOELICHTING/VOORWAARDEN

    UNITMANAGER, TENZIJ ANDERS AANGEGEVEN

    RAA01

    Besluiten in bestuursrechtelijke procedures:

    - Proceshandelingen in bestuursrechtelijke procedures zoals het voeren van verweer, indien het besluit in mandaat is genomen door de directeur Omgevingsdienst of een onder zijn verantwoordelijkheid vallende leidinggevende

    - Besluiten inzake verzoeken om toepassing van rechtstreeks beroep (art. 7:1a Awb).

    NB. Op een verzoek om toepassing van rechtstreeks beroep kan op grond van art. 10:3 Awb niet worden beslist door degene die het besluit waartegen een bezwaar zich richt in mandaat heeft genomen.

     

    V.w.b. indienen van het verweerschrift en toepassing rechtstreeks beroep: unitmanager

    V.w.b. overige proceshandelingen: medewerker

    RAA02

    Besluiten op grond:

    • 1.

      art. 4:5 en 4:6, Awb (vereenvoudigde wijze van afdoen en afdoen herhaalde aanvraag);

    • 2.

      art. 4.7 en 4:8, Awb (horen);

    • 3.

      afdeling 4.1.3, Awb (opschorten beslistermijn);

    • 4.

      besluiten over dwangsommen bij niet tijdig beslissen;

    • 5.

      titel 4.4, Awb (bestuursrechtelijke geldschulden) m.u.v. afdeling 4.4.4, Awb (aanmaning en invordering bij dwangbevel);

    • 6.

      art. 8:51a, 8:51b, 8:51c, 8:80a en 8:80b, Awb (bestuurlijke lus en tussenuitspraak)

    • 7.

      afdeling 3.4 Awb (openbare voorbereidingsprocedure van toepassing verklaren).

     

     

    RAA03

    Het eenmalig dan wel doorlopend machtigen van medewerkers of externe adviseurs om GS te vertegenwoordigen in bestuursrechtelijke procedures;

    Het eenmalig dan wel doorlopend machtigen van medewerkers of externe adviseurs om namens GS ter zitting, binnen de grenzen van het geschil en het daarmee gepaarde gaande financiële belang, mee te werken aan finale geschillenbeslechting en toezeggingen ten aanzien daarvan te doen.

    Artikel 5, tweede lid, van het mandaatbesluit van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland voor OZHZ is niet van toepassing.

      

    Directeur

    RAA04

    Het aanwijzen van functionarissen voor het voeren van mediationgesprekken en voor het aangaan en ondertekenen van mediationovereenkomsten;

    Het maken van afspraken en het aangaan en ondertekenen van vaststellingsovereenkomsten naar aanleiding van mediationgesprekken.

    Vaststellingsovereenkomsten als resultaat van mediationgesprekken mogen alleen in mandaat worden aangegaan en ondertekend, indien het conflict zijn oorsprong vindt in een besluit dat is genomen door de directeur Omgevingsdienst of een onder zijn verantwoordelijkheid vallende leidinggevende.

    Artikel 5, tweede lid, van het mandaatbesluit van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland voor OZHZ is voor wat betreft het aanwijzen van functionarissen voor het voeren van mediationgesprekken niet van toepassing.

    Directeur

    RAA05

    Besluiten op bezwaarschriften op grond van de Awb conform advies van de bezwarencommissie (art. 7:11, Awb) indien het primaire besluit genomen is door een onder de verantwoordelijkheid van de directeur Omgevingsdienst vallende leidinggevende.

     

    Omvat mede besluiten in het kader van de voorbereiding, zoals toepassing van art. 2:2 (weigeren raadsman of vertegenwoordiger), 7:10 (verdagen beslistermijn), Awb.

    Artikel 5, tweede lid, van het mandaatbesluit van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland voor OZHZ 2018 is niet van toepassing.

    Directeur

    RAA06

    Het aanwijzen van personen belast met het houden van toezicht

     

    Directeur

    RAA07

    Het aanvragen en verantwoorden van subsidies op basis van regelingen van andere overheidsorganen, het Rijk en de Europese Unie, alsmede het aangaan van uitvoeringsovereenkomsten ter verkrijging van deze subsidies.

    Het mandaat heeft geen betrekking op:

    • 1.

      Het besluit om als leadpartner op te treden en daarmee (mede) de verantwoordelijkheid te dragen voor de uitvoering van projecten door derden;

    • 2.

      Het besluit om Gedeputeerde Staten te committeren aan het vaststellen van een subsidieregeling.

    De uitgezonderde besluiten blijven voorbehouden aan Gedeputeerde Staten.

      

    Directeur

    RAA08

    Besluiten in het kader van het beheren van een zekerheidstelling.

     

     

    RAA09

    Het uitoefenen van de bevoegdheden op grond van de Wet Bibob, met uitzondering van het verwerken van het advies “ernstig gevaar” van het Landelijk Bureau Bibob.

    Artikel 5, tweede lid van het mandaatbesluit van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland voor OZHZ is niet van toepassing op het vragen van advies.

    NB. Het mandaat omvat mede het, voorafgaand aan het vragen van advies aan Landelijk Bureau Bibob, uit te voeren eigen onderzoek. Het verwerken van het advies “ernstig gevaar” van het Landelijk Bureau Bibob is voorbehouden aan Gedeputeerde Staten.

    Unitmanager

    Indien het betreft het vragen van advies aan het Landelijk Bureau Bibob (LBB) en het verwerken van dit advies:

    Directeur

    RAA 10

    Het uitoefenen van bevoegdheden op grond van de Wob.

           

    Het mandaat omvat zowel de bevoegdheid tot het nemen van besluiten en het verrichten van handelingen strekkend tot passieve openbaarmaking (art. 3 Wob), als tot het nemen van besluiten en het verrichten van handelingen strekkend tot actieve openbaarmaking (art. 8 Wob).

    Uitoefening van het mandaat vindt plaats met inachtneming van een door het college van Gedeputeerde Staten te geven werkinstructie Wob, alsmede met inachtneming van de door het college van Gedeputeerde Staten vastgestelde beleidsregels inzake actieve openbaarheid, zoals deze op het moment waarop het onderhavige mandaat wordt uitgeoefend geldend zijn.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 5, eerste lid, van het mandaatbesluit, zendt de directeur van de omgevingsdienst in de eerste week van elke kalendermaand een overzicht aan Gedeputeerde Staten van alle bij de omgevingsdienst ingediende verzoeken om passieve openbaarheid, alsmede informatie over de stand van zaken van in de behandeling zijnde verzoeken.

       

     

     

    BEVOEGDHEDEN/BESLUITEN

    Vergunningverlening

    TOELICHTING/VOORWAARDEN

    Unitmanager, tenzij anders aangegeven

     

    RMV01

    Besluiten omtrent

    • 1.

      vergunningen op grond van de Wabo;

    • 2.

      het stellen van nadere voorwaarden na een gebruiksmelding brandveilig gebruik of sloopmelding op grond van het Bouwbesluit 2012;

    • 3.

      maatwerkvoorschriften en besluiten op gelijkwaardigheidsverzoeken op grond van het Activiteitenbesluit milieubeheer.

    Geldt niet voor besluiten op grond van:

    • 1.

      art. 3.1 Bor of indien sprake is van strijd met een provinciaal ruimtelijke belang;

    • 2.

      art. 3 Wet Bibob;

    • 3.

      Hoofdstuk 2 van de Wabo met betrekking tot provinciale wegen, en voor zover betrekking hebbend op omgevingsvergunningen voor wegaansluitingen op provinciale wegen, reclame-uitingen op gebouwen, beplantingen en enkelvoudige uitwegen (enkelvoudige omgevingsvergunning).

    Betreft:

    - procedurestappen;

    - ontwerpbesluit;

    - besluit.

    Daaronder vallen zowel vergunningverlening als intrekking van de vergunning

       

    Procedurestappen: medewerker

    Ontwerpbesluit en besluit: unitmanager

    RMV02

    Besluiten op grond van de Wabo:

    • 1.

      een wettelijk advies op grond van art. 2.26, Wabo;

    • 2.

      een verklaring van geen bedenkingen op grond van art. 2.27 of 2.28, Wabo, aan het bevoegd gezag voor een onderdeel van de omgevingsvergunning zoals bedoeld in artikel 6.8 Bor, behoudens als het wettelijk verplicht advies uitsluitend betrekking heeft op een provinciale weg;

    • 3.

      verzoek aan de gemeente tot wijziging of intrekking van een door de gemeente afgegeven omgevingsvergunning voor zover dit verzoek betrekking heeft op één of meerdere provinciale taken, behoudens als deze taak uitsluitend betrekking heeft op het provinciale wegbeheer.

    Geldt niet voor besluiten op grond van artikel 6.5 lid 4 en art 6.6 lid 1 Bor.

    Daaronder vallen zowel de verklaring van geen bedenkingen voor één onderdeel van de omgevingsvergunning als de verklaring van geen bedenkingen voor het totaal van de onderdelen van de omgevingsvergunning.

     

    RMV04

    Besluiten op grond van Hoofdstuk 8, 10, 13, 14, 17 en 19 Wm.

        

     

    Procedurestappen: medewerker

    Ontwerpbesluit en besluit: unitmanager

    RMV07

    Besluiten op grond van hetgeen is bepaald bij of krachtens het Besluit stortplaatsen en stortverboden afvalstoffen.

    Betreft het verlenen van ontheffing voor bepaalde afvalstoffen

     

    RMV09

    Besluiten op grond van hetgeen is bepaald bij of krachtens het Vuurwerkbesluit.

     

     

    RMV13

    Besluiten in het kader van de MER, niet zijnde plannen en structuurvisies (hoofdstuk 7 Wm).

     

    Betreft mede:

    - procedurestappen;

    - advies reikwijdte en detailniveau MER;

    - besluit MER-beoordeling;

    - aanvaardbaarheidsverklaring (op grond van overgangsregels);

    Ingeval het besluit betrekking heeft op een activiteit die plaatsvindt op het grondgebied van meerdere omgevingsdiensten, geldt het mandaat voor de gehele activiteit. In dat geval wordt in overleg tussen de betrokken omgevingsdiensten en het afdelingshoofd van de provincie bepaald wie het besluit in mandaat neemt.

    Procedurestappen: medewerker

    Overig: unitmanager

     

     

     

     

     

    BEVOEGDHEDEN/BESLUITEN

    Toezicht en handhaving

    TOELICHTING/VOORWAARDEN

    Unitmanager, tenzij anders aangegeven

    RH01

    Besluiten omtrent gedoogbeschikkingen

     

    Directeur

    RH02

    Besluiten omtrent toezicht

      

    Betreft mede:

    a. voorwaarschuwingsbrief;

    b. accepteren van een melding of beoordelen van rapportages op grond van vergunningvoorschriftten;

    c. nemen van goedkeuringsbesluiten op basis van vergunningvoorschriften;

    d. beoordelen van milieujaarverslagen overeenkomstig de bij of krachtens titel 12.3 Wm gestelde regels;

    e. vorderingen om informatie in het kader van de controle op de naleving van regelgeving, alsmede de reacties op de in dit kader toegezonden informatie (art. 5.16 Awb).

    Medewerker ten aanzien van a en e en ten aanzien van bezoekbevestigingsbrieven.

    Unitmanager ten aanzien van b, c en d.

              

    RH02A

    Het naar aanleiding van de kenbaar gemaakte zienswijze(n) afzien van bestuursrechtelijk handhavend optreden.

     

    Directeur

    RH03

    Besluiten op verzoeken van derden om bestuursrechtelijk/ handhavend op te treden

     

     

    RH04

    Besluiten op grond van Titel 5.3 en Titel 5.4, Awb (herstelsancties en bestuurlijke boete).

      

    Betreft mede het besluit tot het opleggen van een spoedeisende last onder bestuursdwang, dan wel het toepassen van spoedeisende bestuursdwang, conform art. 5.31, Awb juncto 5.17, Wabo, dan wel de schriftelijke bekrachtiging van de mondelinge aanzegging daartoe.

    De verplichting tot het plegen van vooroverleg, als bedoeld in artikel 5, tweede lid, van het mandaatbesluit van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland voor OZHZ, is niet van toepassing bij een direct gevaar voor de menselijke gezondheid dan wel dreiging daarvan, dan wel bij aanmerkelijke gevolgen voor het milieu of de natuur. In dat geval worden de portefeuillehouder en het afdelingshoofd van de provincie zo spoedig mogelijk door de directeur Omgevingsdienst geïnformeerd over de toepassing van het mandaat.

     

    Besluiten tot het opleggen van een last onder dwangsom en tot het opleggen van een last onder bestuursdwang: directeur

    RH05

    Besluiten op grond van hetgeen is bepaald bij of krachtens de Wabo. 

     

     

    RH05A

    Besluiten op grond van hetgeen is bepaald bij of krachtens het Vuurwerkbesluit.

     

     

    RH05B

    Besluiten op grond van hetgeen is bepaald bij of krachtens artikel 1.1a, hoofdstuk 8, 10, 13, 14, 17 en 19 Wm.

     

    Bij ongewone voorvallen en gevallen waarbij de stabiliteit van afvalvoorzieningen in het geding is, zal in spoedeisende gevallen voorafgaand vooroverleg niet altijd mogelijk zijn. Artikel 5, tweede lid, van het mandaatbesluit van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland voor OZHZ, is dan niet van toepassing. In dat geval worden portefeuillehouder en afdelingshoofd van de provincie zo spoedig mogelijk geïnformeerd over de toepassing van het mandaat.

     

    RH06

    Besluiten op grond van hetgeen is bepaald bij of krachtens:

    • 1.

      de Ontgrondingenwet;

    • 2.

      de PMV;

    • 3.

      het Besluit geluidproductie sportmotoren.

     

     

    RH07

    Toezicht/handhaving op het aanwezig hebben van een begeleidingsbrief bij het vervoer van bedrijfsafvalstoffen of gevaarlijke afvalstoffen;

    Vorderingen om informatie in het kader van de controle op de naleving van regelgeving, alsmede de reacties op de in dit kader toegezonden informatie. 

    Betreft een mandaat op grond van art. 18.2c Wm (taak om zorg te dragen voor de bestuursrechtelijke handhaving van de bij of krachtens hoofdstuk 10 gestelde verplichtingen, voor zover zij betrekking hebben op het aanwezig hebben van een begeleidingsbrief bij het vervoer van bedrijfsafvalstoffen of gevaarlijke afvalstoffen als bedoeld in artikel 10.44 Wm).

    Dit mandaat heeft met name betrekking op vervoer tussen bedrijven.

    Medewerker

    RH09

    Besluiten in het kader van omgevingsvergunningen voor zover het betreft de PMV, waarbij Gedeputeerde Staten niet het bevoegd gezag zijn

      

    Betreft mede:

    • 1.

      Het verzoek om handhaving bij een gemeente als bedoeld in art. 5.20, eerste lid, Wabo (Indien na ambtelijk/ bestuurlijk overleg door de gemeente geen gevolg wordt gegeven aan het handhavingsadvies kan een formeel verzoek om handhaving worden ingediend bij de gemeente);

    het ingebreke stellen van een gemeente indien niet tijdig wordt besloten op het handhavingsverzoek (Alvorens tot ingebrekestelling wordt overgegaan, dient eerst nog ambtelijk/ bestuurlijk overleg plaats te vinden).

    Directeur

    RH10

    Besluiten in het kader van toezicht op en handhaving van:

    • 1.

      Wnb

    • 2.

      Natuurschoonwet 1928;

    • 3.

      Beleidsregel Compensatie Natuur, Recreatie en Landschap Zuid-Holland 2013;

    Betreft niet besluiten op grond van de hardheidsclausule.

    Geldt voor het gehele grondgebied van Zuid-Holland.

    NB. de vergunningverlening van 1 en 2 is opgedragen aan de Omgevingsdienst Haaglanden.

    De Wet natuurbescherming treedt op 1 januari 2017 in werking en vervangt de Flora- en Faunawet, de Natuurbeschermingswet 1998 en de Boswet die per deze datum worden ingetrokken. Voor de uit te oefenen mandaatbevoegdheden heeft dat geen gevolgen.

      

    Ondermandaat conform RH02 voor zover van toepassing

    RH11

    Verzoeken tot intrekking van door de Faunabeheereenheid Zuid-Holland aan derden gegeven toestemming op grond van artikel 3.6 van de Verordening uitvoering Wet natuurbescherming Zuid-Hollland.

    Dit betreft de toestemming als bedoeld in artikel 3.17, derde lid, van de Wet natuurbescherming.

    Dit geschiedt op verzoek van Gedeputeerde Staten (en in overleg met het afdelingshoofd van de provincie).

     

     

     

     

     

     

    BEVOEGDHEDEN/BESLUITEN

    Bodem

    TOELICHTING/VOORWAARDEN

    Unitmanager, tenzij anders aangegeven

     

    Onderzoeksfase bodemsaneringsprojecten

     

     

    RBS01

    Besluiten op grond van art. 48 en 49, Wbb

     

    Betreft het uitvoeren van onderzoek en saneringen, alsmede stakings- en gedoogbevelen

        

     

     

    Besluiten op basis van de Wet bodembescherming

     

     

    RBS02

    Besluiten op grond van art. 30, 32, Wbb, met betrekking tot het treffen van maatregelen bij ongewone voorvallen

     

    Directeur

    RBS03

    Het uitvoeren van maatregelen bij ongewone voorvallen als bedoeld in de art. 30 en 32, Wbb, die zijn genomen met behulp van RBS02

    Omvat niet de besluiten tot het nemen van maatregelen bij ongewone voorvallen als bedoeld in de art. 30 en 32, Wbb

     

    RBS04

    Besluiten in het kader van meldingen nieuwe verontreinigingen en historische verontreinigen voor wat betreft:

    a. procedurestappen;

    b. ontwerpbesluiten;

    c. definitieve besluiten.

    Omvat niet de besluiten tot inzet van het bevelsinstrumentarium.

     

     

    RBS05

    Besluiten op grond van art. 43 Wbb, met betrekking tot de inzet van het bevelsinstrumentarium

     

    Directeur

    RBS06

    Het voorbereiden en uitvoeren van besluiten op grond van art. 43 Wbb, met betrekking tot de inzet van het bevelsinstrumentarium, die zijn genomen met RBS05

    Omvat niet de besluiten tot de inzet van het bevelsinstrumentarium.

     

    RBS07

    Besluiten op grond van de art. 70 en 71, Wbb (gedogen van onderzoek en inzet middelen)

     

    Directeur

    RBS08

    Het voorbereiden en uitvoeren van besluiten op grond van art. 70 en 71, Wbb (gedogen van onderzoek en inzet middelen), die zijn genomen met behulp van RBS07

    Omvat niet de besluiten tot het gedogen van onderzoek en inzet middelen.

     

    RBS09

    Besluiten op grond van art. 50, lid 1, Wbb (vordering van gebruik of eigendom onroerende zaken of beperkte rechten)

     

    Directeur

     

    Besluiten Verbond/BSB

     

     

    RBS10

    Besluiten in het kader van de uitvoering van het besluit Verbond c.q. Bsb-operatie met uitzondering van de in RBS11 bedoelde besluiten

     

     

    RBS11

    Ontwerpaanwijzing ex. Besluit verplicht bodemonderzoek bedrijfsterreinen op grond van verkennend onderzoek van art. 4, Besluit Verbond

     

    Directeur

     

    Overig

     

     

    RBS12

    Vaststellen/aanpassen meldingsformulier als bedoeld in art. 6.2, PMV

     

     

    RBS13

    Besluiten inzake subsidieverstrekking voor de sanering van bedrijfsterreinen, zoals bedoeld in het Besluit financiële bepalingen bodemsanering tot een bedrag van max. € 100.000,--

     

     

    RBS13A

    Besluiten inzake subsidieverstrekking voor de sanering van bedrijfsterreinen zoals bedoeld in het Besluit financiële bepalingen bodemsanering waarbij een bedrag boven de € 100.000 is gevraagd/toegekend, voor zover het betreft:

    - verlenging beslistermijn;

    - wijziging uitvoeringstermijn;

    - vaststelling subsidie;

    - wijzigingen van ondergeschikt belang.

     

     

    RBS14

    Besluiten omtrent het afstand doen van recht van kostenverhaal op grond van het Besluit mandaat, volmacht en machtiging art. 75 lid 6 Wbb.

     

     

    RBS15

    Besluiten op grond van de Wbb in het kader van de nazorg van gesaneerde bodemsaneringslocaties

    Betreft:

    • 1.

      meldingen en adviesaanvragen;

    • 2.

      verzoek om toestemming voor bodemonderzoek, monitoring en nazorgmaatregelen;

    • 3.

      aanmeldingen schademelding bij verzekeraar of schade-expert.

     

  

Bijlage Lijst van afkortingen

 

- Art.: artikel

- Awb: Algemene wet bestuursrecht

- Bibob: bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur

- Bor: Besluit omgevingsrecht

- Brzo: Besluit risico's zware ongevallen 2015

- Bsb: Bodemsanering bedrijfsterreinen

- MER: Milieu Effect Rapportage

- PMV: Provinciale milieuverordening Zuid-Holland

- RIE: Richtlijn industriële emissies

- Wabo: Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

- Wbb: Wet bodembescherming

- Wm: Wet milieubeheer

- Wnb: Wet natuurbescherming

- Wob: Wet openbaarheid van bestuur

 

 

Naar boven