Treasurystatuut 2018

1. Inleiding

 

In dit treasurystatuut wordt de treasuryfunctie van de Metropoolregio Eindhoven beschreven. Ten opzichte van de vorige versie is het statuut sterk vereenvoudigd; uitgebreide en formele bepalingen die in de praktijk nooit van toepassing bleken, zijn verwijderd en vervangen door een algemene bepaling dat in voorkomende uitzonderingsgevallen het bestuur (anders) kan besluiten. Dit verhoogt de lees- en toepasbaarheid van het statuut.

 

Dit statuut omvat zowel de korte termijn geldstromen (tot en met één jaar) als de (middel)lange termijn geldstromen (vanaf één jaar).

 

Aandacht wordt besteed aan de volgende onderdelen:

 

- doelstelling en richtlijnen;

 

- verantwoordelijkheden, taken, bevoegdheden en informatievoorziening;

 

- administratieve organisatie en interne controle.

 

Tevens is een begrippenkader toegevoegd.

 

Minimaal elke 4 jaar zal het treasurystatuut ter actualisatie worden beoordeeld en aan het Algemeen Bestuur worden aangeboden.

 

2. Doelstelling en richtlijnen

2.1 Doelstelling

 

De doelstelling van de treasuryfunctie:

1. Door het verzekeren van duurzame toegang tot de geld- en kapitaalmarkt, er voor zorgen dat er voldoende liquide middelen beschikbaar zijn om de taken uit te oefenen.

2. Het beperken van financiële risico’s, door het beheersen van renterisico’s, koersrisico’s, kredietrisico’s en liquiditeitsrisico’s.

3. Het minimaliseren van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities.

4. Het optimaliseren van de renteresultaten binnen de kaders van de Wet Fido respectievelijk de limieten en richtlijnen van het treasurystatuut.

 

5. Het genereren van informatie ter ondersteuning van het te voeren treasurybeleid.

 

2.2 Richtlijnen algemeen

a. Wettelijke bepalingen zoals opgenomen in de Wet Fido, Ruddo, WGR, BBV en eventueel andere, ook nog vast te stellen, relevante regelgeving worden altijd in acht genomen.

 

b. Aantrekken van financiële middelen geschiedt alleen ten behoeve van de uitoefening van de publieke taak; uitzonderingen daarop zijn alleen mogelijk na goedkeuring door het Algemeen Bestuur.

c. Financiering met externe financieringsmiddelen wordt zoveel mogelijk beperkt door primair de beschikbare interne financieringsmiddelen te gebruiken teneinde de renterisico’s en het renteresultaat te optimaliseren.

d. Aantrekken en uitzetten van financiële middelen buiten schatkistbankieren geschiedt alleen bij de huisbankier en in euro’s.

e. Van de bepaling onder d kan worden afgeweken als marktomstandigheden aanleiding geven tot het aantrekken of uitzetten bij een andere financiële instelling, maar dan uitsluitend met instemming van het Dagelijks Bestuur.

 

f. Het Dagelijks Bestuur wijst de huisbankier aan.

 

g. De directeur rapporteert middels paragraaf financiering in de begroting, bestuursrapportage en jaarrekening aan het Dagelijks Bestuur over de uitvoering van het treasurybeleid.

 

2.3 Richtlijnen voor het aantrekken van langlopende financiering

 

Bij het aantrekken van financieringen voor een periode van een jaar en langer, gelden aanvullend op artikel 2 de volgende richtlijnen:

a. De omvang, de rente typische looptijd en het renteniveau van nieuwe leningen worden afgestemd op de bestaande financiële positie, de meerjarige-liquiditeitenplanning en de actuele rentevisie.

 

b. Renterisico’s op de vaste schuld bedragen maximaal de renterisiconorm, conform Wet Fido.

 

2.4 Richtlijnen voor het aantrekken van kortlopende financiering

 

Voor het aantrekken van kortlopende financieringen met een looptijd tot één jaar gelden aanvullend op artikel 2 de volgende richtlijnen:

a. De omvang, de rente typische looptijd en het renteniveau van nieuwe leningen worden afgestemd op de bestaande financiële positie, de meerjarige-liquiditeitenplanning en de actuele rentevisie.

b. Toegestane instrumenten bij het aantrekken van kortlopende middelen zijn daggeld, kasgeldleningen en rekening-courant krediet.

 

c. Bij het aantrekken van kortlopende middelen wordt de kasgeldlimiet conform de Wet Fido niet overschreden.

 

2.5 Richtlijnen voor het uitzetten van financiële middelen

 

Voor het uitzetten van financiële middelen, gelden de volgende richtlijnen:

a. Overtollige financiële middelen worden aangehouden in ’s rijksschatkist, conform de Wet Fido.

b. Uitgezonderd van de verplichting om overtollige middelen in ’s Rijks schatkist aan te houden zijn de middelen tot het drempelbedrag conform de Wet Fido.

c. Tevens uitgezonderd van de verplichting om overtollige middelen in ’s Rijks schatkist aan te houden zijn de middelen bestemd ten behoeve van de zorg voor gesloten stortplaatsen conform de Wet milieubeheer.

d. De organisatie verstrekt alleen leningen in het kader van de Investeringsregeling SIR. Hiervoor gelden de bevoegdheden zoals opgenomen in paragraaf 3.3. Uitzonderingen hierop zijn slechts mogelijk na goedkeuring van het Algemeen Bestuur.

e. De organisatie verstrekt geen garanties aan derden. Uitzonderingen hierop zijn slechts mogelijk na goedkeuring van het Algemeen Bestuur.

 

f. Het gebruik van derivaten is niet toegestaan.

 

3. Administratieve organisatie en interne controle

3.1 Uitgangspunten administratieve organisatie en interne controle

 

De verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de treasury-activiteiten zijn op eenduidige wijze vastgelegd in dit treasurystatuut. Ten aanzien van de bevoegdheden geldt bovendien dat functiescheiding wordt toegepast met als nadere voorwaarden:

 

a. Iedere transactie wordt minimaal door twee functionarissen geautoriseerd.

 

b. De uitvoering, registratie en controle geschieden door afzonderlijke functionarissen.

 

c. Verdere delegatie en mandaat worden schriftelijk en geautoriseerd vastgelegd.

 

3.2 Verantwoordelijkheden

 

De verantwoordelijkheden met betrekking tot de treasuryfunctie van de organisatie staan in onderstaande tabel weergegeven:

 

Functie

Verantwoordelijkheden

Algemeen Bestuur

Het vaststellen van het treasurybeleid en -richtlijnen, middels vaststelling van het treasurystatuut.

Het vaststellen van de financieringsparagraaf in de begroting en de jaarrekening.

Het evalueren en als gevolg daarvan (eventueel) bijstellen van het treasurystatuut.

Het uitvoeren van niet overgedragen treasury-activiteiten.

Dagelijks Bestuur

Het uitvoeren van het treasurybeleid (formele verantwoordelijkheid).

Het rapporteren aan het Algemeen Bestuur over de uitvoering van het treasurybeleid, middels de begroting en jaarrekening.

Adviescommissie

Financiën

Het uitbrengen van advies over beleidsvoorstellen en rapportages op het gebied van treasury aan het Algemeen Bestuur, voor zover deze voorstellen en rapportages ter besluitvorming aan het Algemeen Bestuur moeten of zullen worden voorgelegd.

Secretaris/

Directeur

Verantwoordelijk voor de organisatorische uitvoering van het treasurybeleid.

Het rapporteren en verantwoording afleggen aan het Dagelijks Bestuur.

Het uitvoeren van de aan hem opgedragen en gemandateerde treasury-activiteiten.

Controller

Het adviseren van de directeur over de uitvoering van en de verantwoording over de treasuryfunctie.

Het afleggen van verantwoording aan de Directeur over de uitvoering van de aan hem/haar gemandateerde activiteiten.

Het uitvoeren van de aan hem opgedragen en gemandateerde treasury-activiteiten, m.n.:

Het doen van beleidsvoorstellen op treasury gebied.

Het opstellen van een rentevisie.

Het voeren van de interne controle op de uitgevoerde treasurytransacties.

De uitvoering van een of meer hiervoor genoemde activiteiten kan worden gemandateerd aan een daarvoor aan te wijzen medewerker van het team Financiën.

Medewerker belast met treasury

Het zorgdragen voor het integrale geldstromenbeheer.

Het beheer van debiteuren en crediteuren.

Het onderhouden van contacten met banken en overige financiële instellingen.

Het zorgdragen voor de wettelijke informatievoorziening aan derden, toezichthouders en CBS.

Budgethouder

 

Het zorg dragen voor een goede kwaliteit van de informatie over toekomstige uitgaven en ontvangsten.

Het fiatteren van uitgaven en inkomsten, ten laste c.q. ten gunste van de budgetten waarvan zij als budgethouder zijn aangewezen.

Externe accountant

Het in het kader van zijn reguliere controle taak rapporteren en adviseren omtrent feitelijke naleving van het treasurystatuut.

 

3.3 Bevoegdheden

 

In onderstaande tabel staan bevoegdheden met betrekking tot treasury-activiteiten weergegeven alsmede de daarbij benodigde fiattering:

 

 

Uitvoering (voorbereiden)

Autorisatie (handtekening)

Het afsluiten van deposito’s

Medewerker belast met treasury

Controller

Aantrekken van middelen met een looptijd tot 1 jaar

Medewerker belast met treasury

Controller

Het aantrekken van leningen met een looptijd van 1 jaar of langer

Controller

Dagelijks Bestuur

Het geven van betalingsopdrachten

Medewerker belast met

treasury

Controller

Bankrekeningen openen / sluiten / wijzigen

Controller

Secretaris/Directeur

Bankcondities en tarieven afspreken

Controller

Secretaris/Directeur

Het afsluiten van kredietfaciliteiten

Controller

Dagelijks Bestuur

Het verstrekken van leningen in het kader van de SRE Investeringsregeling (SIR)

Controller

Dagelijks Bestuur

Toepassen hardheidsclausule

Controller

Dagelijks Bestuur

 

3.4 Informatievoorziening

 

Met betrekking tot de treasuryactiviteiten dient tenminste de in de onderstaande tabel opgenomen informatie te worden verstrekt door de betreffende functionarissen:

 

Informatie

Frequentie

Informatieverstrekker

Informatie-ontvanger

Liquiditeitenplanning komende 4 jaren;

Jaarlijks

Controller*

Secretaris/Directeur

Voortgang treasury-beheer via financieringsparagraaf in Bestuursrapportage;

Jaarlijks

Dagelijks Bestuur (via directeur, opgesteld door controller)

Algemeen Bestuur

Verantwoording treasury-beheer via financieringsparagraaf in jaarrekening en begroting;

Jaarlijks

Dagelijks Bestuur (via directeur, opgesteld door controller)

Algemeen Bestuur

Wettelijke informatie aan derden, toezichthouders en CBS zoals genoemd in wet Fido;

Wettelijke termijnen

Controller*

Derden

Informatie over toekomstige uitgaven en inkomsten.

trimester

Controller*

Secretaris/Directeur

* Controller is bevoegd een medewerker van het team financiën te mandateren voor het verstrekken

van de informatie.

 

4. Hardheidsclausule

 

In gevallen waarin dit statuut niet voorziet is het Dagelijks Bestuur gemandateerd beslissingen te nemen, welke met motivatie aan het Algemeen Bestuur ter kennis zullen worden gebracht.

 

5. Inwerkingtreding, geldingsduur en citeertitel

 

  • a.

    Dit treasurystatuut treedt in werking met ingang van 1 januari 2018 en vervangt de versie zoals vastgesteld op 13 december 2012.

 

  • b.

    Dit statuut zal minimaal elke vier jaren worden geactualiseerd.

 

  • c.

    Dit statuut wordt aangehaald als Treasurystatuut Metropoolregio Eindhoven 2018.

 

6. Begrippenkader

 

BBV

Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten

Deposito

Geldbedrag dat aan een bank wordt toevertrouwd voor een bepaalde periode tegen een bepaalde rentevergoeding. Gedurende de afgesproken periode dat het geld bij de bank staat, kan niet vrij over dat geld worden beschikt.

Derivaten

Financiële instrumenten die hun bestaan ontlenen aan een bepaalde onderliggende waarde. De onderliggende waarden kunnen financiële producten, zoals leningen of obligaties zijn. Derivaten worden onder andere gebruikt om renterisico’s te sturen en financieringskosten te minimaliseren.

Drempelbedrag

Dit is het bedrag wat maximaal aan het einde van de dag op de rekeningcourant mag staan buiten de schatkist. Het drempelbedrag wordt bepaald op basis van het begrotingstotaal van het openbaar lichaam.

Financiële instelling

Een onderneming die in een lidstaat het bedrijf van kredietinstelling mag uitoefenen, beleggingsdiensten mag verlenen, beleggingsinstellingen mag beheren, rechten van deelneming in een beleggingsmaatschappij mag aanbieden, of het bedrijf van verzekeraar mag uitoefenen.

Geldstromenbeheer

Al die activiteiten die nodig zijn om liquiditeiten te transfereren zowel binnen de organisatie zelf als tussen de organisatie en derden (betalingsverkeer).

Kasgeldlimiet

De kasgeldlimiet begrenst de omvang van de korte financiering (korter dan een jaar) tot een percentage van het begrotingstotaal bij aanvang van het jaar.

Koersrisico

Het risico dat de financiële activa van de organisatie in waarde verminderen door negatieve koersontwikkelingen.

Kredietfaciliteit

Een overeenkomst tussen de bank en haar cliënt, waarbij de bank de cliënt toestaat tot een bepaald bedrag gelden op te nemen (‘rood staan’) of andere faciliteiten (zoals garanties) te genieten.

Kredietrisico

De risico’s op een waardedaling van een vordering ten gevolge van het niet (tijdig) na kunnen komen van de verplichtingen door de tegenpartij als gevolg van insolventie of deficit.

Liquiditeitenbeheer

Het aantrekken en uitzetten van middelen voor een periode tot één jaar.

Liquiditeitsbehoefte

De behoefte aan geldmiddelen.

Liquiditeitenplanning

Een gestructureerd overzicht van de toekomstige inkomsten en uitgaven ingedeeld naar aard en tijdseenheid.

Publieke taak

Decentrale overheden kunnen uitsluitend leningen aangaan, middelen uitzetten en garanties verlenen voor de uitoefening van de publieke taak. Bankactiviteiten, zoals het aantrekken en uitzetten van middelen met als doel het genereren van inkomen, worden hiertoe niet gerekend en zijn verboden. Het Algemeen Bestuur bepaalt, binnen de normen van de Wet Fido, wat onder de publieke taak verstaan wordt.

Renterisico

Het gevaar van ongewenste veranderingen van de (financiële) resultaten van de organisatie door rentewijzigingen.

Renterisiconorm

Een bij de aanvang van enig jaar op basis van de Wet Fido gefixeerd percentage van het totaal van de vaste schuld van de organisatie dat bij de realisatie niet mag worden overschreden.

Rentetypische looptijd

Het tijdsinterval gedurende de looptijd van een geldlening, waarin op basis van de voorwaarden van de geldlening sprake is van een door de verstrekker van de geldlening niet beïnvloedbare, constante rentevergoeding.

Ruddo

Uitvoeringsregeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden, in het kader van de Wet Fido.

Schatkistbankieren

Het, door decentrale overheden, aanhouden van overtollige middelen in de schatkist bij het ministerie van financiën (wijziging van de Wet financiering decentrale overheden in door de invoering van verplicht schatkistbankieren).

 

Rentevisie

Toekomstverwachting over de renteontwikkeling.

Treasuryfunctie

De treasuryfunctie omvat alle activiteiten die zich richten op het besturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële stromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s. De treasuryfunctie bestaat uit vier deelfuncties: risicobeheer, bedrijfsfinanciering, kasbeheer en debiteuren- en crediteurenbeheer.

Uitzetting

Het tijdelijk toevertrouwen van liquiditeiten aan derden tegen vooraf overeengekomen condities en bedingen. Kortlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode tot één jaar en langlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode van één jaar of langer.

Wet Fido

De Wet financiering decentrale overheden.

WGR

De Wet Gemeenschappelijke Regelingen.

 

Naar boven