Financiële Verordening 2018

1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepaling

In deze verordening wordt verstaan onder:

Administratie: het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, functioneren en beheersen van de organisatie en de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.

 

2. Begroting en verantwoording

Artikel 2. Programma-indeling

Middels het vaststellen van de begroting stelt:

 

  • 1.

    Het Algemeen Bestuur een programma-indeling vast.

 

  • 2.

    Het Algemeen Bestuur de taakvelden per programma vast.

 

  • 3.

    Het Algemeen Bestuur de beleidsindicatoren vast.

 

Artikel 3. Inrichting begroting en jaarstukken

  • 1.

    In de begroting en de jaarstukken wordt voor elk van de programma’s de baten, lasten en het saldo weergegeven.

 

  • 2.

    Door middel van kengetallen wordt aandacht besteed aan de financiële positie.

 

  • 3.

    Bij de uiteenzetting van de financiële positie in de begroting wordt van de nieuwe investeringen het benodigde investeringskrediet weergegeven.

 

  • 4.

    In de jaarrekening wordt van de investeringen de geautoriseerde investeringskredieten en de actuele stand van de totale uitgaven en inkomsten per investering weergegeven.

 

Artikel 4. Kaders begroting

Het Dagelijks Bestuur biedt het Algemeen Bestuur een Kadernota aan met een voorstel voor het beleid en de financiële kaders van de begroting en de meerjarenraming voor het jaar volgend op het volgende begrotingsjaar. Het Algemeen Bestuur stelt deze nota vast.

 

  • 1.

    De Kadernota wordt uiterlijk 31 december ter informatie toegezonden aan de gemeenteraden van de deelnemers aan de Gemeenschappelijke Regeling.

     

  • 2.

    De bijdragen van de deelnemers voor budgetten ten behoeve van collectieve taken worden jaarlijks geïndexeerd. De percentages die hiervoor worden gehanteerd betreffen een gewogen index (gemiddelde van de loonindex en de prijsindex) welke volgens de volgende methodiek bepaald wordt:

     

  • - voor de begroting van het jaar t worden de percentages gehanteerd die in de Macro Economische Verkenning t-1 (uitgebracht in jaar t-2) zijn opgenomen voor het jaar t-1. Het gaat om de “Loonvoet sector overheid” voor de index van de lonen en de “Prijs netto materiële overheidsconsumptie (imoc)” voor de index van de prijzen.

     

  • - de wegingspercentages worden bepaald door de samenstelling van de begroting (looncomponent versus overige kosten)

  • 3.

    De overige baten/andere verrekeningen en de lastenzijde van de begroting worden op basis van de meest actuele inzichten geraamd. Eventuele saldi die het gevolg zijn van deze verschillende benaderingswijzen voor baten en lasten zullen via de algemene reserve geëgaliseerd worden.

 

Artikel 5. Aanbieding begroting

  • 1.

    De ontwerp-begroting wordt uiterlijk 15 maart in het jaar voorafgaande aan het begrotingsjaar door het Dagelijks Bestuur vastgesteld en voor zienswijze aangeboden aan de gemeenteraden van de deelnemers aan de Gemeenschappelijke Regeling.

     

  • 2.

    De gemeenteraden wordt gevraagd om uiterlijk 20 mei van het jaar voorafgaande aan het begrotingsjaar hun zienswijze in te dienen.

 

3. Het Algemeen Bestuur stelt uiterlijk 31 juli de begroting definitief vast.

 

Artikel 6. Autorisatie begroting en investeringskredieten

  • 1.

    Het Algemeen Bestuur autoriseert met het vaststellen van de begroting de baten en de lasten per programma. Tevens autoriseert het Algemeen Bestuur met het vaststellen van de begroting de investeringsbegroting/het investeringskrediet, tenzij het Algemeen Bestuur anders aangeeft.

     

  • 2.

    Indien het Dagelijks Bestuur verwacht dat de baten en lasten van een geautoriseerde programmabegroting zodanig muteren dat het saldo van baten en lasten van een individueel programma met meer dan 10% verslechtert, wordt dit door het Dagelijks Bestuur in de eerstvolgende rapportage aan het Algemeen Bestuur gemeld. Ook wanneer een overschrijding verwacht wordt van een geautoriseerd investeringskrediet met méér dan 10% wordt dit door het Dagelijks Bestuur in de eerstvolgende rapportage aan het Algemeen Bestuur gemeld. Het Dagelijks Bestuur voegt hierbij een voorstel tot begrotingswijziging of voor het bijstellen van het beleid.

     

  • 3.

    Het Dagelijks Bestuur is gemachtigd om in uitzonderingsgevallen, zonder voorafgaande rapportage aan het Algemeen Bestuur of een besluit van het Algemeen Bestuur van de in lid 2 genoemde percentages te overschrijden om de belangen van de organisatie naar de inzichten op dat moment, zo goed mogelijk te behartigen. Deze omstandigheden zijn aan de orde indien het organisatiebelang in een bepaalde situatie (mogelijk) nadelig gevolgen zou ondervinden indien geen beslissing kan worden genomen en ingrijpen geen uitstel duldt. Deze uitzonderingsgevallen worden betiteld als “brandzaak” en terstond na het besluit van het Dagelijks Bestuur met een begrotingswijziging gemeld aan het Algemeen Bestuur.

 

Artikel 7. Tussentijdse rapportage

  • 1.

    Het Dagelijks Bestuur informeert het Algemeen Bestuur tussentijds door middel van tussenrapportages zoals opgenomen in de planning & control cyclus.

     

  • 2.

    In de tussenrapportages worden afwijkingen op de ramingen van de baten en lasten van programma’s toegelicht.

 

  • 3.

    Financieel beleid

 

Artikel 8. Waardering en afschrijving vaste activa

  • 1.

    Het Algemeen Bestuur stelt in een afzonderlijke nota nadere regels voor het beleid over waardering, activering en afschrijving vast.

 

  • 2.

    Deze nota wordt minimaal 1x in de 4 jaar beoordeeld en eventueel geactualiseerd.

 

Artikel 9. Reserves en voorzieningen

  • 1.

    Het Algemeen Bestuur stelt in een afzonderlijke nota nadere regels voor het beleid betreffende reserves en voorzieningen vast.

 

  • 2.

    Deze nota wordt minimaal 1x in de 4 jaar beoordeeld en eventueel geactualiseerd.

 

  • 3.

    In de begroting en de jaarrekening wordt een toelichting gegeven op het doel en de stand van de reserves en voorzieningen.

 

Artikel 10. Risicomanagement en weerstandsvermogen

  • 1.

    Het Algemeen Bestuur stelt in de nota risicomanagement en weerstandsvermogen het beleid over de risico’s vast.

 

  • 2.

    Deze nota wordt minimaal 1 x in de 4 jaar beoordeeld en eventueel geactualiseerd

 

  • 3.

    In de begroting en de jaarrekening wordt een toelichting gegeven op het weerstandsvermogen: welke risico’s worden gelopen en welke weerstandscapaciteit hier tegenover staat.

 

Artikel 11. Financieringsfunctie

  • 1.

    Het Algemeen Bestuur stelt in een afzonderlijk treasurystatuut nadere regels ten aanzien van het beleid betreffende de treasuryfunctie.

 

  • 2.

    Dit statuut wordt minimaal 1x in de 4 jaar beoordeeld en eventueel geactualiseerd.

 

  • 3.

    Het Dagelijks Bestuur geeft uitvoering aan de financieringsfunctie binnen de kaders van het treasurystatuut.

 

Artikel 12. Kostprijsberekening

  • 1.

    Voor het bepalen van de geraamde kostprijs waarmee kosten in rekening worden gebracht, en van goederen, werken en diensten die worden geleverd, wordt een stelsel van kostentoerekening gehanteerd. Bij deze kostentoerekening worden naast de directe kosten, de overheadkosten en de rente betrokken.

     

  • 2.

    De methode voor toerekening van directe kosten, overhead en rente wordt vastgelegd en toegelicht in de begroting dan wel in een aparte nota welke door het Algemeen Bestuur wordt vastgesteld.

 

Artikel 13. Andere financiële beleidsnota’s

Het Algemeen Bestuur kan het Dagelijks Bestuur verzoeken om een afzonderlijke nota uit te brengen over een specifiek onderwerp.

 

4. Paragrafen

Artikel 14. Paragrafen

  • 1.

    Bij de begroting verstrekt het Dagelijks Bestuur de informatie als bedoeld in de artikelen 10 tot en met 16 van het BBV in afzonderlijke paragrafen voor zover van toepassing.

 

  • 2.

    In het jaarverslag legt het Dagelijks Bestuur verantwoording af over wat in de overeenkomstige paragrafen in de begroting is opgenomen.

 

5. Financiële organisatie en financieel beheer

Artikel 15. Administratie

De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:

 

  • a.

    het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de organisatie als geheel en in de organisatieonderdelen afzonderlijk.

 

  • b.

    het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van activa, voorraden, orderingen, schulden, enz.

 

  • c.

    het verschaffen van informatie aan budgethouders en voor het maken van kostencalculaties.

     

  • d.

    het bevorderen van en afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid n de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving.

     

  • e.

    de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie, smede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving.

 

Artikel 16. Financiële organisatie

Het Dagelijks Bestuur draagt zorgt voor:

 

  • a.

    een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden en verantwoordelijkheden.

 

  • b.

    de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen.

 

  • c.

    de te maken afspraken met de organisatie over de te leveren prestaties, de daarvoor beschikbare middelen en de wijze en frequentie van rapportage over de voortgang van de activiteiten en uitputting van middelen.

     

  • d.

    het beleid en de interne regels voor de inkoop en de aanbesteding van goederen, werken en diensten.

     

  • e.

    het beleid en de interne regels voor het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van gelingen en eigendommen van de organisatie, opdat aan de eisen van rechtmatigheid, controle en verantwoording wordt voldaan.

 

Artikel 17. Interne controle

Het Dagelijks Bestuur zorgt ten behoeve van het getrouwe beeld van de jaarrekening en de rechtmatigheid van de baten en lasten en de balansmutaties voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het Dagelijks Bestuur maatregelen tot herstel.

 

6. Slotbepalingen

Artikel 18. Inwerkingtreding, geldingsduur en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2018 en vervangt de Financiële verordening SRE 2005, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de jaarrekening en het jaarverslag en bijbehorende stukken van het begrotingsjaar voorafgaand aan het jaar waarin deze verordening in werking treedt.

 

  • 2.

    Deze verordening geldt voor onbepaalde tijd.

 

  • 3.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Financiële verordening Metropoolregio Eindhoven 2018.

 

Naar boven