Blad gemeenschappelijke regeling van Avres
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Avres | Blad gemeenschappelijke regeling 2017, 526 | Overige besluiten van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Avres | Blad gemeenschappelijke regeling 2017, 526 | Overige besluiten van algemene strekking |
Regeling melden vermoeden misstand Avres
Het dagelijks bestuur van de gemeenschappelijke regeling Avres;
gelet op artikel 15:2 van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling en de Uitwerkingsovereenkomst (CAR/UWO) en artikel 2, eerste lid, van de Wet Huis voor Klokkenluiders;
gezien de verkregen instemming van de ondernemingsraad d.d. 16 mei 2017.
Hoofdstuk 1: Algemene bepalingen
In deze regeling wordt verstaan onder:
1° het vermoeden gebaseerd is op redelijke gronden, die voortvloeien uit de kennis die de ambtenaar bij zijn werkgever heeft opgedaan of voortvloeien uit de kennis die de ambtenaar heeft gekregen door zijn werkzaamheden bij een ander bedrijf of een andere organisatie, en
2° het maatschappelijk belang in het geding is bij de schending van een wettelijk voorschrift, een gevaar voor de volksgezondheid, een gevaar voor de veiligheid van personen, een gevaar voor de aantasting van het milieu, een gevaar voor het goed functioneren van de openbare dienst of een onderneming als gevolg van een onbehoorlijke wijze van handelen of nalaten;
Artikel 1:2 Informatie, advies en ondersteuning voor de ambtenaar
De ambtenaar kan bij een vermoeden van een misstand:
Hoofdstuk 2: De interne melding
Artikel 2:5 Standpunt van de werkgever
Als duidelijk is dat het standpunt niet binnen acht weken kan worden gegeven, dan informeert de werkgever de melder daar schriftelijk over. Daarbij wordt aangegeven binnen welke termijn de melder het standpunt tegemoet kan zien. Als de totale termijn daardoor meer dan twaalf weken is, wordt dit gemotiveerd.
Na afronding van het onderzoek beoordeelt de werkgever of een externe instantie van de interne melding, van het onderzoeksrapport of van het standpunt van de werkgever op de hoogte moet worden gebracht. Indien de werkgever een externe instantie op de hoogte stelt, stuurt hij de melder hiervan een afschrift, tenzij het onderzoeks- of het handhavingsbelang daardoor kan worden geschaad.
Artikel 2:6 Hoor en wederhoor ten aanzien van onderzoeksrapport en standpunt werkgever
Als de melder in reactie op het onderzoeksrapport of het standpunt van de werkgever onderbouwd aangeeft dat het vermoeden van een misstand niet daadwerkelijk of niet deugdelijk is onderzocht, of dat in het onderzoeksrapport of het standpunt van de werkgever sprake is van wezenlijke onjuistheden, reageert de werkgever hier op en stelt hij zo nodig een nieuw of aanvullend onderzoek in. Voor dit nieuwe of aanvullende onderzoek gelden dezelfde regels als voor het eerste onderzoek.
Hoofdstuk 3: De externe melding
De ambtenaar kan direct een externe melding doen van een vermoeden van een misstand als het eerst doen van een interne melding in redelijkheid niet van hem kan worden gevraagd. Dat is in ieder geval aan de orde indien dit uit enig wettelijk voorschrift voortvloeit of sprake is van:
Hoofdstuk 4: Bescherming tegen benadeling
Artikel 4:1 Bescherming van de melder tegen benadeling
1. De melder die te goeder trouw en naar behoren een melding doet, zal in verband daarmee geen nadelige gevolgen voor zijn rechtspositie ondervinden tijdens en na de behandeling van deze melding.
2. Onder nadelige gevolgen wordt in ieder geval verstaan het nemen van een benadelende maatregel, zoals:
a. het verlenen van ontslag, anders dan op eigen verzoek;
b. het tussentijds beëindigen of het niet verlengen van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd;
c. het niet omzetten van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd in een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd;
d. het treffen van een disciplinaire maatregel;
e. het benoemen in een andere functie;
f. het onthouden van een salarisverhoging, incidentele beloning of de toekenning van een vergoeding;
g. het onthouden van promotiekansen;
h. het afwijzen van een verlofaanvraag.
3. De werkgever zorgt ervoor dat de melder ook niet op andere wijze bij zijn werk nadelige gevolgen ondervindt van de melding.
4. De werkgever spreekt ambtenaren die zich schuldig maken aan benadeling van de melder daarop aan en kan hen een waarschuwing of een disciplinaire maatregel opleggen.
5. Als de werkgever na het doen van een melding een benadelende maatregel neemt, motiveert de werkgever waarom hij deze maatregel nodig acht en dat deze maatregel geen verband houdt met het te goeder trouw en naar behoren melden van een vermoeden van een misstand.
6. De melder heeft recht op juridische bijstand wanneer hij als gevolg van het te goeder trouw doen van een melding nadelige gevolgen ondervindt in zijn rechtspositie, tijdens of na het volgen van deze regeling. Deze juridische bijstand wordt gefinancierd door de werkgever.
Artikel 4:2 Bescherming van de vertrouwenspersoon tegen benadeling
1. De werkgever zal de vertrouwenspersoon niet benadelen vanwege het uitoefenen van de in deze regeling beschreven taken.
2. De vertrouwenspersoon heeft recht op juridische bijstand wanneer hij nadelige gevolgen ondervindt in zijn rechtspositie tijdens of na het volgen van deze regeling. Deze juridische bijstand wordt gefinancierd door de werkgever.
Artikel 4:3 Bescherming van andere betrokkenen tegen benadeling
a. onderzoekers die in dienst zijn van de werkgever niet benadelen vanwege het uitoefenen van de in deze regeling beschreven taken;
b. ambtenaar die wordt gehoord door, documenten verstrekt aan of anderszins medewerking verleent aan de onderzoekers niet benadelen in verband met het te goeder trouw afleggen van een verklaring, of het verlenen van medewerking op grond van deze regeling.
Artikel 4:4 Het tegengaan van benadeling van de melder
1. De vertrouwenspersoon bespreekt samen met de melder welke risico’s op benadeling aanwezig zijn, op welke wijze die risico’s kunnen worden verminderd en wat de ambtenaar kan doen als hij van mening is dat sprake is van benadeling.
2. De melder die meent dat daadwerkelijk sprake is van benadeling kan dat bespreken met de vertrouwenspersoon. De vertrouwenspersoon en de melder bespreken welke maatregelen genomen kunnen worden om benadeling tegen te gaan. De vertrouwenspersoon maakt een verslag van deze bespreking en stuurt dit na goedkeuring door de melder naar de directeur.
3. De directeur zorgt ervoor dat de maatregelen die nodig zijn om benadeling tegen te gaan worden genomen.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/bgr-2017-526.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.