Tracé snelheden, voorrangregels en plaats van beweegbare bruggen en andreaskruis in het kader van artikel 6, 7, 8 en 10 van het Besluit lokaal spoor 35515
In deze notitie legt de bestuurscommissie van de vervoersautoriteit van de Metropoolregio Rotterdam Den Haag de snelheden en onderlinge voorrangregels vast, voor de lokaal spoorsystemen waarvoor zij op grond van artikel 20 van de Wp2000 een concessie voor kunnen verlenen. Daarnaast wordt aangegeven waar beweegbare spoorbruggen en andreaskruisen staan.
Concessie Rail Haaglanden
Betreft het (HTM) tramnetwerk Den Haag en omgeving en RandstadRail Den Haag Zoetermeer
Maximum snelheden stadsnet
Artikel 6 van Besluit Lokaal Spoor voorziet in het vaststellen van maximum snelheden per baanvak. Een baanvak is in het Besluit gedefinieerd als volgt: ‘Als baanvak wordt aangemerkt een gedeelte van de lokale spoorweg tussen twee nader aangeduide punten.’
De cijfers (#) in dit document refereren naar de locaties op de bijgevoegde kaart.
Afhankelijk van de locatie en het type infrastructuur, gelden diverse maximum snelheden. De standaard maximum snelheid op het tramnet van de HTM bedraagt 50 (vijftig) kilometer per uur. Daarop gelden uitzonderingen.
De uitzonderingen zijn als volgt gedefinieerd;
Tabel 1.1: Maximum toegestane snelheid in km/h bij bijzondere infrastructuur
Bijzondere infrastructuur
Maximum snelheid in kilometer per uur
Bijzonderheden
Speciale trajecten
Remises en werkplaatsen
15
Railkruisen
Railkruising recht
25
Tot het gehele voertuig gepasseerd is
Railkruising gebogen
15
Tot het gehele voertuig gepasseerd is
Wissels
Handwissel
15
Elektrisch wissel
15
Vanaf aanvraag wisselstand totdat het gehele voertuig het hele wissel gepasseerd is.
Wissels J van Stolberglaan en Ternoot in rechtstand (28)
50
Uitrijdwissels
15
Tot het eerste draaistel wissel is gepasseerd.
Bijzondere situaties
Bogen
20
Tenzij door borden anders aangegeven.
Haltes
25
Slepen op openbare weg
25
Slepen op eigen baan
25
Duwen
15
Naderen rijdend onderhoudsvoertuig
15
Stoppen bij afstand korter dan 30 meter.
Op de volgende baanvakken geldt een aangepaste snelheid ten opzichte van de maximum snelheid van 50 kilometer per of en/of in tabel 1 genoemde situaties:
Figuur 1.1: Traminfrastructuur met overzicht infrabeperkingen en beweegbare bruggen
Tabel 1.2: Aangepaste snelheden in km/h op baanvak (nummers verwijzen naar bijgevoegde kaart).
Locatie kaart
Locatie
Richting
Aanvang
Einde
Max snelheid
Afstand in meters
1
Trambrug A4 (Leidschendam)
< >
M7806 / M7814
M7806 / M7814
40
260
2
Laakbrug
< >
aan brug
aan brug
25
-
3
Leeghwaterbrug
< >
aan brug
aan brug
25
-
4
Hoornbrug
< >
aan brug
aan brug
25
-
5
Geestbrug
< >
aan brug
aan brug
25
-
6
Reineveldbrug
< >
aan brug
aan brug
25
-
7
Weigelia (Leidschendam)
< >
M7636/M7611
M7611/M7636
15
300
8
Harstenhoekstraat
< >
Remise
G. Deynootweg
5
75
9
Rotterdamseweg / Delftweg
< >
M1533
M4210
25
120
10
Leyenburg
Uitrijdend > Leyenburg
25
75
11
Delft
< >
Spoozone Delft
15
12
Resident, Lage Zand - Kalvermarkt
< >
M5788/M5589
M5593/M5789
15
75
13
Rijnstraat - CS
< >
Voetgangersgebied
15
150
14
Halte Torenstraat - Noordwal
<>
M5101
M5104
15
75
15
Laan van Meerdervoort/ Edisonstsaat
> Keerlus Markense-plein
M2226
M2328
15
75
16
Zwarte Pad wissel 424 naar Lus
<>
Wissel 424
5
50
17
Laan van Hoornwijck
<> Nootdorp
M1622
M1624
15
75
18
Heemstraat Haagsemarkt
< >
M5101, 5104 (H)
M5103, 5107 (H)
15
160
19
Loosduinseweg
> Loosduinen
M4709
15
30
20
Brouwersgracht
> Lijnbaan
M4856
M6661
15
70
21
Haagweg, t.h.v. perceel 62
> Hoornbrug
M6239
M4252
15
80
22
Spui -schedeldoekshaven
> Kalvermarkt
Voor kruising
Na kruising
15
100
28
Wissels tramviaduct afbuigend
<>
Resident
J. van Stolberglaan
25
-
28
Wissels tramviaduct recht
<>
Resident
J. van Stolberglaan
50
-
Daar waar een algehele snelheidsbeperking geldt voor al het verkeer, geldt deze ook voor de tram. Bijvoorbeeld in een 30 kilometer per uurzone. Indien er een algehele snelheidsbeperking geldt, dan is dat ter plekke met borden aangegeven.
Op RandstadRail gelden enkele hogere afwijkende snelheden ten opzichte van het stadsnet van de HTM. Het RandstadRail-netwerk van de HTM strekt zich uit van Den Haag Centraal (via metrolijn E) via Laan van NOI (begin samenloopdeel) naar Leidschenveen (einde samenloopdeel) door naar Zoetermeer en vice versa. Na Leidschenveen takt RandstadRail (metrolijn E) richting Rotterdam af. De beheergrens van de HTM bevindt zich tussen de stations Pijnacker Zuid en Berkel Westpolder.
Op het traject (23) Den Haag Centraal- Laan van NOI-Leidschenveen-Zoetermeer geldt een maximum snelheid van 80 (tachtig) kilometer per uur. Tussen (24) Leidschenveen en de beheergrens (metrolijn E) geldt een maximum snelheid van 100 (honderd) kilometer per uur.
Het RandstadRail-netwerk is voorzien van spoorbeveiliging (ZUB). De maximum snelheid wordt daarom continu bewaakt. Indien de opvolglengte tussen voertuigen te klein wordt, brengt ZUB de maximumsnelheid automatisch omlaag. Bij bijzondere bewegingen –bijvoorbeeld het passeren van een wissel- stelt ZUB automatisch een maximum snelheid die lager kan zijn, afhankelijk van de locatie. Bij het passeren van stations bewaakt ZUB ook een lagere maximum snelheid afhankelijk van de positie van het voertuig.
Voorrangsregels spoorvoertuigen
Krachtens artikel 7 van het Besluit Lokaal Spoor, dienen voorrangsregels vastgesteld te worden voor spoorvoertuigen op lokale spoorwegen. Er zijn vele locaties waar spoorinfrastructuur samenkomt. Op verschillende manieren wordt de voorrang voor spoorvoertuigen geregeld. In beginsel gelden het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens en de Wegenverkeerswet. Daarnaast gelden eer aanvullende voorrangsregels. Deze voorrangsregelingen zijn hieronder beschreven:
A.
Voorrang voor spoorvoertuigen wordt geregeld door een verkeersregelinstallatie (VRI). Door middel van verkeerslichten of negenogen, wordt het (spoor)verkeer geregeld;
B.
Indien de regelinstallatie meerdere spoorbewegingen tegelijkertijd toe laat op een kruispunt, dan toont het negenoog witte knipperende lichten, in plaats van continu brandende witte lichten, indien het spoorvoertuig de kruising mag passeren;
C.
Bij een samenvloeiing van sporen gaat het railvoertuig op het rechter spoor voor;
D.
Bij gelijkwaardige spoorkruisingen heeft het spoorvoertuig dat van rechts komt, voorrang;
E.
Een spoorvoertuig dat op een afbuigend spoor rijdt en een naastgelegen recht spoor kruist, verleent voorrang aan het spoorvoertuig op het naastgelegen spoor;
F.
Indien een spoorvoertuig een wissel nadert dat het naastgelegen spoor kruist, terwijl het spoorvoertuig zelf een niet-kruisende beweging maakt (rechtdoor), dient dit spoorvoertuig wel te stoppen voor tegemoetkomende spoorvoertuigen op het spoor dat gekruist wordt.
G.
Spoorvoertuigen die een staartspoor oprijden, verlenen voorrang aan voertuigen die het staartspoor af rijden, tenzij met seinen anders geregeld;
Inventarisatie bewegende bruggen uitsluitend voor spoorvoertuigen
Er bevinden zich geen bruggen in het beheergebied van de HTM waar alleen spoorvoertuigen gebruik van maken die vallen onder BLS artikel 8. De beweegbare bruggen faciliteren telkens meerdere verkeerssoorten. Er zijn wel beweegbare bruggen waar de spoorweg een eigen baan heeft ten opzichte van het overige verkeer. De volgende beweegbare bruggen zijn geïdentificeerd:
2.
Laakbrug (tramlijn 15).
3.
Leeghwaterbrug (tramlijnen 1, 16 en 17);
4.
Hoornbrug (eigen baan, tramlijnen 1 en 15);
5.
Geestbrug (geen reguliere tramdienst);
6.
Reineveldbrug (tramlijn 1);
Locatie van andreaskruis
Artikel 10 van de BLS schrijft voor dat de locatie van Andreaskruisen bekend is. In het beheergebied van de HTM bevinden zich op de volgende plekken Andreaskruisen (volgens model J12 - enkelspoor - of J13 - twee of meer sporen - van het RVV). Nummers verwijzen naar de bijgevoegde kaart:
25.
Klapwijkselaantje (metrolijn E), n.b. dit staat net ten zuiden van de ondergrond van HTM;
26.
’s-Gravenweg (metrolijn E);
27.
Zuiderweg (tramlijn 1).
Een andreaskruis geeft aan dat het spoorvoertuig ten alle tijden voorrang heeft op het wegverkeer dat de spoorbaan kruist. Weggebruikers laten bij een overweg een railvoertuig voorgaan. Stilstaan en parkeren is op een overweg verboden.
Concessie Rail Rotterdam e.o.
Betreft het (RET) tram- en metro netwerk Den Haag en omgeving en RandstadRail Rotterdam Den Haag Centraal
Maximum snelheden tramnet
Artikel 6 van Besluit Lokaal Spoor (23 mei 2014) voorziet in het vaststellen van maximum snelheden per baanvak. Een baanvak is in het Besluit gedefinieerd als volgt: ‘Als baanvak wordt aangemerkt een gedeelte van de lokale spoorweg tussen twee nader aangeduide punten.’
De cijfers (#) in dit document refereren naar de locaties op de bijgevoegde kaarten. Cijfers met het voorvoegsel M(#) refereren naar de metrokaart.
TRAM Maximumsnelheid traminfrastructuur
Afhankelijk van de locatie en het type infrastructuur gelden er diverse maximumsnelheden. Er is geen maximumsnelheid op het tramnet. De maximumsnelheid is daar zo hoog als de situatie het toelaat. Er zijn een aantal uitzonderingen op de locaties waar een maximumsnelheid geldt. Deze uitzonderingen zijn als volgt gedefinieerd:
Tabel 2.1: Maximum toegestane snelheid bij bijzondere infrastructuur tramnet
Bijzondere infrastructuur
Wisselrichting
Maximumsnelheid (km/u)
Snelheid op wissels inrijdend
Afbuigende stand
15
Rechte stand
30
Snelheid op wissels uitrijdend
Afbuigende stand
15
Rechte stand
30
Emplacementen en remises
Alle standen
15
Infrabeperkingen permanent
Op de volgende locaties geldt een permanent aangepaste snelheid:
Figuur 2.2: Traminfrastructuur met overzicht infrabeperkingen en beweegbare bruggen
Op het metronet varieert de maximumsnelheid, afhankelijk van de locatie, tot maximaal 100 kilometer per uur.
Uitzondering hierop is het traject Capelsebrug – Binnenhof / De Tochten. Hier geldt een maximumsnelheid van 50 kilometer per uur waarbij op de volgende trajecten de maximaal toegestane snelheid 70 kilometer per uur bedraagt:
Tabel 2.4: Aangepaste snelheden op metronet
Traject
Spoor
Maximumsnelheid (km/u)
Prins Alexanderlaan – Kralingseweg
1 en 2
70
Prins Constantijnlaan – Burgaslaan
1 en 2
70
Grote Beer - Burgaslaan
1
70
Alexander – Graskruid
1 en 2
70
Wisselcomplex Slotlaan (km 406.471 – 407.411)
1
50 (19:00 – 07:00 uur)
Wisselcomplex Slotlaan (km 406.604 – 407.691)
2
50 (19:00 – 07:00 uur)
Maashaven (km 104.238 – 105.009)
1 en 2
50
De maximum snelheid wordt continu bewaakt door de spoorbeveiliging ATB (metronet) of ZUB (metronet tussen Rotterdam Centraal en Den Haag Centraal, ook wel RandstadRail).
Indien de opvolglengte tussen voertuigen te klein wordt, brengt de spoorbeveiliging de maximumsnelheid automatisch omlaag. Bij bijzondere bewegingen –bijvoorbeeld het passeren van een wissel of rijden over het linkerspoor- stelt de spoorbeveiliging automatisch een maximum snelheid die lager kan zijn. Bij het passeren van stations tussen Rotterdam Centraal en Den Haag Centraal bewaakt ZUB ook een lagere maximum snelheid afhankelijk van de positie van het voertuig.
Voorrangsregels spoorvoertuigen
Krachtens artikel 7 van het Besluit Lokaal Spoor, dienen voorrangsregels vastgesteld te worden voor spoorvoertuigen op lokale spoorwegen. Er zijn vele locaties waar spoorinfrastructuur samenkomt. Op verschillende manieren wordt de voorrang voor spoorvoertuigen geregeld. In beginsel gelden het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens (RVV) en de Wegenverkeerswet (WvW). Daarnaast gelden eer aanvullende voorrangsregels. Deze voorrangsregels zijn gelden voor zover er geen aanwijzingen zijn vanuit het RVV en de WvW. Deze voorrangsregelingen zijn hieronder beschreven:
A.
Voorrang voor spoorvoertuigen wordt geregeld door een verkeersregelinstallatie (VRI). Door middel van verkeerslichten of negenogen, wordt het (spoor)verkeer geregeld;
B.
Indien de regelinstallatie meerdere spoorbewegingen tegelijkertijd toe laat op een kruispunt, dan toont het negenoog witte knipperende lichten, in plaats van continu brandende witte lichten wanneer het spoorvoertuig de kruising mag passeren;
C.
Bij een samenvloeiing van sporen gaat het railvoertuig op het rechter spoor voor;
D.
Bij gelijkwaardige spoorkruisingen heeft het spoorvoertuig dat van rechts komt, voorrang;
E.
Een spoorvoertuig dat op een afbuigend spoor rijdt en een naastgelegen recht spoor kruist, verleent voorrang aan het spoorvoertuig op het naastgelegen spoor;
F.
Indien een spoorvoertuig een wissel nadert dat het naastgelegen spoor kruist, terwijl het spoorvoertuig zelf een niet-kruisende beweging maakt (rechtdoor), dient dit spoorvoertuig wel te stoppen voor tegemoetkomende spoorvoertuigen op het spoor dat gekruist wordt;
G.
Voorrang op het metrotracé voor spoorvoertuigen wordt onderling geregeld door het spoorbeveiligingssyteem.
Beweegbare bruggen
Er bevindt zich één beweegbare brug in het beheergebied waar alleen spoorvoertuigen gebruik van mogen maken. De andere bruggen faciliteren meerdere verkeerssoorten. De volgende beweegbare bruggen zijn geïdentificeerd:
Tabel 2.5: Beweegbare bruggen
Locatie kaart
Brug
Bijzonderheden
9
Erasmusbrug
Eigen baan, met ander verkeer
10
Parksluizenbruggen (binnen- en buitenbrug)
Met ander verkeer
11
Lage Erfbrug
Met ander verkeer
12
Mathenesserbrug
Eigen baan, met ander verkeer
5
Schiebrug
Alleen voor spoorvoertuigen
13
Proveniersbrug
Eigen baan, gedeeld met busbaan
Locatie van andreaskruis
Artikel 10 van de BLS schrijft voor dat de locatie van Andreaskruisen bekend is. In het beheergebied van de RET bevinden zich op de volgende plekken Andreaskruisen (volgens model J12 - enkelspoor - of J13 - twee of meer sporen - van het RVV):
M5. Kleiweg (metrolijn E).
Een andreaskruis geeft aan dat het spoorvoertuig ten alle tijden voorrang heeft op het wegverkeer dat de spoorbaan kruist. Weggebruikers laten bij een overweg een railvoertuig voorgaan. Stilstaan en parkeren is op een overweg verboden.
Hoekse lijn
De maximale ontwerp snelheid op de Hoekse lijn is 100 km/h voor metro voertuigen en 40 km/h voor goederen spoorvoertuigen. Na ontvangst van de informatiedossier en verklaring van de Inspectie Transport en Leefomgeving t.b.v. de indienstellingsvergunning voor de Hoekse lijn zullen bijzondere situaties nader worden vastgelegd en voorrangregels, beweegbare bruggen en locaties van andreaskruisen en seinen worden aangevuld in deze notitie.
Titel
Deze notitie wordt aangehaald als “Tracé snelheden, voorrangregels en plaats van beweegbare bruggen en andreaskruis in kader Besluit lokaal spoor 2017”
Aldus vastgesteld in de vergadering van de bestuurscommissie Vervoersautoriteit van de Metropoolregio Rotterdam Den Haag van 5 juli 2017.
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.