Verordening Bezwaarschriftencommissie Personeelszaken Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland

 

Het Algemeen Bestuur van de Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland;

Gezien het voorstel van het Dagelijks Bestuur van 15 februari 2007;

Gelet op de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de gemeentewet;

besluit vast te stellen de “Verordening Bezwaarschriftencommissie Personeelszaken”

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    commissie: Bezwaarschriftencommissie Personeelszaken

  • b.

    wet: Algemene wet bestuursrecht

Artikel 2 Inleidende bepaling commissie

  • 1.

    Er is een commissie ter voorbereiding van de beslissing op bezwaren tegen besluiten van het Dagelijks Bestuur en Algemeen Bestuur inzake personele aangelegenheden.

  • 2.

    De commissie is niet bevoegd ten aanzien van bezwaarschriften die zijn ingediend tegen:

  • 3.

    Besluiten op grond van een wettelijk voorschrift betreffende belastingen of de wet onroerende zaken.

Artikel 3 Samenstelling van de commissie

  • 1.

    De commissie is als volgt samengesteld:

    • a

      een lid aan te wijzen door het Dagelijks Bestuur, niet zijnde een bestuurder van de organisatie of anderszins werkzaam (geweest) bij of voor de organisatie;

    • b

      een lid aan te wijzen door de werknemersorganisaties, niet werkzaam (geweest) bij of voor de organisatie en niet zijnde (geweest) een vaste adviseur van de Ondernemingsraad of van het Georganiseerd Overleg;

    • c

      een voorzitter, aan te wijzen door de leden onder a en b, niet in enige verhouding werkzaam (geweest) bij of voor de organisatie.

  • 2.

    De leden van de commissie worden benoemd door het Algemeen Bestuur, op aanbeveling van de onderscheidenlijke organisaties, zoals aangegeven in lid 1.

Artikel 4 Secretariaat

Het secretariaat van de commissie wordt bekleed door een door het Dagelijks Bestuur aan te wijzen ambtenaar.

Artikel 5 Zittingsduur

  • 1.

    De leden van de commissie worden in principe voor drie jaar benoemd. Na deze drie jaar is herbenoeming mogelijk.

  • 2.

    De voorzitter van de commissie kan worden ontslagen op eigen verzoek of door het Algemeen Bestuur, op aanbeveling van het Dagelijks Bestuur;

  • 3.

    De aftredende voorzitter en de aftredende leden van de commissie blijven hun functie vervullen totdat in de opvolging is voorzien.

Artikel 6 Ingediend bezwaarschrift

  • 1.

    Op het ingediende bezwaarschrift wordt de datum van ontvangst aangetekend;

  • 2.

    Het bezwaarschrift met de daarbij overgelegde stukken wordt zo spoedig mogelijk in handen van de commissie gesteld;

  • 3.

    Bij het bericht van ontvangst als bedoeld in artikel 6:14 van de wet (Awb) wordt vermeld dat een commissie over het bezwaar of beroep zal adviseren.

Artikel 7 Uitoefening bevoegdheden

De bevoegdheden als gevolg van de hierna genoemde artikelen van de wet worden voor de toepassing van deze verordening uitgeoefend door de voorzitter van de commissie.

  • a.

    artikel 2:1, tweede lid;

  • b.

    artikel 6:6, wat betreft het aan de indiener stellen van een termijn;

  • c.

    artikel 6:17, voor zover het de verzending van stukken betreft tijdens de behandeling door de commissie;

  • d.

    artikel, 7:4, tweede lid;

  • e.

    artikel 7:6, vierde lid;

Artikel 8 Vooronderzoek

  • 1.

    De voorzitter van de commissie is bevoegd rechtstreeks alle gewenste inlichtingen in te winnen of te laten inwinnen;

  • 2.

    De voorzitter kan uit eigen beweging of op verlangen van de commissie bij deskundigen advies of inlichtingen inwinnen en hen zo nodig uitnodigen daartoe op de hoorzitting te verschijnen. Indien daaraan kosten zijn verbonden is vooraf machtiging van het Dagelijks Bestuur vereist.

Artikel 9 Hoorzitting

  • 1.

    De voorzitter van de commissie bepaalt plaats en tijdstip van de zitting waarin de belanghebbenden en het verwerende orgaan in de gelegenheid worden gesteld zich door de commissie te laten horen;

  • 2.

    De voorzitter beslist over de toepassing van artikel 7:3 van de wet;

  • 3.

    Indien de voorzitter op grond van het tweede lid besluit af te zien van het horen, doet hij daarvan mededeling aan de belanghebbenden en het verwerende orgaan.

Artikel 10 Uitnodiging zitting

  • 1.

    De voorzitter nodigt de belanghebbenden en het verwerende orgaan tenminste twee weken voor de zitting schriftelijk uit;

  • 2.

    Binnen drie dagen na de uitnodiging kunnen de belanghebbenden of het verwerende orgaan onder opgave van redenen de voorzitter verzoeken het tijdstip van de zitting te wijzigen.

  • 3.

    De beslissing van de voorzitter op dit verzoek wordt uiterlijk één week voor het tijdstip van de zitting aan de belanghebbenden en het verwerende orgaan meegedeeld.

  • 4.

    De voorzitter is bevoegd in bijzondere omstandigheden af te wijken of afwijking toe te staan van de termijnen die genoemd zijn in het eerste tot en met het derde lid.

Artikel 11 Quorum

Voor het houden van een zitting is vereist dat de meerderheid van het aantal leden, onder wie in elk geval de voorzitter, aanwezig is.

Artikel 12 Niet-deelneming aan de behandeling

De voorzitter en de leden van de commissie nemen niet deel aan de behandeling van het bezwaarschrift indien daarbij hun onpartijdigheid in het geding kan zijn.

Artikel 13 Openbaarheid zitting

  • 1.

    De zitting van de commissie is openbaar.

  • 2.

    De deuren kunnen worden gesloten indien de voorzitter van de commissie of een van de aanwezige leden het nodig oordeelt of indien een belanghebbende daartoe een verzoek doet.

  • 3.

    Indien de commissie vervolgens beslist dat gewichtige redenen aanwezig zijn die zich tegen openbaarheid van de zitting verzetten, vindt de zitting plaats met gesloten deuren.

Artikel 14 Schriftelijke verslaglegging

  • 1.

    Het verslag als bedoeld in artikel 7:7 van de wet vermeldt de namen van de aanwezigen en hun hoedanigheid.

  • 2.

    Het verslag houdt een zakelijke vermelding in van wat over en weer is gezegd en wat verder ter zitting is voorgevallen.

  • 3.

    Indien de zitting geheel of gedeeltelijk met gesloten deuren plaatsvond, of indien belanghebbenden, respectievelijk hun gemachtigden niet in elkaars tegenwoordigheid zijn gehoord, maakt het verslag hiervan melding.

  • 4.

    Het verslag verwijst naar de op de zitting overgelegde bescheiden, die aan het verslag kunnen worden gehecht.

  • 5.

    Het verslag wordt ondertekend door de voorzitter en de secretaris van de commissie.

Artikel 15 Nader onderzoek

  • 1.

    Indien na afloop van de zitting, maar voordat het advies wordt opgesteld, nader onderzoek wenselijk blijkt te zijn, kan de voorzitter uit eigen beweging of op verlangen van de andere commissieleden dit onderzoek houden.

  • 2.

    De uit het nader onderzoek verkregen informatie wordt in afschrift aan de leden van de commissie, het verwerende orgaan en de belanghebbenden toegezonden.

  • 3.

    De leden van de commissie, het verwerende orgaan en de belanghebbenden kunnen binnen een week na verzending van de nadere informatie aan de voorzitter een verzoek richten tot het beleggen van een nieuwe hoorzitting. De voorzitter beslist op een dergelijk verzoek;

  • 4.

    Op een nieuwe hoorzitting zijn de bepalingen van deze verordening die betrekking hebben op de hoorzitting, zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

Artikel 16 Raadkamer en advies

  • 1.

    De commissie beraadslaagt en beslist achter gesloten deuren over het uit te brengen advies.

  • 2.

    a. De commissie beslist bij meerderheid van stemmen over het uit te brengen

advies.

    • a

      Indien bij een stemming de stemmen staken, beslist de stem van de voorzitter.

    • a

      Van een minderheidsstandpunt wordt bij het advies melding gemaakt indien die minderheid dat verlangt.

  • 1.

    Het advies is gemotiveerd en omvat een voorstel voor de te nemen beslissing op het bezwaarschrift.

  • 2.

    Het advies wordt door de voorzitter en de secretaris van de commissie ondertekend.

Artikel 17 Uitbrengen advies en verdaging

  • 1.

    Het advies wordt, onder meezending van het verslag als bedoeld in artikel 14 en eventueel door de commissie ontvangen nadere informatie en nader verslag, tijdig uitgebracht aan het Dagelijks Bestuur;

  • 2.

    Indien naar het oordeel van de voorzitter van de commissie de termijn van 10 weken, als bedoeld in artikel 7:10, eerste lid, van de wet, ontoereikend is voor achtereenvolgens het uitbrengen van een advies en het nemen van een beslissing, verzoekt hij het Dagelijks Bestuur tijdig de beslissing te verdagen.

  • 3.

    Van een besluit tot verdaging ontvangen de commissie en de belanghebbenden een afschrift.

Artikel 18 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na het besluit van het Dagelijks Bestuur, vooruitlopend op de formele beslissing van het Algemene Bestuur, op 5 april 2007.

Artikel 19 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening Bezwaarschriftencommissie Personeelszaken

 

Aldus vastgesteld in haar vergadering van 5 april 2007

mr. G.J. de Graaf Ir. J.W. Scherjon H. Wullink

voorzitter Directeur Brandweer Adjunct directeur GHOR

 

Naar boven