Beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige in een keuzesituatie SVHW 2016

Algemeen

In sommige gevallen brengen wettelijke regels met zich dat meer personen belastingplichtig kunnen zijn voor één belastingobject (onroerende of roerende zaak, perceel, hond). In de gevallen waarin dat voorkomt mag de gemeente/ het waterschap de aanslag ten name van één van de belastingplichtigen stellen.

In dit besluit is de voorkeursvolgorde vastgelegd die de heffingsambtenaar van het SVHW hanteert bij de aanwijzing van de belastingplichtige die de aanslag op zijn of haar naam krijgt. Tegelijkertijd geeft dit besluit aan de belastingplichtigen inzicht in de criteria voor de tenaamstelling van de aanslag.

De voorkeursvolgorde is gebaseerd op veronderstelde betalingscapaciteit en doelmatige heffing en invordering en wordt toegepast voor zover de gegevens voorhanden of te achterhalen zijn. De in de voorkeursvolgorde neergelegde criteria bevatten geen limitatieve opsomming. Zij worden beschouwd als richtlijnen voor de meest voorkomende gevallen.

 

De directeur van het SVHW

B E S L U I T:

 

vast te stellen de volgende:

 

Voorkeursvolgorde

  • 1.

    Met betrekking tot de gemeentelijke belastingen en waterschapsbelastingen die worden geheven van genothebbenden krachtens eigendom, bezit of beperkt recht wordt, indien met betrekking tot één roerende of onroerende zaak verschillende categorieën genothebbenden zijn, de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van:

    • de beperkt gerechtigde, waarbij de volgende voorkeursvolgorde geldt:

    • de vruchtgebruiker c.q. de gerechtigde krachtens recht van gebruik en bewoning;

    • de opstalhouder, met uitzondering van degene die een afhankelijk opstalrecht, dan wel een opstalrecht ten behoeve van de aanleg en onderhoud van onder- of bovengrondse leidingen heeft;

    • de erfpachter;

    • de eigenaar of appartementsgerechtigde;

    • degene die op andere wijze als genothebbende naar voren komt, daaronder begrepen de bezitter.

 

  • 2.

    Met betrekking tot de gemeentelijke belastingen en waterschapsbelastingen die worden geheven van genothebbenden krachtens eigendom, bezit of beperkt recht wordt, indien er binnen één categorie genothebbenden meerdere personen zijn, de aanslag ten name gesteld van:

    • indien er binnen één categorie genothebbenden personen zijn die volgens de beschikbare gegevens in de betreffende gemeente / in het beheersgebied van het waterschap wonen of gevestigd zijn:

    • degene die ook als gebruiker wordt aangemerkt;

    • degene die het grootste aandeel in het genotsrecht heeft;

    • een natuurlijk persoon boven een niet-natuurlijk persoon;

    • bij gelijke aandelen in het genotsrecht de oudste in leeftijd;

    • degene die bij de gemeenschappelijke regeling SVHW als genothebbende of gebruiker bekend is;

    • indien er binnen één categorie genothebbenden geen personen zijn die volgens de beschikbare gegevens in de betreffende gemeente / in het beheersgebied van het waterschap wonen of gevestigd zijn:

    • degene die het grootste aandeel in het genotsrecht heeft;

    • een natuurlijk persoon boven een niet-natuurlijk persoon;

    • bij gelijke aandelen in het genotsrecht de oudste in leeftijd;

    • degene die bij de gemeenschappelijke regeling SVHW als genothebbende of gebruiker bekend is.

 

  • 3.

    Met betrekking tot de onroerende-zaakbelastingen en de belastingen op roerende woon- en bedrijfsruimten die worden geheven van gebruikers, de forensenbelasting, de verontreinigingsheffing, zuiveringsheffing, watersysteemheffing gebruiker en wegenheffing gebruiker wordt de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van:

    • degene die ook als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht wordt aangemerkt;

    • degene die het belastingobject het langst gebruikt;

    • degene die volgens de Basisregistratie Personen het langst staat ingeschreven op het adres;

    • de oudste in leeftijd;

    • de oudste man in leeftijd;

    • de oudste vrouw in leeftijd;

    • degene die op andere wijze als gebruiker naar voren komt.

 

  • 4.

    Met betrekking tot de hondenbelasting, de rioolheffing van gebruikers en de afvalstoffenheffing wordt de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van:

    • degene die als gebruiker voor de onroerende-zaakbelastingen van het belastingobject c.q. het object waar de hond wordt gehouden, wordt aangemerkt;

    • degene die ook als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van het belastingobject c.q. het object waar de hond wordt gehouden, wordt aangemerkt;

    • degene die het belastingobject c.q. het object waar de hond wordt gehouden, het langst gebruikt;

    • degene die volgens de Basisregistratie Personen het langst staat ingeschreven op het adres c.q. het adres waar de hond wordt gehouden;

    • de oudste in leeftijd;

    • de oudste man in leeftijd;

    • de oudste vrouw in leeftijd;

    • degene die op andere wijze als gebruiker van het belastingobject c.q. het object waar de hond wordt gehouden, naar voren komt.

 

  • 5.

    Indien en voorzover aanslagen van verschillende gemeentelijke belastingen en waterschapsbelastingen worden verenigd op één aanslagbiljet, worden deze in onderstaande volgorde ten name gesteld van de belastingplichtige die:

    • ingevolge onderdeel 1 en 2 kan worden aangewezen;

    • ingevolge onderdeel 3 kan worden aangewezen;

    • ingevolge onderdeel 4 kan worden aangewezen.

 

  • 6.

    De onderdelen 1 tot en met 5 vinden geen toepassing indien:

    • de aanslag kan worden opgelegd aan degene die met betrekking tot het voorgaande belastingtijdvak of kalenderjaar de aanslag heeft gekregen, gezorgd heeft dat de aanslag betaald is en nog steeds belastingplichtig is;

    • bij het SVHW bekend is dat één van de potentiële belastingplichtigen de betreffende aanslag op zijn of haar naam wil hebben, althans voor zover dit niet leidt tot een mogelijke situatie dat de belasting niet kan worden betaald dan wel ingevorderd.

 

  • 7.

    Voor zover de belasting wordt geheven over een belastingtijdvak is bij de toepassing van de voorkeursvolgorde beslissend de situatie bij aanvang van dat tijdvak of, zo dit later is, bij aanvang van de belastingplicht.

 

  • 8.

    Aangezien de voorkeursvolgorde erop is gericht de aanslag op te leggen ten name van een persoon die in staat mag worden geacht om de belasting te betalen, kan ook tot een andere keuze worden gekomen dan uit de voorkeursvolgorde zou volgen.

 

  • 9.

    Wijzigingen kunnen - indien reeds een aanslag aan een belastingplichtige is opgelegd - pas plaatsvinden met ingang van het eerstvolgende belastingtijdvak.

 

  • 10.

    Indien in uitzonderingsgevallen, door welke oorzaak dan ook, een aanslag wordt opgelegd in afwijking van hetgeen in de voorgaande artikelen is bepaald, is die aanslag alleen ongeldig als er sprake is van willekeur.

 

  • 11.

    Deze beleidsregels treden in werking met ingang van 1 januari 2016.

 

  • 12.

    De “Beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige in een keuzesituatie” van 29 december 2008 worden ingetrokken met ingang van de onderdeel 11 genoemde datum, met dien verstande dat zij van toepassing blijven op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

 

  • 13.

    Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige in een keuzesituatie SVHW 2016.

 

 

Klaaswaal, d.d. 30 december 2015

De directeur SVHW,

Naar boven