Mandaatbesluit directeur SVHW ten aanzien van het lid van de directieraad verantwoordelijk voor onder andere handhaving van het waterschap Hollandse delta van diverse bevoegdheden ter zake van de zuiveringsheffing en de verontreinigingsheffing.

overwegende dat het Dagelijks Bestuur van het SVHW bij besluit per 1 januari 2016 de directeur van het SVHW ter zake van waterschapsbelastingen heeft aangewezen als ambtenaar belast met de heffing, bedoeld in artikel 124, vijfde lid, onderdeel a van de Waterschapswet (met de mogelijkheid tot mandaat volgens artikel 10:3, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht);

 

De directeur van het SVHW

 

B E S L U I T

 

Artikel I  

Tot mandatering van diverse bevoegdheden ter zake van de zuiveringsheffing en de verontreinigingsheffing aan het Lid van de Directieraad, verantwoordelijk voor onder andere Handhaving, van het Waterschap Hollandse Delta. Het betreft de bevoegdheden, opgenomen in de volgende wet- en regelgeving:

 

  • Artt. 47, 49 en 50 van de Algemene Wet inzake Rijksbelastingen;

  • Art. 128a van de Waterschapswet;

  • Art. 7:5, tweede lid, van de Waterwet;

  • Art. 6:12, tweede lid, van het Waterschapsbesluit;

  • Art. 8, vierde tot en met achtste lid, van de Verordening verontreinigingsheffing 2016;

  • Art. 7, vierde tot en met achtste lid, van de Verordening zuiveringsheffing 2016;

  • Art. 9 van de Verordening verontreinigingsheffing 2016;

  • Art. 8 van de Verordening zuiveringsheffing 2016;

  • Art. 10, derde lid, van de Verordening verontreinigingsheffing 2016;

  • Art. 9, derde lid, van de Verordening zuiveringsheffing 2016;

  • Art. 11, derde en vijfde lid, van de Verordening verontreinigingsheffing 2016;

  • Art. 10, derde en vijfde lid, van de Verordening zuiveringsheffing 2016;

  • Art. 14, eerste lid, van de Verordening verontreinigingsheffing 2016;

  • Art. 13, eerste lid van de Verordening zuiveringsheffing 2016;

 

Artikel II  

Van het mandaat wordende bevoegdheden betreffende bezwaar en beroep tegen de opgelegde aanslagen zuiveringsheffing en verontreinigingsheffing uitgezonderd.

 

Artikel III  

Het verleende mandaat omvat tevens de mogelijkheid tot het eenmalig verlenen van ondermandaat.

 

Artikel IV  

Dit mandaat vervangt het mandaat van 31 augustus 2011.

 

Artikel V

Dit mandaat geldt voor het eerst ter zake van de Verordeningen zuiveringsheffing 2016 en de Verordening verontreinigingsheffing 2016 en tevens voor alle volgende verordeningen zuiveringsheffing en verontreinigingsheffing die zullen gelden tot de intrekking van dit mandaat.

 

Artikel VI  

Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2016.

 

 

Klaaswaal, 30 december 2015,

Directeur SVHW,

Naar boven