Procedureregeling functiebeschrijving en -waardering BAR-organisatie

Het Algemeen bestuur van de Gemeenschappelijke regeling BAR-organisatie

overwegende

- dat bij besluit is vastgelegd dat de GR-BAR per 1-1-2014 voor het beschrijven en waarderen van functies aansluiting zoekt bij het sectorale functiewaarderingssysteem HR21 en terzake een licentieovereenkomst heeft gesloten;

- dat het noodzakelijk is dat in lijn met de uitgangspunten van HR21 een nieuwe procedureregeling, afgestemd op een generieke wijze van beschrijven en waarderen, wordt vastgesteld; 

gelet op

- artikel 30 Wet gemeenschappelijke regelingen jo. Gemeenschappelijke regeling BAR-organisatie;

- het bepaalde in artikel 3:1 van de CAR-UWO;

- het bepaalde in het sociaal statuut en plan 2013-2017 BAR-organisatie

- de instemming van de lokale ondernemingsraden van 22 november 2012 met betrekking tot aansluiting bij HR21;

- de overeenstemming met het Georganiseerd Overleg BAR-organisatie d.d. 3 juli 2014; 

besluit

tot het vaststellen van de navolgende regeling en deze op te nemen in de arbeidsvoorwaardenregeling van de Gemeenschappelijke regeling BAR-organisatie

PROCEDUREREGELING  FUNCTIEBESCHRIJVING EN -WAARDERING  BAR-ORGANISATIE

 

PROCEDUREREGELING FUNCTIEBESCHRIJVING EN -WAARDERING BAR-ORGANISATIE

Artikel 1 DEFINITIES

Functie

Het samenstel van taken en of werkzaamheden dat, afgeleid uit de taakstelling van de organisatie, is opgedragen aan een functiehouder.

 

Functiebeeld

Resultaatgerichte weergave van aard, overwegend karakter en complexiteit van hoofdtaken van de functiehouder.

 

Norm functie

De generieke functiebeschrijving zoals opgenomen in het normbestand van HR21. De normfunctie is voorzien van een vaste waardering (puntenreeks).

 

Functiehouder

De ambtenaar in de zin van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling en/of Uitwerkingsovereenkomst (CAR-UWO) van de BAR-organisatie of de werknemer met wie een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht, als bedoeld in artikel 2:5 van de CAR, is aangegaan.

 

Functiewaardering

Het bepalen van de relatieve functiewaarde van een normfunctie aan de hand van de in HR21 vastgelegde waarderingsmethode.

 

Bevoegd gezag

Het Algemeen Bestuur van de Gemeenschappelijke regeling BAR-organisatie.

 

Bestuurder

De bestuurder in de zin van de Wet op de ondernemingsraden (WOR).

 

Directieraad

De gemeentesecretarissen uit de deelnemende gemeenten.

 

Directieteam

Directieraad, domeindirecteuren en de concerncontroller.

 

Managementteam

De directieraad, domeindirecteuren, concerncontroller en afdelingsmanagers.

 

Externe deskundige

Een door de systeemhouder (VNG) erkend deskundige inzake de ontwikkeling, toepassing en werking van HR21.

 

Gecertificeerde gebruiker

De volgens de normering van de extern deskundige opgeleide lokale gebruiker die geautoriseerd is om te werken met HR21.

 

Bezwarencomm issie

De commissie als bedoeld in de ‘Regeling bezwarencommissie personeelsaangelegenheden BAR’, die is ingesteld ingevolge artikel 7:13 Algemene wet bestuursrecht en die zich bezig houdt met de advisering over bezwaarschriften inzake personele aangelegenheden.

 

Toetsingscommissie functiewaardering

De commissie zoals bedoeld in de regeling toetsingscommissie functiewaardering BAR-organisatie.

Artikel 2 VASTSTELLENNORMFUNCTIES IN FUNCTIEBOEK

  • 1.

    De Directieraad selecteert (in samenspraak met de externe deskundige en/of een gecertificeerde gebruiker) de benodigde normfuncties uit HR21.

  • 2.

    De geselecteerde normfunctie(s), wordt/worden besproken binnen het directieteam en voorlopig vastgesteld. De voorlopig vastgestelde normfunctie(s) wordt/worden door de bestuurder ter informatie aangeboden aan de ondernemingsraad (OR).

  • 3.

    Indien sprake is van een organisatiebrede normfunctiebeschrijvingsronde, of indien sprake is van een organisatorische verandering zoals bedoeld in artikel 25 lid 1 van de WOR, dan stelt de bestuurder de OR in de gelegenheid advies uit te brengen over de voorgenomen vaststelling van de normfuncties. Artikel 25 lid 2 tot en met 6 en artikel 26 WOR zijn in dat geval van overeenkomstige toepassing.

  • 4.

    Met inachtneming van het bepaalde in lid 2 of 3, legt de Directieraad de normfuncties ter vaststelling voor aan het bevoegd gezag. Het bevoegd gezag stelt de aldus voor de gemeentelijke functies tot stand gekomen normfuncties vast. De normfuncties worden intern binnen de BAR-organisatie bekend gemaakt.

  • 5.

    Het overzicht van de voor de BAR-organisatie vastgestelde normfuncties is bij deze regeling gevoegd als bijlage 1 (functieboek I en II).

Artikel 3 VASTSTELLEN CONVERSIETABEL

  • 1.

    Het bevoegd gezag stelt op basis van de vastgestelde gemeentelijke salarisstructuur, na verkregen overeenstemming binnen de commissie voor Georganiseerd Overleg, een conversietabel vast. Wijziging van de gemeentelijke salarisstructuur vindt niet plaats zonder overeenstemming binnen de commissie voor Georganiseerd Overleg.

  • 2.

    Door middel van toepassing van de vastgestelde conversietabel worden de waarderingen van alle geselecteerde normfuncties omgezet naar functionele schalen.

  • 3.

    De voor de BAR-organisatie vastgestelde conversietabel is bij deze regeling gevoegd als bijlage 2.

Artikel 4 VOORBEREIDING INDELINGSADVIES EN -BESLUIT, BEZWAAR EN BEROEP

  • 1.

    De direct leidinggevende adviseert (in samenspraak met de externe deskundige en/of een gecertificeerde gebruiker) het directieteam over de indeling van de functiebeelden in normfuncties. Het directieteam legt het advies over de indeling van de functiebeelden in normfuncties ter besluitvorming voor aan het bevoegd gezag.

  • 2.

    Eén keer per jaar komt de toetsingscommissie functiewaardering bijeen om alle indelingsadviezen te toetsen.

  • 3.

    In geval van een organisatiebrede functiebeschrijvingsronde, of indien sprake is van een ingrijpende organisatorische verandering, wordt het indelingsadvies ter toetsing voorgelegd aan de toetsingscommissie functiewaardering. De gecertificeerde gebruiker is als adviseur aanwezig bij de vergaderingen van de commissie.

  • 4.

    De direct leidinggevende maakt namens het bevoegd gezag aan de functiehouder schriftelijk bekend welke normfunctie zij voornemens is op het functiebeeld van toepassing te verklaren (indelingsbesluit). In het voorgenomen indelingsbesluit zijn tevens de gevolgen opgenomen voor de inschaling, het salaris en de salaristoelagen.

  • 5.

    De functiehouder wordt in de gelegenheid gesteld zijn/haar zienswijze over de indeling aan de normfunctie kenbaar te maken. De termijn voor het kenbaar maken van de zienswijze bedraagt twee weken. De zienswijze wordt schriftelijk en gemotiveerd kenbaar gemaakt aan het bevoegd gezag. Het bevoegd gezag legt de zienswijze ter advisering voor aan de directieraad.

  • 6.

    Na het verstrijken van de termijn als bedoeld in lid 5, maakt het bevoegd gezag, indien van toepassing na kennisneming van de ingediende zienswijze(n) van de functiehouder(s) en het advies van de directieraad, schriftelijk en gemotiveerd aan de functiehouder bekend in welke normfunctie het functiebeeld van de functiehouder is ingedeeld en wat de gevolgen zijn voor de inschaling, het salaris en de salaristoelagen. Deze mededeling is een besluit als bedoeld in artikel 1:3 van de Awb. Tegen dit besluit kan de functiehouder schriftelijk en gemotiveerd bezwaar maken bij het bevoegd gezag.

Artikel 5 NIEUWE EN GEWIJZIGDE TAKEN

  • 1.

    Indien aan een functiehouder, door of namens directieraad, nieuwe of gewijzigde taken worden opgedragen, dan heroverweegt het bevoegd gezag, na en met inachtneming van het advies van de directieraad, de indeling in de normfunctie.

  • 2.

    Heroverweging als genoemd in lid 1 kan plaatsvinden op verzoek van de functiehouder. Afwijzing van dit verzoek is een besluit als bedoeld in artikel 1:3 van de Awb.

  • 3.

    Indien de heroverweging leidt tot een nieuw indelingsbesluit, dan is het bepaalde in artikel 4 van overeenkomstige toepassing. In het geval dat de heroverweging niet leidt tot een nieuw indelingsbesluit, dan wordt de functiehouder hiervan onverwijld in kennis gesteld.

Artikel 6 WIJZIGING NORMFUNCTIES

  • 1.

    Bij wijziging van de structuur, taken of doelstellingen van de organisatie wordt, onder verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag, door of namens de bestuurder bezien of de vastgestelde normfuncties volledig en/of toereikend zijn. Het selecteren, wijzigen of opstellen van nieuwe normfuncties verloopt volgens de procedure als beschreven in artikel 2.

  • 2.

    Een verzoek tot heroverweging van de bestaande normfuncties kan bij organisatiewijzigingen worden ingediend door de OR.

Artikel 7 OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

  • 1.

    Het bevoegd gezag kan nadere regels stellen omtrent hetgeen in deze procedureregeling is neergelegd voor zover aard en strekking van deze regeling zich daartegen niet verzet. Indien en voor zover bij nadere regels van deze regeling wordt afgeweken, dient hierover voorafgaand instemming te worden gevraagd aan de ondernemingsraad. Het Georganiseerd Overleg wordt hierover geïnformeerd. Het bepaalde in artikel 27 lid 2 t/m 7 WOR is van overeenkomstige toepassing.

  • 2.

    In gevallen waarin deze regeling niet of niet in redelijkheid voorziet, beslist het bevoegd gezag en wordt het Georganiseerd Overleg geïnformeerd.

  • 3.

    Deze regeling, welke kan worden aangehaald als “Procedureregeling functiebeschrijving en -waardering BAR-organisatie”, treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 1 januari 2014.

Aldus besloten in de vergadering van het Algemeen Bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling BAR-organisatie d.d. 27 mei 2014

De gewijzigde regeling is vastgesteld in de vergadering van het Algemeen Bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling BAR-organisatie van 15 december 2015 en treedt in werking per 1 januari 2016.

de secretaris, de voorzitter,

Hans Cats drs. Hans-Christoph Wagner

 

Wijzigingenoverzicht

1. Als gevolg van de invoering van het nieuwe hoofdstuk 3 van de CAR-UWO per 1 januari 2016 en het intrekken van de bezoldigingsregeling resp. het vervallen van de term bezoldiging is in de aanhef (van deze regeling) de verwijzing naar de bezoldigingsregeling vervangen door een verwijzing naar artikel 3:1 van de CAR-UWO en in artikel 4 lid 4 en lid 6 (van deze regeling) de term “bezoldiging” gewijzigd naar “salaris en salaristoelagen”. Over deze wijzigingen is op 2 november 2015 overeenstemming bereikt in het GO. De gewijzigde regeling is op 15 december 2015 door het Algemeen Bestuur vastgesteld.

Naar boven