Financiële verordening Gemeenschappelijke Regeling Avri

Het algemeen bestuur van Avri besluit,

 

gelet op artikel 212 van de Gemeentewet en artikel 26 van de gemeenschappelijke regeling Avri,

 

vast te stellen de verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van Avri.

 

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Definities

Artikel 1 van de Gemeenschappelijke regeling Avri is van toepassing op dit besluit. Daarnaast wordt in deze verordening verstaan onder:

  • a.

    administratie

    Het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, het functioneren en het beheersen van (onderdelen van) de organisatie van Avri en ten behoeve van de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.

  • b.

    Algemeen Bestuur

    Het Algemeen Bestuur van Avri, bedoeld in artikel 5 van de regeling.

  • c.

    Dagelijks Bestuur

    Het Dagelijks Bestuur van Avri, bedoeld in artikel 15 van de regeling.

  • d.

    Directeur

    De directeur van Avri, tevens secretaris van Avri, bedoeld in artikel 34, eerste lid, van de regeling.

  • e.

    financiële administratie

    Het onderdeel van de administratie dat omvat het systematisch maken en verwerken van aantekeningen betreffende de financiële gegevens van de organisatie van Avri, teneinde te komen tot een goed inzicht in:

    • -

      de financieel-economische positie;

    • -

      het financiële beheer;

    • -

      de uitvoering van de begroting;

    • -

      het afwikkelen van vorderingen en schulden;

    • -

      alsmede tot het afleggen van rekening en verantwoording daarover.

  • f.

    administratieve organisatie

    Het stelsel van organisatorische maatregelen gericht op het tot stand brengen en het in stand houden van de goede werking van de bestuurlijke en ambtelijke informatieverzorging ten behoeve van de verantwoordelijke leiding.

  • g.

    financieel beheer

    Het uitoefenen van bestuur over en toezicht op het beheer van middelen en het uitoefenen van rechten van Avri.

  • h.

    rechtmatigheid

    Het in overeenstemming zijn met geldende wet- en regelgeving, waaronder verordeningen, alsmede met besluiten van het algemeen en dagelijks bestuur van Avri.

  • i.

    doelmatigheid

    Het realiseren van bepaalde prestaties met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen.

  • j.

    doeltreffendheid

    De mate waarin de gewenste prestaties en de beoogde maatschappelijke effecten van het beleid ook daadwerkelijk worden behaald.

Hoofdstuk 2. Begroting en verantwoording

Kaderstellen

Artikel 2. Programmabegroting

  • 1.

    Het algemeen bestuur stelt - bij aanvang van een nieuwe bestuurstermijn een programma-indeling vast.

  • 2.

    Het algemeen bestuur stelt per programma vast:

    • -

      de beoogde (maatschappelijke) effecten;

    • -

      de te leveren goederen en diensten;

    • -

      de baten en lasten.

  • 3.

    Het dagelijks bestuur stelt in samenwerking met het algemeen bestuur per programma indicatoren voor met betrekking tot de beoogde maatschappelijke effecten en de te leveren goederen en diensten.

  • 4.

    Het algemeen bestuur stelt de indicatoren, bedoeld in het derde lid, vast.

  • 5.

    Het dagelijks bestuur draagt zorg voor het verzamelen en vastleggen van gegevens over de geleverde goederen en diensten en de maatschappelijke effecten, opdat de doelmatigheid en doeltreffendheid van het beleid zoals vastgesteld door het algemeen bestuur, kunnen worden getoetst.

Artikel 3. Producten

  • 1.

    Bij iedere begroting en jaarstukken wordt een overzicht gegeven van de toedeling van de producten uit de productraming aan de programma’s.

  • 2.

    De onderverdeling van de programma’s in de producten staat vast, tenzij er dringende redenen zijn tot wijzigen. Wijzigingen worden bij de begroting expliciet vermeld.

Artikel 4. Kaders begroting

  • 1.

    Voor aanvang van het begrotingsjaar biedt het Dagelijks Bestuur aan het Algemeen Bestuur, met inachtneming van de vigerende wettelijke termijnen en data aan:

    • a)

      de algemene kaders voor de nieuwe meerjarenbegroting aan;

    • b)

      de (meerjaren)begroting;

    • c)

      de jaarstukken over het voorgaande boekjaar.

  • 2.

    Het Dagelijks Bestuur stelt, de hierboven vermelde stukken voorlopig vast en draagt er zorg voor dat de hierboven vermelde stukken, met inachtneming van de wettelijke termijnen en data, worden toegezonden aan de gemeenteraden ten behoeve van het kunnen inbrengen van de zienswijzen.

  • 3.

    Na de, eventuele, verwerking van de relevante zienswijzen stelt het Algemeen Bestuur de hierboven vermelde stukken vast en draagt er zorg voor dat deze stukken, met inachtneming van de wettelijke termijnen en data, worden toegezonden aan de wettelijk aangewezen toezichthouder.

  • 4.

    Het dagelijks bestuur draagt er zorg voor, dat al het beleid waartoe het bestuur heeft besloten, in de uiteenzetting van de financiële positie en de meerjarenramingen is opgenomen.

  • 5.

    Het totaalbedrag aan verleende garanties en waarborgen worden bij de uiteenzetting van de financiële positie expliciet vermeld.

  • 6.

    Het algemeen bestuur autoriseert met het vaststellen van de financiële positie de investeringskredieten.

Artikel 5. Autorisatie begroting, investeringskredieten en begrotingswijzigingen

  • 1.

    Het Algemeen Bestuur autoriseert met het vaststellen van de begroting de totale lasten en de totale baten.

  • 2.

    Het Dagelijks Bestuur is bevoegd om meerjarige financiële verplichtingen aan te gaan indien daarvoor binnen de meerjarenraming financiële ruimte beschikbaar is.

  • 3.

    Het Dagelijks Bestuur is bevoegd om uitgaven ten laste van voorzieningen te verantwoorden voor zover deze uitgaven ten laste van deze voorzieningen horen.

  • 4.

    Voor investeringen in de loop van het begrotingsjaar die niet in de begroting zijn opgenomen, vraagt het Dagelijks Bestuur - middels de tussentijdse rapportage dan wel via afzonderlijk voorstel krediet aan bij het Algemeen Bestuur.

  • 5.

    Het dagelijks bestuur stelt regels die waarborgen dat de uitvoering van de begroting rechtmatig, doelmatig en doeltreffend verloopt.

  • 6.

    Het dagelijks bestuur draagt er ten aanzien van de productenraming zorg voor dat:

    • *

      de lasten en baten, door middel van kostentoerekening, eenduidig zijn toegewezen aan de producten van de productraming;

    • *

      de budgetten uit de productraming en kredieten voor investeringen passen binnen de kaders zoals geautoriseerd bij de vaststelling van de uiteenzetting van de financiële positie;

    • *

      de lasten van de producten niet dusdanig worden overschreden dat de realisatie van andere producten binnen hetzelfde programma onder druk komt.

  • 7.

    Het dagelijks bestuur draagt er zorg voor dat de lasten van de programma’s zoals geautoriseerd in de begroting niet worden overschreden.

Beheersing en Interne controle

Artikel 6. Interne controle

  • 1.

    Het dagelijks bestuur draagt ten behoeve van het getrouwe beeld en de rechtmatigheid van de jaarrekening zorg voor de interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het dagelijks bestuur maatregelen tot herstel.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur draagt zorg voor de interne toetsing van een aantal bedrijfsonderdelen op juistheid, volledigheid en tijdigheid van de bestuurlijke informatievoorziening, de rechtmatigheid van beheershandelingen en op misbruik en oneigenlijk gebruik van de regelingen.

Rapportage en Verantwoording

Artikel 7. Tussentijdse rapportage en informatie

  • 1.

    De directeur informeert het dagelijks bestuur door middel van een tussentijdse rapportage over de realisatie van de begroting van Avri van het lopende jaar.

  • 2.

    De tussenrapportage wordt zo snel mogelijk na augustus, doch uiterlijk op 31 oktober van het lopende begrotingsjaar aan het algemeen bestuur aangeboden.

  • 3.

    De inrichting van de tussentijdse rapportage sluit aan bij de programma-indeling van de begroting.

  • 4.

    De rapportage gaat in op afwijkingen ten opzichte van de programmabegroting, zowel wat betreft de lasten als de baten en de geleverde prestaties en de (maatschappelijke) effecten.

    Hierbij wordt uitgegaan van de verwachte uitkomsten aan het einde van het jaar.

  • 5.

    Het dagelijks bestuur informeert vooraf het algemeen bestuur en neemt pas een besluit, nadat het algemeen bestuur in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het dagelijks bestuur te brengen voor zover het betreft:

    niet bij de begroting geraamde (en vastgestelde) exploitatielasten van € 100.000,- en hoger. Het betreft in dit geval exploitatielasten in het kader van artikel 20 eerste lid van de Gemeenschappelijke Regeling Avri (inzameling en verwerking van huishoudelijke en bedrijfsmatige afval- en grondstoffen).

  • 6.

    Avri beheert daarnaast voor diverse gemeenten budgetten die voortvloeien uit het zogenaamde pluspakket.

    Het betreft additionele taken zoals bedoeld in artikel 20, tweede lid, van de Gemeenschappelijke Regeling Avri. In afzonderlijke dienstverleningsovereenkomsten (DVO’s) worden afspraken vastgelegd omtrent de hoogte van deze budgetten en de wijze waarop hierover tussentijds wordt gerapporteerd. Afwijkingen van deze budgetten kunnen enkel plaatsvinden nadat het college en burgemeester en wethouders van deze gemeenten hierover is geïnformeerd en daarmee heeft ingestemd (al dan niet in mandaat).

Artikel 8. Jaarstukken

  • 1.

    Het dagelijks bestuur draagt zorg voor een adequate vertaling van de verantwoording van de taakvelden naar de programmaverantwoording.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur legt verantwoording af over de uitvoering van de programma’s en doet voorstellen ten aanzien van de bestemming dan wel dekking van het resultaat. In de verantwoording geeft het dagelijks bestuur aan:

    • a

      wat is bereikt;

    • b

      welke goederen en afdelingen zijn geleverd;

    • c

      wat de lasten en baten zijn;

    • d

      hoe de resultaten zich verhouden tot de in de begroting gestelde doelen.

  • 3.

    Het algemeen bestuur bepaalt aan de hand van de uitvoering van de programma’s of de beleidsdoelen van de programma’s voor het lopende jaar bijstelling behoeven.

Hoofdstuk 3. Financieel beleid

Artikel 9. Waardering en afschrijving vaste activa

  • 1.

    Het dagelijks bestuur doet door middel van een nota van investeringen en afschrijvingen voorstellen aan het algemeen bestuur met betrekking tot de wijze waarop vaste activa worden gewaardeerd en afgeschreven.

  • 2.

    De voorstellen bevatten in elk geval regels voor de waarderingsgrondslag, de methode van afschrijven en een overzicht van afschrijvingstermijnen.

  • 3.

    Het algemeen bestuur stelt de regels voor de waardering en afschrijving (zoals benoemd in het eerste lid van dit artikel) op vaste activa vast.

Artikel 10. Oninbare vorderingen

Het dagelijks bestuur informeert het algemeen bestuur bij de aanbieding van de jaarstukken over de oninbare vorderingen en de naar aanleiding daarvan genomen maatregelen.

Artikel 11. Risicomanagement en weerstandsvermogen

  • 1.

    Het dagelijks bestuur biedt tenminste eenmaal in de vier jaar ter behandeling en vaststelling een nota risicomanagement en weerstandsvermogen aan.

  • 2.

    De nota behandelt het beleid met betrekking tot de vorming, besteding en omvang van reserves en voorzieningen in relatie tot geconstateerde risico's.

  • 3.

    Bij de begroting en de jaarstukken geeft het dagelijks bestuur - binnen de paragraaf weerstandsvermogen en risicomanagement - inzicht in de stand en het verloop van de reserves en voorzieningen in relatie tot de risico's die Avri loopt.

Artikel 12. Kostprijsberekening

Voor het bepalen van de kostprijs van producten en afdelingen van Avri wordt een systeem van kostentoerekening gehanteerd. Bij de kostentoerekening worden naast de directe kosten alle indirecte kosten betrokken die samenhangen met de door Avri verleende diensten.

Artikel 13. Financieringsfunctie

  • 1.

    Het dagelijks bestuur draagt bij de uitoefening van de financieringsfunctie zorg voor:

    • a)

      het aantrekken van voldoende financiële middelen en het uitzetten van overtollige gelden om de programma’s binnen de door het algemeen bestuur vastgestelde kaders van de begroting uit te kunnen voeren;

    • b)

      het beheersen van de risico’s verbonden aan de financieringsfunctie zoals renterisico’s, koersrisico’s en kredietrisico’s;

    • c)

      het zo veel mogelijk beperken van de kosten van de leningen en het bereiken van een voldoende rendement op de uitzettingen;

    • d)

      het beperken van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur neemt bij de uitvoering van de financieringsfunctie de richtlijnen in acht zoals opgenomen in het Treasury statuut 2016 Gemeenschappelijke Regeling Avri.

  • 3.

    Verstrekken van leningen en garanties en het aangaan van financiële participaties anders dan genoemd in het tweede lid worden uitsluitend gedaan uit hoofde van de publieke taak. Bij het uitzetten van middelen, het verstrekken van garanties en het aangaan van financiële participaties uit hoofde van de publieke taak bedingt het dagelijks bestuur indien mogelijk zekerheden. Het dagelijks bestuur motiveert in zijn besluit het openbaar belang van dergelijke uitzettingen van middelen, verstrekkingen van garanties en financiële participaties.

Hoofdstuk 4. Paragrafen

Artikel 14. Lokale heffingen

Bij de begroting en de jaarstukken doet het dagelijks bestuur in de paragraaf lokale heffingen verslag van de opbrengsten van de afvalstoffenheffing, het volume en bedrag aan kwijtscheldingen; de kostendekkendheid en de ontwikkeling van de afvalstoffenheffing.

Artikel 15. Weerstandsvermogen en risicomanagement

Het dagelijks bestuur geeft aan in de paragraaf weerstandsvermogen van de begroting en van de jaarstukken de weerstandscapaciteit en de risico’s van materieel belang en een inschatting van de kans dat deze risico’s zich kunnen voordoen alsmede in hoeverre schade en verliezen als gevolg van risico’s met de weerstandscapaciteit kunnen worden opgevangen (zie ook artikel 11).

Artikel 16. Onderhoud kapitaalgoederen

Bij de begroting en de jaarstukken doet het dagelijks bestuur in de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen verslag over de voortgang van het geplande onderhoud en het eventuele achterstallig onderhoud aan deze kapitaalgoederen.

Artikel 17. Financiering

Bij de begroting en de jaarstukken doet het dagelijks bestuur in de paragraaf financiering in ieder geval verslag van:

  • a)

    de kasgeldlimiet;

  • b)

    de renterisico norm;

  • c)

    de rentevisie en

  • d)

    de rentekosten en rente-opbrengsten verbonden aan de financieringsfunctie.

Artikel 18. Bedrijfsvoering

In de bedrijfsvoeringparagraaf in de begroting wordt ingegaan op de tijdelijke en actuele onderwerpen die aandacht behoeven. In de bedrijfsvoeringparagraaf in het jaarverslag wordt gerapporteerd over de bij de begroting bepaalde onderwerpen aangaande de bedrijfsvoering alsmede over nieuwe ontwikkelingen.

Artikel 19. Verbonden partijen

In de begroting en de jaarstukken wordt in de paragraaf verbonden partijen in elk geval ingegaan op nieuwe verbonden partijen, het beëindigen van bestaande verbonden partijen, het wijzigen van bestaande verbonden partijen en eventuele problemen bij bestaande verbonden partijen.

Hoofdstuk 5. Financiële organisatie en administratie

Artikel 20. Administratie

De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:

  • a.

    het sturen en het beheersen van activiteiten en processen;

  • b.

    het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van activa, voorraden, vorderingen en schulden en contracten;

  • c.

    het verschaffen van informatie over uitputting van de toegekende budgetten en investeringskredieten en voor het maken c.q. nacalculeren van kostencalculaties;

  • d.

    het bevorderen van de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en ter zake geldende wet- en regelgeving;

  • e.

    het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en ter zake geldende wet- en regelgeving;

  • f.

    de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen;

  • g.

    het leveren van transparante managementinformatie voor de directie / managementteam, het dagelijks bestuur en het algemeen bestuur.

Artikel 21. Financiële administratie

Het dagelijks bestuur draagt er zorg voor dat:

  • a)

    de inrichting en de werking van de financiële administratie voldoet aan het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten en andere relevante wet- en regelgeving;

  • b)

    de vereiste informatie verstrekt wordt aan het rijk, de provincie en de Europese Unie, alsmede aan andere instellingen die specifieke verantwoordingsverplichtingen opleggen aan gemeenten en samenwerkingsverbanden.

Artikel 22. Financiële organisatie

Het dagelijks bestuur houdt toezicht op, en stelt regels vast, die voorzien in:

  • a)

    een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden, zodat aan de eisen van interne controle wordt voldaan en de betrouwbaarheid van de verstrekte informatie aan beleids- en beheersorganen is gewaarborgd;

  • b)

    de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;

  • c)

    de regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening van de financieringsfunctie.

  • d)

    de regels voor budgethouders en / of budgetbeheerders.

Artikel 23. Aanbesteding en inkoop

Het dagelijks bestuur draagt zorg voor en legt (in een besluit) vast de interne regels (protocol) en de leveringsvoorwaarden voor de inkoop en aanbesteding van goederen, diensten en werken.

Hoofdstuk 6. Slotbepalingen

Artikel 24. Hardheidsclausule

Bij bijzondere problemen of onbillijkheden in de uitvoering kan het algemeen bestuur, gezien het voorstel van het dagelijks bestuur, afwijken van het bepaalde in deze verordening.

Artikel 25. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag volgend op bekendmaking, met dien verstande dat de begroting, de jaarstukken, de uitvoeringsinformatie en de informatie voor derden en de daarbij behorende toelichtingen met ingang van de begroting voor het begrotingsjaar 2017 voldoen aan de bepalingen van deze verordening.

Artikel 26. Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald onder de naam “Financiële verordening Gemeenschappelijke Regeling Avri 2016"

Aldus vastgesteld in de vergadering van het algemeen bestuur van Avri van 16 december 2015.

de secretaris,

E.J. de Vries

de voorzitter,

L. Verspuij

Naar boven