Besluit Regels in het belang van de verkeersveiligheid Lokaal spoor in de Stadsregio Amsterdam

 

Het dagelijks bestuur van de Stadsregio Amsterdam

 

Beslissende over Regels in het belang van de verkeersveiligheid Lokaal spoor in de Stadsregio Amsterdam conform artikel 25, tweede lid, Wet lokaal spoor en hoofdstuk 3 van het Besluit lokaal spoor

 

Overweegt het volgende:

 

  • -

    Het dagelijks bestuur van de Stadsregio Amsterdam (het dagelijks bestuur) dient per 1 december 2015 op grond van artikel 4, tweede lid, van de Wet lokaal spoor (Wls) zorg te dragen voor de aanleg en het beheer van de lokale spoorweginfrastructuur, voor zover die is gelegen in het gebied van de stadsregio Amsterdam.

  • -

    De integrale bestuurlijke eindverantwoordelijkheid voor zowel het regionale verkeer- en vervoerbeleid als voor de veiligheid op de lokale spoorweginfrastructuur in het gebied van de stadsregio Amsterdam komt daarmee per 1 december 2015 bij het dagelijks bestuur te liggen.

  • -

    Bij Koninklijk Besluit van 25 november 2013 zijn de lokale spoorwegen bedoeld in artikel 2 van de Wls gelegen binnen de gemeenten Amstelveen, Amsterdam, Diemen en Ouder-Amstel aangewezen.

  • -

    Op grond van artikel 25, eerste lid van de Wls kunnen bij of krachtens algemene maatregel van bestuur regels worden gesteld in het belang van de verkeersveiligheid op de lokale spoorweg. Volgens het tweede lid van genoemd artikel in de Wls kunnen deze regels de verplichting inhouden voor het dagelijks bestuur om regels te stellen in het belang van de verkeersveiligheid op de lokale spoorweg in de regio Amsterdam.

  • -

    De in artikel 25, eerste lid, van de Wls genoemde regels zijn opgenomen in het Besluit lokaal spoor, de artikelen 5 tot en met 10.

  • -

    Onder de regelgeving zoals deze tot 1 december 2015 van kracht is, zijn er regels in het belang van de verkeersveiligheid op het lokale spoor in de stadsregio Amsterdam door de daartoe bevoegde instanties vastgesteld. Voor de vaststelling van de regels per 1 december 2015 is de Stadsregio Amsterdam door de beheerder en de vervoerder geadviseerd met informatie over de regels zoals deze gelden op 30 november 2015.

  • -

    Onder de regelgeving zoals deze tot 1 december 2015 van kracht is, heeft de gemeente Amsterdam als beheerder van de infrastructuur op het lokale spoorwegnet seinen geplaatst. De gemeente Amsterdam heeft bevestigd dat er op 30 november 2015 seinen staan op de plaatsen waar seinen volgens artikel 5 van het Besluit lokaal spoor geplaatst moeten zijn en op de plaatsen waar deze noodzakelijk zijn om de verkeersveiligheid op de lokale spoorweg te borgen.

  • -

    De besturen van de gemeenten Amstelveen, Amsterdam en Diemen zijn als wegbeheerders conform artikel 6 van het Besluit lokaal spoor schriftelijk om advies gevraagd over de voorgenomen maximumsnelheden. Deze adviezen zijn nog niet allemaal ontvangen op het moment van vaststellen. Adviezen die aanpassing van de Regels noodzakelijk maken zullen volgens de procedure voor wijziging van de Regels worden doorgevoerd.

  • -

    De directie van de vervoerder, GVB Exploitatie B.V., tevens houder van de concessie Amsterdam, heeft onder de regelgeving zoals deze tot 1 december 2015 van kracht is op het lokale spoorwegnet in oktober 2015 de voorrangsregels vastgesteld die zijn vastgelegd in het ‘Dienstreglement stadsspoor en tramwegen’. De vervoerder heeft het dagelijks bestuur geadviseerd in de brief met kenmerk 2015100949 d.d. 20-10-2015 de voorrangsregels zoals deze op 30 november 2015 gelden, vast te stellen volgens artikel 7 van het Besluit lokaalspoor. De voorrangsregels met de bijbehorende verkeersregels en verkeerstekens zijn opgenomen in Deel I ‘Seinreglement’ en deel II ‘Treindienst’, artikel 17 ‘Wegverkeer’ en 18 ‘Voorrangsregels die gelden tussen voertuigen op lokale spoorwegen’, van het ‘Dienstreglement stadsspoor en tramwegen’.

  • -

    De gemeente Amsterdam als beheerder van de lokale spoorweginfrastructuur heeft op verzoek van het dagelijks bestuur bevestigd dat in de stadsregio Amsterdam geen sprake is van solitaire beweegbare bruggen die uitsluitend bestemd zijn voor het lokale spoorverkeer. Er zijn in de stadsregio Amsterdam dus alleen bruggen waarvoor de vaarwegbeheerder en/of andere brugbeheerder in overleg met de beheerder van de lokale spoorweg reeds regels heeft gesteld ten aanzien van de in artikel 8 en 9 van het Besluit lokaal spoor genoemde onderwerpen.

  • -

    De gemeente Amsterdam als beheerder van de lokale spoorweginfrastructuur heeft op verzoek van het dagelijks bestuur bevestigd dat er op 30 november 2015 op het lokale spoorwegnet geen spoorwegovergangen zijn waar Andreaskruizen bij zijn geplaatst.

 

BESLUIT:

 

Ingevolge artikel 25, tweede lid, van de Wls en hoofdstuk 3 van het Besluit lokaal spoor regels in het belang van de verkeersveiligheid Lokaal spoor in de Stadsregio Amsterdam vast te stellen:      

 

1 Seinen (artikel 5 Besluit lokaal spoor)

 

  • 1.1

    Op grond van de overweging dat er op 30 november 2015 seinen zijn geplaatst waar deze noodzakelijk zijn om de veiligheid op de lokale spoorweg te borgen, besluit het dagelijks bestuur geen opdracht te geven tot het plaatsen van seinen per 1 december 2015 ingevolge artikel 5 van het Besluit lokaal spoor.

  • 1.2

    Ingevolge artikel 5 van het Besluit lokaal spoor zal het dagelijks bestuur na 1 december 2015, indien artikel 5 , tweede lid, van het Besluit Lokaal Spoor dit vereist, op voorstel van de beheerder na horen van de vervoerder opdracht geven tot het plaatsen, verwijderen of verplaatsen van seinen, waarbij de plaatsing geschiedt volgens de eisen uit het Integraal Programma van Eisen Operationeel Systeem Tram Amsterdam, het laatst aangepast op 21-10-2013 en Metro Amsterdam, het laatst aangepast op 2-7-2012.

  • 1.3

    Wijzigingen van de plaatsing na 1 december 2015 worden door de beheerder beoordeeld op gevolgen voor de veiligheid van het lokale spoorwegnet. Als de wijziging aanmerkelijk is, is er een vergunning voor ingebruikname conform Wet lokaal spoor artikel 10 vereist. Bij het voorstel voegt de beheerder een onderbouwing van de veiligheid.

  • 1.4

    Het is niet toegestaan om in strijd met de voorschriften uit het ‘Dienstreglement stadsspoor en tramwegen’ het laatst aangepast in oktober 2015, en vastgesteld conform artikel 3 van dit besluit te handelen. In de volgende gevallen dient de procedure voor een voorstel tot wijziging volgens artikel 1.3 te worden gevolgd en dient te zijn aangetoond dat aan de eisen van wet- en regelgeving is voldaan:

  • -

    buiten gebruik stellen van seinen die een stoptonend seinbeeld kunnen tonen, niet zijnde seinen die door het Besluit Lokaal Spoor artikel 5 lid 5 zijn uitgesloten;

  • -

    bij tijdelijk buiten gebruik stellen van het systeem van automatische spoorvoertuigbeïnvloeding.

 

2 Maximumsnelheden (artikel 6 Besluit lokaal spoor)

 

  • 2.1

    Ingevolge artikel 6 van het Besluit lokaal spoor, gehoord hebbende de beheerder van het lokale spoor en de wegbeheerders van de gemeenten Amstelveen, Amsterdam, Ouder Amstel en Diemen, stelt het dagelijks bestuur de volgende toegestane maximumsneleden, die gelden voor het lokale spoorwegnet per 1 december 2015, vast:

  • -

    Deelnet Metro (baanvakken Amsterdam Centraal Station-Gein, Van der Madeweg-Gaasperplas, Van der Madeweg-Isolatorweg en Spaklerweg-Overamstel): gehele netwerk 80 km/h.

  • -

    Deelnet Tram (alle op 1 december 2015 in bedrijf zijnde lokale spoorwegen in de Stadsregio Amsterdam die in het Koninklijk Besluit van 25 november 2013 zijn aangewezen als lokale spoorweg en die niet tot het deelnet Metro behoren): gehele netwerk 50 km/h met de volgende uitzondering:

    • -

      Baanvak Centraal station-IJburg tussen Kattenburgerstraat en Ring A10: 70 km/h;Door middel van seinen en in dienstvoorschriften zijn snelheidsbeperkingen op de in dit artikel vastgestelde maximumsnelheden geborgd.

  • Door middel van seinen en in dienstvoorschriften zijn snelheidsbeperkingen op de in dit artikel vastgestelde maximumsnelheden geborgd.

  • 2.2

    Bij uitbreiding van het lokale spoorwegnet en wijziging van de maximumsnelheden na 1 december 2015 doet de beheerder een voorstel aan het dagelijks bestuur. Bij het voorstel voegt de beheerder een onderbouwing van de veiligheid.

  • 2.3

    Het dagelijks bestuur zal het voorstel beoordelen op de naleving van wet- en regelgeving, op de veiligheid op de lokale spoorweg, de veiligheid van ander verkeer en de veiligheid van de omgeving van de lokale spoorweg. Het dagelijks bestuur zal, na advisering door de wegbeheerder(s), binnen 8 weken na het indienen van het voorstel en de beschikbaarstelling door de beheerder van alle benodigde informatie, een besluit nemen over de vaststelling van de voorgestelde maximumsnelheid.

     

3 Voorrangsregels (artikel 7 Besluit lokaal spoor)

 

  • 3.1

    Ingevolge artikel 7 van het Besluit lokaal spoor, gehoord hebbende de beheerder en de vervoerder, stelt het dagelijks bestuur de voorrangsregels uit Deel I, ‘Seinreglement’ en Deel II de artikelen 17 ‘Wegverkeer’ en 18 ‘Voorrangsregels die gelden tussen voertuigen op lokale spoorwegen’ het ‘Dienstreglement lokaal spoor Amsterdam’ d.d. oktober 2015, die gelden tussen spoorvoertuigen op de lokale spoorwegen per 1 december 2015, vast. De betreffende teksten uit het Dienstreglement staan in de bijlage.

  • 3.2

    De houder van de concessie Amsterdam legt een voorstel voor nieuwe voorrangsregels of wijzigingen in bestaande regels ter vaststelling aan het dagelijks bestuur voor, alvorens deze op te nemen in het Dienstreglement.

  • 3.3

    De houder van de concessie Amsterdam toont daarbij aan dat de veiligheid op de lokale spoorweg is geborgd.

  • 3.4

    Het dagelijks bestuur zal binnen 8 weken na het voorstel en de beschikbaarheid van alle benodigde informatie van de vervoerder, en na het horen van de beheerder, een besluit nemen over de vaststelling van de nieuwe of gewijzigde voorrangsregels.

  • 3.5

    De voorrangsregels uit het Dienstreglement van de houder van de concessie Amsterdam gelden voor alle vervoerders die beschikken over een veiligheidscertificaat en voldoen aan de overige wettelijke vereisten om op het lokale spoorwegnet in de regio Amsterdam te mogen rijden.

 

4 Beweegbare bruggen (artikel 8 en 9 Besluit lokaal spoor)

 

  • 4.1

    Het dagelijks bestuur zal alleen regels ten aanzien van beweegbare bruggen van het lokaal spoor ingevolge artikel 8 en 9 van het Besluit lokaal spoor vaststellen, als deze bruggen uitsluitend zijn bestemd voor het gebruik door spoorvoertuigen en er geen beweegbare brug in de nabijheid is, waarvoor gezamenlijke openingstijden door de brugbeheerder van deze brug worden vastgesteld. Deze regels betreffen onder meer het vaststellen van vaste openingstijden voor beweegbare bruggen.

  • 4.2

    Het dagelijks bestuur besluit om geen regels te stellen ten aanzien van beweegbare bruggen per 1 december 2015, op grond van de overweging dat er geen beweegbare bruggen zijn die voldoen aan de criteria van artikel 4.1.

  • 4.3

    Voor een nieuwe beweegbare brug die na 1 december 2015 wel aan de criteria uit artikel 4.1 voldoet, zal de beheerder aan het dagelijks bestuur een voorstel doen voor de regels ten aanzien van de beweegbare brug conform de vereisten uit de artikelen 8 en 9 van het Besluit Lokaal Spoor.

  • 4.4

    Het dagelijks bestuur zal binnen 8 weken na het voorstel en de beschikbaarheid van alle benodigde informatie van de beheerder, en na het horen van de vaarwegbeheerder en vertegenwoordigers uit de scheepvaart, een besluit nemen over de regels ten aanzien van de beweegbare brug en opdracht geven de tekens als bedoeld in artikel 9 van het Besluit lokaal spoor te plaatsen.

 

5 Andreaskruizen (artikel 10 Besluit lokaal spoor)

 

  • 5.1

    Op grond van de overweging dat er op 30 november 2015 geen Andreaskruizen op spoorwegovergangen van het lokale spoorwegnet zijn geplaatst, besluit het dagelijks bestuur ingevolge artikel 10 uit het Besluit lokaal spoor om per 1 december 2015 geen Andreaskruizen te plaatsen bij spoorwegovergangen gelegen in voor het openbaar verkeer openstaande wegen in de stadsregio Amsterdam.

  • 5.2

    Voor nieuwe spoorwegovergangen waar de plaatsing van Andreaskruizen noodzakelijk is voor de veiligheid zal de beheerder na 1 december 2015 een voorstel doen aan het dagelijks bestuur over de plaatsing van Andreaskruizen bij de spoorwegovergang;

  • 5.3

    De beheerder toont daarbij aan dat de veiligheid op de lokale spoorweg is geborgd;

  • 5.4

    Het dagelijks bestuur zal binnen 8 weken na het voorstel en de beschikbaarheid van alle benodigde informatie van de beheerder, en na advisering door de betrokken wegbeheerder, een besluit nemen over de plaatsing van Andreaskruizen op de voorgestelde locatie.

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van het dagelijks bestuur van de Stadsregio Amsterdam op 19 november 2015.

 

Secretaris

drs. A. Joustra

Voorzitter

mr. E.E. van der Laan

Naar boven