REGELING COMMISSIE BEZWAARSCHRIFTEN
 
 
PERSONELE AANGELEGENHEDEN
RUD GRONINGEN
Stuurgroep RUD
Groningen
Januari 2013
Vastgesteld bij besluit het Algemeen Bestuur d.d. 19-06-2015
Inwerkingtreding: 01-11-2013
1
Tekst van de regeling
Gelezen het voorstel van de stuurgroep RUD;
Gelet op de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), en de bepalingen van de CAR-UWO ;
Gehoord de commissie Bijzonder Georganiseerd Overleg;
B e s l u i t :
vast te stellen de volgende regeling:
“Regeling commissie bezwaarschriften personele aangelegenheden RUD Groningen”
luidende als volgt:
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:
1. Medewerker(s): De (voormalig(e) ambtena(a)r(en) in de zin van de CAR-UWO en de CAP
2. Commissie: De bezwarencommissie personele aangelegenheden, als bedoeld in artikel 2 van deze regeling.
3. (Plaatsvervangend) lid: Een persoon die is aangewezen om zitting te nemen in de commissie en die geen deel uitmaakt van en niet werkzaam is onder verantwoordelijkheid van de RUD Groningen.
4. Awb: De Algemene wet bestuursrecht.
5. Het bestuur: Het dagelijks bestuur van de RUD Groningen.
Artikel 2. Inleidende bepaling commissie
Er is een bezwarencommissie personele aangelegenheden. Deze commissie is belast met de voorbereiding van de beslissing op gemaakte bezwaren als bedoeld in artikel 1:5 van de Awb op het gebied van de rechtspositie van personeel, dat is aangesteld op grond van de CAR.
Artikel 3. Samenstelling van de commissie
  • 1.
    De commissie bestaat uit drie leden bestaande uit een lid, aangewezen door de centrales van overheidspersoneel en een lid, aangewezen door het bestuur; beide leden kiezen een onafhankelijke voorzitter.
  • 2.
    Het bestuur benoemt overeenkomstig het eerste lid een plaatsvervangend voorzitter en een voldoende aantal plaatsvervangende leden.
  • 3.
    De commissieleden worden benoemd, geschorst en ontslagen door het bestuur.
  • 4.
    De voorzitter en de leden van de commissie alsmede de plaatsvervangend voorzitter en de plaatsvervangende leden kunnen geen deel uitmaken van of werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan.
Artikel 4. Secretaris
  • 1.
    Aan de commissie voegt het bestuur een ambtelijk secretaris toe.
  • 2.
    De ambtelijk secretaris is geen lid van de commissie en heeft geen stemrecht.
  • 3.
    De secretaris heeft mede tot taak de commissie juridisch en vakinhoudelijk te adviseren.
Artikel 5. Zittingsduur
  • 1.
    De voorzitter en de leden van de commissie hebben zitting voor drie jaar met de mogelijkheid van verlenging.
  • 2.
    De voorzitter en de leden van de commissie kunnen op elk moment ontslag nemen.
  • 3.
    De aftredend voorzitter en de aftredende leden van de commissie blijven hun functie vervullen totdat in de opvolging is voorzien.
  • 4.
    Een lid, de voorzitter inbegrepen, verliest zijn lidmaatschap, indien hij deel gaat uitmaken of gaat werken onder verantwoordelijkheid van de GR RUD.
Artikel 6. Ingediend bezwaarschrift
  • 1.
    Op het ingediende bezwaarschrift wordt de datum van ontvangst aangetekend.
  • 2.
    De indiener krijgt binnen uiterlijk binnen 10 werkdagen na ontvangst van het bezwaarschrift een
    bevestiging.
Artikel 7. Overdracht bevoegdheden
De bevoegdheden op grond van de volgende artikelen van de Awb, worden voor de toepassing van deze regeling uitgeoefend door de voorzitter van de commissie:
a.artikel 2:1, lid 2, (schriftelijke machtiging)
a.b. artikel 6:6, voor wat betreft het, ten aanzien van de indiener, stellen van een termijn waarbinnen het verzuim in de zin van het voldoen aan de vereisten gesteld in artikel 6:5 van de Awb, kan worden hersteld;
a.c. artikel 6:17, voor zover het betreft de verzending van de stukken tijdens de behandeling door de commissie;
a.d. artikel 7:4, lid 2, (stukken ter inzage leggen);
a.e. artikel 7:6, lid 4, (geheimhouding horen).
Artikel 8. Vooronderzoek
  • 1.
    De voorzitter is in verband met de voorbereiding van de behandeling van het bezwaarschrift bevoegd rechtstreeks alle gewenste inlichtingen in te winnen of te doen inwinnen.
  • 2.
    De voorzitter kan uit eigen beweging of op verlangen van de commissie bij deskundigen advies of inlichtingen inwinnen en dezen zo nodig uitnodigen daartoe in de zitting te verschijnen.
  • 3.
    De voorzitter kan de bevoegdheden van dit artikel opdragen aan de secretaris.
Artikel 9. Hoorzitting
  • 1.
    De voorzitter van de commissie bepaalt plaats en tijdstip van de zitting waarin de medewerker(s) en het verwerend orgaan in de gelegenheid worden gesteld zich door de commissie te doen horen.
  • 2.
    De voorzitter beslist over de toepassing van artikel 7:3 van de Awb (afzien van horen).
  • 3.
    Indien de voorzitter, op grond van het in het tweede lid genoemde artikel, besluit van het horen af te zien, doet hij daarvan mededeling aan de medewerker(s) en het verwerend orgaan.
Artikel 10. Uitnodiging hoorzitting
  • 1.
    De voorzitter deelt de medewerker(s) en het verwerend orgaan tenminste drie weken voor de zitting schriftelijk mee, dat zij in de gelegenheid worden gesteld zich te doen horen tijdens de zitting.
  • 2.
    Binnen drie dagen na de in het eerste lid bedoelde mededeling kan een medewerker of het verwerende orgaan, onder opgaaf van redenen de voorzitter verzoeken het tijdstip van de zitting te wijzigen.
  • 3.
    De beslissing van de voorzitter op een verzoek als bedoeld in het tweede lid wordt zo spoedig mogelijk, doch in ieder geval twee weken voor het tijdstip van de zitting aan de medewerker(s) en het verwerend orgaan medegedeeld.
  • 4.
    De voorzitter is bevoegd in bijzondere gevallen af te wijken of afwijking toe te staan van de termijnen als genoemd in de leden 1 tot en met 3.
Artikel 11. Quorum
Voor het houden van een zitting is vereist dat minimaal twee leden, onder wie in elk geval de voorzitter, of zijn plaatsvervanger, aanwezig zijn.
Artikel 12. Niet-deelneming aan de behandeling
De voorzitter en de leden van de commissie nemen niet deel aan de behandeling van een bezwaarschrift indien daarbij hun onpartijdigheid in het geding kan zijn.
Artikel 13. Openbaarheid zitting
De zittingen van de commissie zijn niet openbaar.
Artikel 14. Verslaglegging
  • 1.
    Het verslag als bedoeld in artikel 7:7 van de Awb vermeldt de namen van de aanwezigen, met daarbij een vermelding van hun hoedanigheid.
  • 2.
    Het verslag houdt een zakelijke vermelding in van hetgeen is aangevoerd en de overige voorvallen tijdens de zitting.
  • 3.
    Het verslag verwijst naar de op de zitting overgelegde bescheiden, die aan het verslag worden gehecht.
  • 4.
    Het verslag wordt ondertekend door de voorzitter en de secretaris.
Artikel 15. Nader onderzoek
  • 1.
    .Indien na afloop van de zitting, maar voordat het advies wordt opgesteld, nader onderzoek wenselijk blijkt te zijn, kan de voorzitter op eigen initiatief of op verzoek van de commissie, dit onderzoek instellen.
  • 2.
    De uit het nader onderzoek verkregen informatie wordt in afschrift aan de leden van de commissie, het verwerend orgaan en de medewerker(s) toegezonden.
  • 3.
    De leden van de commissie, het verwerend orgaan en de medewerker(s) kunnen binnen een week na verzending van de in het tweede lid bedoelde nadere informatie aan de voorzitter van de commissie een verzoek richten tot het beleggen van een nieuwe hoorzitting. De voorzitter neemt een beslissing over een dergelijk verzoek.
  • 4.
    Op een nieuwe hoorzitting als bedoeld in het derde lid, zijn de bepalingen in dit reglement, die betrekking hebben op de hoorzitting, zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.
Artikel 16. Raadkamer en advies
  • 1.
    De commissie beraadslaagt en beslist achter gesloten deuren over het uit te brengen advies.
  • 2.
    De commissie beslist bij meerderheid van stemmen. Van een minderheidsstandpunt wordt bij advies melding gemaakt indien de minderheid dit verlangt.
  • 3.
    Het uit te brengen advies is gemotiveerd en omvat een voorstel voor de te nemen beslissing op het ingestelde bezwaar.
  • 4.
    Het advies wordt door de voorzitter en de secretaris ondertekend.
Artikel 17. Uitbrengen advies
  • 1.
    Het advies wordt, met verzending van het verslag als bedoeld in artikel 14 van deze regeling en eventueel door de commissie ontvangen nadere informatie, tijdig uitgebracht aan het bestuur dat op het bezwaarschrift dient te beslissen.
  • 2.
    Indien naar het oordeel van de voorzitter de termijn van tien weken, als bedoeld in artikel 7:10, lid 1 van de Awb, ontoereikend is voor achtereenvolgens het uitbrengen van een advies en het nemen van een beslissing verzoekt hij het in het eerste lid bedoelde bestuur tijdig de beslissing te verdagen.
  • 3.
    Van een besluit tot verdaging ontvangt de commissie en de medewerker(s) een afschrift.
Artikel 18. Onvoorziene gevallen
In gevallen waarin deze regeling niet of niet in redelijkheid voorziet, kan het bestuur een bijzondere voorziening treffen.
Artikel 19. Inwerkingtreding
Deze regeling treedt, na vaststelling en bekendmaking van een nader te bepalen datum door het bestuur, in werking.
Artikel 21. Citeertitel
Deze regeling kan worden aangehaald als: Regeling commissie bezwaarschriften personele aangelegenheden RUD Groningen.
Naar boven