16 (2011) Nr. 2

A. TITEL

Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve van Aruba, en Canada inzake de uitwisseling van informatie betreffende belastingzaken;

Ottawa, 20 oktober 2011

B. TEKST

De Engelse en de Franse tekst van het Verdrag zijn geplaatst in Trb. 2011, 239.

In dat Tractatenblad dient in de Engelse tekst de volgende correctie te worden aangebracht.

Op blz. 9, één na laatste regel, dient de naam  „Otttawa” te worden vervangen door „Ottawa”.

C. VERTALING


Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve van Aruba, en Canada inzake de uitwisseling van informatie betreffende belastingzaken

Het Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve van Aruba,

en

Canada

Geleid door de wens de uitwisseling van informatie betreffende belastingen te vergemakkelijken;

Zijn het volgende overeengekomen:

Artikel 1 Doelstelling en reikwijdte van dit Verdrag

  • 1. De bevoegde autoriteiten van de verdragsluitende partijen verlenen elkaar bijstand door middel van de uitwisseling van informatie die naar verwachting van belang zal zijn voor de toepassing en handhaving van de nationale wetten van de verdragsluitende partijen die betrekking hebben op de belastingen waarop dit Verdrag van toepassing is. Deze informatie omvat informatie die naar verwachting van belang zal zijn voor de bepaling, vaststelling en inning van deze belastingen, de invordering en tenuitvoerlegging van belastingvorderingen of het onderzoek naar of de vervolging van belastingzaken. Informatie wordt uitgewisseld in overeenstemming met de bepalingen van dit Verdrag en wordt vertrouwelijk behandeld op de wijze voorzien in artikel 9.

  • 2. De uit hoofde van de wetgeving of de bestuursrechtelijke praktijk van de aangezochte partij aan personen toegekende rechten en waarborgen blijven van toepassing voor zover zij de doeltreffende uitwisseling van informatie niet onnodig verhinderen of vertragen.

  • 3. Wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, is dit Verdrag uitsluitend van toepassing op Aruba.

Artikel 2 Rechtsmacht

Een aangezochte partij is niet verplicht informatie te verstrekken die noch in het bezit is van haar autoriteiten, noch in het bezit of in de macht van personen die onder haar territoriale rechtsmacht vallen.

Artikel 3 Belastingen waarop het Verdrag van toepassing is

De belastingen waarop dit Verdrag van toepassing is zijn, wat Canada betreft alle belastingen die worden opgelegd of tenuitvoergelegd door de Regering van Canada en, wat het Koninkrijk der Nederlanden ten behoeve van Aruba betreft, alle belastingen die worden opgelegd of tenuitvoergelegd door Aruba, met inbegrip van belastingen opgelegd of tenuitvoergelegd na de datum van ondertekening van dit Verdrag.

Artikel 4 Begripsomschrijvingen

  • 1. Voor de toepassing van dit Verdrag, tenzij anders is bepaald:

    • a. wordt verstaan onder de uitdrukking „verdragsluitende partij” Canada of het Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve van Aruba, al naargelang de context vereist;

    • b. wordt verstaan onder de uitdrukking „bevoegde autoriteit”:

      • i. wat Canada betreft, de Minister van de Nationale Belastingadministratie of de bevoegde vertegenwoordiger van de minister;

      • ii. wat Aruba betreft, de Minister belast met Financiën of een bevoegde vertegenwoordiger van de minister;

    • c. wordt verstaan onder de uitdrukking „Canada” gebezigd in geografische zin:

      • i. het grondgebied, luchtruim, de binnenwateren en de territoriale zee van Canada;

      • ii. de exclusieve economische zone van Canada, zoals vastgesteld volgens zijn nationale recht in overeenstemming met hoofdstuk V van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee van 10 december 1982 (UNCLOS); en

      • iii. het continentaal plat van Canada, zoals vastgesteld volgens zijn nationale recht in overeenstemming met hoofdstuk VI van UNCLOS;

    • d. wordt verstaan onder de uitdrukking „Aruba” gebezigd in geografische zin, dat deel van het Koninkrijk der Nederlanden dat is gelegen in het Caribische gebied en bestaat uit het eiland Aruba;

    • e. wordt verstaan onder de uitdrukking „persoon” een natuurlijke persoon, een lichaam, een trust, een vennootschap en elke andere vereniging van personen;

    • f. wordt verstaan onder de uitdrukking „lichaam” elke rechtspersoon of elke eenheid die voor de belastingheffing als een rechtspersoon wordt behandeld;

    • g. wordt verstaan onder de uitdrukking „beursgenoteerd lichaam” elk lichaam waarvan de voornaamste aandelencategorie aan een erkende effectenbeurs staat genoteerd mits de ter beurze genoteerde aandelen direct door het publiek gekocht of verkocht kunnen worden. Aandelen kunnen „door het publiek” worden gekocht of verkocht indien de aankoop of verkoop van aandelen niet impliciet of expliciet is voorbehouden aan een beperkte groep investeerders;

    • h. wordt verstaan onder de uitdrukking „voornaamste aandelencategorie” de aandelencategorie of –categorieën die een meerderheid van het totale aantal stemmen en de waarde van het lichaam vertegenwoordigen;

    • i. wordt verstaan onder de uitdrukking „erkende effectenbeurs” elke effectenbeurs die de bevoegde autoriteiten van de verdragsluitende partijen zijn overeengekomen;

    • j. wordt verstaan onder de uitdrukking „collectief beleggingsfonds of collectieve beleggingsregeling” elk gezamenlijk beleggingsinstrument, ongeacht de rechtsvorm. De uitdrukking „openbaar collectief beleggingsfonds of openbare collectieve beleggingsregeling” omvat elk collectief beleggingsfonds of elke collectieve beleggingsregeling, mits de eenheden, aandelen of andere belangen in het fonds of de regeling direct door het publiek kunnen worden gekocht, verkocht of afgelost. Eenheden, aandelen of andere belangen in het fonds of de regeling kunnen direct „door het publiek” worden gekocht, verkocht of afgelost indien de aankoop, verkoop of aflossing niet impliciet of expliciet is voorbehouden aan een beperkte groep investeerders;

    • k. wordt verstaan onder de uitdrukking „belasting” elke belasting waarop dit Verdrag van toepassing is;

    • l. wordt verstaan onder de uitdrukking „verzoekende partij” de verdragsluitende partij die om informatie verzoekt;

    • m. wordt verstaan onder de uitdrukking „aangezochte partij” de verdragsluitende partij die verzocht wordt informatie te verstrekken;

    • n. wordt verstaan onder de uitdrukking „maatregelen ten behoeve van het verzamelen van informatie” wetten en bestuursrechtelijke of gerechtelijke procedures die een verdragsluitende partij in staat stellen de verzochte informatie te verkrijgen en te verstrekken; en

    • o. wordt verstaan onder de uitdrukking „informatie” alle feiten, verklaringen of stukken ongeacht in welke vorm.

  • 2. Wat betreft de toepassing van dit Verdrag, op enig moment, door een verdragsluitende partij heeft, tenzij de context anders vereist, elke daarin niet omschreven uitdrukking de betekenis welke die uitdrukking op dat tijdstip heeft volgens de wetgeving van die partij, waarbij elke betekenis volgens de toepasselijke belastingwetgeving van die partij prevaleert boven een betekenis die volgens andere wetgeving van die partij aan die uitdrukking wordt gegeven.

Artikel 5 Uitwisseling van informatie op verzoek

  • 1. De bevoegde autoriteit van de aangezochte partij verstrekt op verzoek informatie ten

    behoeve van de in artikel 1 bedoelde doelstellingen. Dergelijke informatie wordt uitgewisseld ongeacht of de onderzochte gedragingen, indien deze binnen het rechtsgebied van de aangezochte partij zouden plaatsvinden, uit hoofde van de wetgeving van de aangezochte partij als strafbaar feit zouden worden aangemerkt.

  • 2. Indien de informatie in het bezit van de bevoegde autoriteit van de aangezochte partij niet toereikend is om aan het verzoek om informatie te voldoen, treft die partij alle toepasselijke maatregelen ten behoeve van het verzamelen van informatie teneinde de verzoekende partij de verzochte informatie te verstrekken, ongeacht het feit dat de aangezochte partij ten behoeve van haar eigen belastingheffing niet over dergelijke informatie hoeft te beschikken.

  • 3. Indien de bevoegde autoriteit van een verzoekende partij daar specifiek om verzoekt, is de bevoegde autoriteit van de aangezochte partij gehouden uit hoofde van dit artikel informatie te verstrekken, voor zover zulks is toegestaan uit hoofde van haar nationale wetgeving, in de vorm van getuigenverklaringen en gewaarmerkte afschriften van originele stukken.

  • 4. Elke verdragsluitende partij waarborgt dat haar bevoegde autoriteit ten behoeve van de in artikel 1 van dit Verdrag omschreven doelstellingen, over de bevoegdheid beschikt op verzoek het navolgende te verkrijgen en te verstrekken:

    • a. informatie die berust bij banken, overige financiële instellingen, of personen die bij wijze van vertegenwoordiging of als vertrouwenspersoon optreden, met inbegrip van gevolmachtigden en trustees;

    • b. informatie met betrekking tot de eigendom van lichamen, vennootschappen, trusts, stichtingen, „Anstalten” en andere personen, met inbegrip van, binnen de beperkingen van artikel 2, informatie inzake de eigendom met betrekking tot al deze personen binnen een eigendomsketen; in het geval van trusts, informatie met betrekking tot instellers, trustees en begunstigden; en in het geval van stichtingen, informatie met betrekking tot stichters, leden van het bestuur en begunstigden. Dit Verdrag schept geen verplichting voor de verdragsluitende partijen informatie inzake de eigendom te verkrijgen of te verstrekken met betrekking tot beursgenoteerde lichamen of openbare collectieve beleggingsfondsen of openbare collectieve beleggingsregelingen tenzij deze informatie kan worden verkregen zonder tot onevenredige moeilijkheden te leiden.

  • 5. De bevoegde autoriteit van de verzoekende partij verstrekt de volgende informatie aan de bevoegde autoriteit van de aangezochte partij wanneer de eerstgenoemde partij uit hoofde van dit Verdrag een verzoek om informatie doet, teneinde aan te tonen dat deze naar verwachting van belang zal zijn voor het verzoek:

    • a. de identiteit van de persoon op wie de controle of het onderzoek betrekking heeft;

    • b. een verklaring omtrent de verlangde informatie met inbegrip van de aard ervan en de vorm waarin de verzoekende partij de informatie van de aangezochte partij wenst te ontvangen;

    • c. het fiscale doel waarvoor om de informatie wordt verzocht;

    • d. de redenen om te veronderstellen dat de gevraagde informatie op het grondgebied van de aangezochte partij is of in het bezit of in de macht is van een persoon die zich in het rechtsgebied van de aangezochte partij bevindt;

    • e. de naam en adresgegevens, voor zover bekend, van personen van wie verondersteld wordt dat zij in het bezit zijn van de verzochte informatie;

    • f. een verklaring dat het verzoek in overeenstemming is met de wetgeving en de bestuursrechtelijke praktijk van de verzoekende partij, dat indien de gevraagde informatie zich in het rechtsgebied van de verzoekende partij zou bevinden, de bevoegde autoriteit van de verzoekende partij deze informatie volgens de wetten van de verzoekende partij of volgens de normale gang van zaken in de bestuursrechtelijke praktijk zou kunnen verkrijgen, en dat het verzoek in overeenstemming is met dit Verdrag; en

    • g. een verklaring dat de verzoekende partij op haar eigen grondgebied alles in het werk heeft gesteld om de informatie te verkrijgen, tenzij dit zou leiden tot onevenredige moeilijkheden.

  • 6. De bevoegde autoriteit van de aangezochte partij bevestigt onverwijld de ontvangst van een schriftelijk verzoek aan de bevoegde autoriteit van de verzoekende partij en

    • a. stelt de bevoegde autoriteit van de verzoekende partij binnen 60 dagen na de ontvangst van het verzoek in kennis van eventuele gebreken in het verzoek;

    • b. stelt de bevoegde autoriteit van de verzoekende partij binnen 90 dagen na de ontvangst van het verzoek in kennis van haar voornemen het verzoek af te wijzen of van enige belemmering voor de uitvoering van het verzoek door de aangezochte partij;

    • c. stelt de bevoegde autoriteit van de verzoekende partij in kennis van de gronden voor de afwijzing van het verzoek of de aard van de belemmeringen voor de behandeling van het verzoek;

    • d. verschaft de verzochte informatie binnen 90 dagen na de ontvangst van het verzoek of, in het geval van een belemmering voor het voldoen aan het verzoek, stelt de bevoegde autoriteit van de verzoekende partij in kennis van de extra tijd die naar schatting nodig zal zijn om te voldoen aan het verzoek.

Artikel 6 Spontane uitwisseling van informatie

De bevoegde autoriteiten kunnen elkaar zonder voorafgaand verzoek de informatie verstrekken waarvan zij weten dat deze in overeenstemming met artikel 1 naar verwachting van belang kan zijn.

Artikel 7 Belastingcontrole in het buitenland

  • 1. Een verdragsluitende partij kan vertegenwoordigers van de bevoegde autoriteit van de andere verdragsluitende partij toestaan het grondgebied van de eerstgenoemde partij binnen te komen teneinde, met schriftelijke toestemming van de betrokken personen, natuurlijke personen te ondervragen en stukken te onderzoeken. De bevoegde autoriteit van de als tweede genoemde partij stelt de bevoegde autoriteit van de eerstgenoemde partij in kennis van het tijdstip en de locatie van de bijeenkomst met de betrokken natuurlijke personen.

  • 2. Op verzoek van de bevoegde autoriteit van de ene verdragsluitende partij kan de bevoegde autoriteit van de andere verdragsluitende partij vertegenwoordigers van de bevoegde autoriteit van de eerstgenoemde partij toestaan aanwezig te zijn bij het daarvoor in aanmerking komende deel van een belastingcontrole op het grondgebied van de als tweede genoemde partij.

  • 3. Indien het in het tweede lid bedoelde verzoek wordt ingewilligd, stelt de bevoegde autoriteit van de verdragsluitende partij die de controle uitvoert, de bevoegde autoriteit van de andere partij zo spoedig mogelijk in kennis van het tijdstip en de locatie van de controle, de autoriteit of functionaris die de controle zal uitvoeren en van de procedures en voorwaarden die bij de eerstgenoemde partij vereist zijn voor de uitvoering van de controle. Alle beslissingen met betrekking tot het uitvoeren van de belastingcontrole worden genomen door de partij die de controle uitvoert.

Artikel 8 Mogelijkheid een verzoek af te wijzen

  • 1. Van de aangezochte partij kan niet worden verlangd dat zij informatie verkrijgt of verstrekt die de verzoekende partij krachtens haar eigen wetgeving niet zou kunnen verkrijgen ten behoeve van de toepassing of handhaving van haar eigen belastingwetten. De bevoegde autoriteit van de aangezochte partij kan weigeren bijstand te verlenen indien het verzoek niet in overeenstemming met dit Verdrag is gedaan.

  • 2. De bepalingen van dit Verdrag mogen een verdragsluitende partij niet verplichten informatie te verstrekken waardoor een handelsgeheim, zakelijk geheim, industrieel, commercieel of beroepsgeheim of handelsproces zou worden onthuld. Niettegenstaande het voorgaande zal de informatie bedoeld in artikel 5, vierde lid, niet als geheim of handelsproces worden behandeld uitsluitend op grond van het feit dat zij aan de in dat lid gestelde criteria voldoet.

  • 3. De bepalingen van dit Verdrag mogen een verdragsluitende partij niet verplichten informatie te verkrijgen of te verstrekken waardoor vertrouwelijke communicatie tussen een cliënt en een advocaat of een andere erkende juridische vertegenwoordiger zou worden onthuld indien dergelijke communicatie plaatsvindt ten behoeve van:

    • a. het verzoeken om of verstrekken van juridisch advies; of

    • b. bestaande of mogelijk in te stellen gerechtelijke procedures.

  • 4. De aangezochte partij kan een verzoek om informatie afwijzen indien openbaarmaking van de informatie in strijd zou zijn met de openbare orde (ordre public).

  • 5. Een verzoek om informatie wordt niet geweigerd op grond van het feit dat de belastingvordering die aanleiding gaf tot het verzoek wordt betwist.

  • 6. De aangezochte partij kan een verzoek om informatie afwijzen indien de informatie door de verzoekende partij wordt gevraagd om een bepaling van de belastingwetgeving van de verzoekende partij toe te passen of te handhaven die, of een daarmee verband houdend vereiste dat, discriminatie inhoudt van een onderdaan van de aangezochte partij ten opzichte van een onderdaan van de verzoekende partij die zich in dezelfde omstandigheden bevindt.

Artikel 9 Vertrouwelijkheid

Alle uit hoofde van dit Verdrag door een verdragsluitende partij ontvangen informatie wordt vertrouwelijk behandeld en uitsluitend ter kennis gebracht van personen of autoriteiten (met inbegrip van gerechtelijke en bestuursrechtelijke instanties) die onder de rechtsmacht van de desbetreffende verdragsluitende partij vallen en betrokken zijn bij de vaststelling of inning van, de tenuitvoerlegging of vervolging ter zake van, of de beslissing in beroepszaken die betrekking hebben op de belastingen in dat rechtsgebied. Deze personen of autoriteiten mogen uitsluitend voor deze doeleinden van deze informatie gebruikmaken. Zij mogen de informatie bekendmaken in openbare rechtszittingen of in gerechtelijke beslissingen. De informatie mag niet op andere wijze ter kennis worden gebracht van enige andere persoon, instelling, autoriteit of rechterlijke instantie zonder de uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van de bevoegde autoriteit van de aangezochte partij.

Artikel 10 Kosten

Tenzij de bevoegde autoriteiten van de verdragsluitende partijen anders overeenkomen, worden gewone kosten gemaakt bij het verlenen van bijstand gedragen door de aangezochte partij en worden buitengewone kosten gemaakt bij het verlenen van bijstand (met inbegrip van redelijke kosten voor het inschakelen van externe adviseurs in verband met een rechtsgeding of andere kosten) gedragen door de verzoekende partij. Op verzoek van een van de verdragsluitende partijen plegen de bevoegde autoriteiten waar nodig overleg met betrekking tot dit artikel en in het bijzonder overlegt de bevoegde autoriteit van de aangezochte partij vooraf met de bevoegde autoriteit van de verzoekende partij indien de kosten van het verstrekken van informatie naar aanleiding van een specifiek verzoek naar verwachting buitengewoon zullen zijn.

Artikel 11 Uitvoeringswetgeving

De verdragsluitende partijen stellen alle wetgeving vast die noodzakelijk is om te voldoen aan en ter uitvoering van de bepalingen van dit Verdrag.

Artikel 12 Andere internationale verdragen of regelingen

De mogelijkheden voor bijstand waarin dit Verdrag voorziet, vormen geen beperking voor, noch worden zij beperkt door, de mogelijkheden vervat in bestaande internationale verdragen of andere regelingen tussen de verdragsluitende partijen die betrekking hebben op samenwerking ter zake van belastingzaken.

Artikel 13 Procedure voor onderling overleg

  • 1. De bevoegde autoriteiten trachten moeilijkheden of twijfelpunten die mochten rijzen tussen de verdragsluitende partijen met betrekking tot de uitvoering of de uitlegging van dit Verdrag in onderling overleg op te lossen.

  • 2. Naast de in het eerste lid bedoelde afspraken, kunnen de bevoegde autoriteiten van de verdragsluitende partijen in onderling overleg overeenstemming bereiken over de krachtens de artikelen 5, 6 en 7 te hanteren procedures.

  • 3. De bevoegde autoriteiten van de verdragsluitende partijen kunnen zich rechtstreeks met elkaar in verbinding stellen teneinde overeenstemming als bedoeld in dit artikel te bereiken.

  • 4. De verdragsluitende partijen kunnen ook overeenstemming bereiken over andere vormen van geschillenregeling.

Artikel 14 Inwerkingtreding

  • 1. Elk van de verdragsluitende partijen stelt de andere langs diplomatieke weg schriftelijk in kennis van de voltooiing van de interne procedures voor de inwerkingtreding van dit Verdrag.

  • 2. Dit Verdrag treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand die volgt op de datum van de laatste van de in het eerste lid bedoelde kennisgevingen. Vanaf de inwerkingtreding is dit Verdrag van toepassing:

    • a. op belastingzaken waarbij sprake is van opzettelijke gedragingen die op die datum vervolgd kunnen worden krachtens de strafwetten van de verzoekende partij (ongeacht of zij zijn vervat in het belastingrecht, het wetboek van strafrecht of andere wetten); en

    • b. alle overige aangelegenheden op die datum waarop artikel 1 van toepassing is, zij het uitsluitend met betrekking tot belastingtijdvakken beginnend op of na die datum, of bij ontbreken van een belastingtijdvak, voor alle belastingvorderingen ontstaan op of na die datum.

Artikel 15 Beëindiging

  • 1. Elk van de verdragsluitende partijen kan dit Verdrag beëindigen door langs diplomatieke weg een kennisgeving van beëindiging in te dienen bij de andere verdragsluitende partij.

  • 2. Deze opzegging wordt van kracht op de eerste dag van de maand die volgt op het verstrijken van een tijdvak van zes maanden na de datum van ontvangst van de kennisgeving van beëindiging door de andere partij.

  • 3. Wanneer een verdragsluitende partij dit Verdrag beëindigt, blijven beide verdragsluitende partijen gebonden door de bepalingen van artikel 9 ten aanzien van alle uit hoofde van dit Verdrag verkregen informatie.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe naar behoren gemachtigd, dit Verdrag hebben ondertekend.

GEDAAN in tweevoud te Ottawa op 20 oktober 2011, in de Engelse en de Franse taal, zijnde beide teksten gelijkelijk authentiek.

Voor het Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve van Aruba: M. WINKLAAR

Voor Canada: MORRIS ROSENBERG

D. PARLEMENT

Zie Trb. 2011, 239.

G. INWERKINGTREDING

Zie Trb. 2011, 239.

J. VERWIJZINGEN

Zie Trb. 2011, 239.

Uitgegeven de tweeëntwintigste februari 2012.

De Minister van Buitenlandse Zaken, U. ROSENTHAL

Naar boven