A. TITEL

Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk België tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen;

(met Protocollen)

Luxemburg, 5 juni 2001

B. TEKST

De Nederlandse en de Franse tekst van het Verdrag en de Protocollen zijn geplaatst in Trb. 2001, 136. De Nederlandse en de Franse tekst van de bijbehorende briefwisseling zijn geplaatst in rubriek J van datzelfde Tractatenblad.

Op 23 juni 2009 is te Berlijn een Protocol tot wijziging van het onderhavige Verdrag tot stand gekomen. De tekst van dit Protocol luidt als volgt:


Protocol tot wijziging van het Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk België tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen, met Protocol I en II, ondertekend te Luxemburg op 5 juni 2001

Het Koninkrijk der Nederlanden

en

het Koninkrijk België,

Wensende een Protocol te sluiten tot wijziging van het Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk België tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen, met Protocollen, ondertekend te Luxemburg op 5 juni 2001 (in dit Protocol te noemen „het Verdrag”),

Zijn het volgende overeengekomen:

Artikel 1

Artikel 29 van het Verdrag wordt als volgt gewijzigd:

  • „1. De bevoegde autoriteiten van de verdragsluitende Staten wisselen de inlichtingen uit die naar verwachting relevant zijn voor de uitvoering van de bepalingen van dit Verdrag of voor de toepassing of de tenuitvoerlegging van de nationale wetgeving met betrekking tot belastingen van elke soort en benaming, die worden geheven door of ten behoeve van de verdragsluitende Staten, of van de staatkundige onderdelen of plaatselijke publiekrechtelijke lichamen daarvan, voor zover de heffing van die belastingen niet in strijd is met het Verdrag. De uitwisseling van inlichtingen wordt niet beperkt door de artikelen 1 en 2.

  • 2. Alle uit hoofde van paragraaf 1 door een verdragsluitende Staat ontvangen inlichtingen worden op dezelfde wijze geheim gehouden als inlichtingen die volgens de nationale wetgeving van die Staat zijn verkregen en worden alleen ter kennis gebracht van personen of autoriteiten (daaronder begrepen rechterlijke instanties en administratiefrechtelijke lichamen) die betrokken zijn bij de vaststelling of invordering van, de tenuitvoerlegging of vervolging ter zake van, de beslissing in beroepszaken betrekking hebbende op de in paragraaf 1 bedoelde belastingen, of het toezicht daarop. Deze personen of autoriteiten gebruiken die inlichtingen slechts voor die doeleinden. Zij mogen de inlichtingen bekendmaken in openbare rechtszittingen of in rechterlijke beslissingen. Niettegenstaande hetgeen voorafgaat, mogen de door een verdragsluitende Staat verkregen inlichtingen voor andere doeleinden worden gebruikt indien ze overeenkomstig de wetgeving van beide Staten voor die andere doeleinden mogen worden gebruikt en indien de bevoegde autoriteit van de Staat die de inlichtingen verstrekt, de toestemming geeft voor dat gebruik.

  • 3. In geen geval mogen de bepalingen van de paragrafen 1 en 2 aldus worden uitgelegd dat zij een verdragsluitende Staat de verplichting opleggen:

    • a) administratieve maatregelen te nemen die in strijd zijn met de wetgeving en de administratieve praktijk van die of van de andere verdragsluitende Staat;

    • b) inlichtingen te verstrekken die niet verkrijgbaar zijn volgens de wetgeving of in de normale gang van de administratieve werkzaamheden van die of van de andere verdragsluitende Staat;

    • c) inlichtingen te verstrekken die een handels-, bedrijfs-, nijverheids-, commercieel of beroepsgeheim of een fabrieks- of handelswerkwijze zouden onthullen, dan wel inlichtingen waarvan het verstrekken in strijd zou zijn met de openbare orde.

  • 4. Indien inlichtingen worden verzocht door een verdragsluitende Staat in overeenstemming met dit artikel, wendt de andere verdragsluitende Staat zijn maatregelen inzake het verzamelen van inlichtingen aan om de gevraagde inlichtingen te verkrijgen, zelfs al heeft die andere Staat die inlichtingen niet nodig voor zijn eigen belastingdoeleinden. Op de in de vorige zin vervatte verplichting zijn de beperkingen van paragraaf 3 van toepassing, maar die beperkingen mogen in geen geval aldus worden uitgelegd dat het een verdragsluitende Staat toegestaan is het verstrekken van inlichtingen te weigeren, enkel omdat die Staat geen nationaal belang heeft bij dergelijke inlichtingen.

  • 5. De bepalingen van paragraaf 3 mogen in geen geval aldus worden uitgelegd dat het een verdragsluitende Staat toegestaan is het verstrekken van inlichtingen te weigeren, enkel omdat de inlichtingen berusten bij een bank, een andere financiële instelling, een trust, een stichting, een gevolmachtigde of een persoon die bij wijze van vertegenwoordiging of als zaakwaarnemer optreedt, of omdat de inlichtingen betrekking hebben op eigendomsbelangen in een persoon. Teneinde zulke inlichtingen te verkrijgen, heeft de belastingadministratie van de aangezochte verdragsluitende Staat de bevoegdheid om te vragen inlichtingen bekend te maken en om een onderzoek en verhoren in te stellen, niettegenstaande andersluidende bepalingen in de nationale belastingwetgeving van die Staat.

  • 6.

    • a) Niettegenstaande de bepalingen van paragraaf 1, zijn de bepalingen van dit artikel overeenkomstig van toepassing op inlichtingen die relevant zijn voor de uitvoering van inkomensgerelateerde regelingen onder de Nederlandse wetgeving door de Nederlandse belastingdienst, die is belast met de toepassing of de tenuitvoerlegging van deze regelingen.

    • b) Indien op grond van paragraaf 1 inlichtingen voor de belastingheffing worden verkregen door een verdragsluitende Staat, mogen deze inlichtingen, niettegenstaande de laatste zin van paragraaf 2, door die Staat ook worden gebruikt voor de uitvoering van de inkomensgerelateerde regelingen, bedoeld in subparagraaf a) van deze paragraaf.”.

Artikel 2

Het opschrift van artikel 31 van het Verdrag wordt als volgt gewijzigd:

„Beperking van artikel 30”.

De tekst van artikel 31 van het Verdrag wordt als volgt gewijzigd:

„In geen geval mogen de bepalingen van artikel 30 aldus worden uitgelegd dat zij een verdragsluitende Staat de verplichting opleggen:

  • a) administratieve maatregelen te nemen, die in strijd zijn met de wetgeving of de administratieve praktijk van die of van de andere verdragsluitende Staat;

  • b) administratieve maatregelen te nemen, die in strijd zouden zijn met de openbare orde;

  • c) bijstand te verlenen in gevallen waarin de administratieve last voor die Staat duidelijk in verhouding onevenredig is met het voordeel te behalen door de andere verdragsluitende Staat.”.

Artikel 3

In Protocol I, na punt 27, wordt volgend nieuw punt 27a ingevoegd:

  • „27a. Met betrekking tot artikel 29:

Niettegenstaande de bepalingen van paragraaf 1, zal artikel 29 met betrekking tot belastingen die worden geheven ten behoeve van de staatkundige onderdelen of plaatselijke publiekrechtelijke lichamen, voor zover deze niet door de verdragsluitende Staten zelf worden geheven, voor de beide verdragsluitende Staten pas van toepassing zijn vanaf de datum waarop België Nederland langs diplomatieke weg op de hoogte heeft gesteld van zijn instemming met deze toepassing.”.

Artikel 4

  • 1. Dit Protocol, dat een integrerend deel van het Verdrag vormt, treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand nadat de verdragsluitende Staten elkaar er langs diplomatieke weg van op de hoogte hebben gesteld dat aan de nationaal vereiste voorwaarden is voldaan.

  • 2. Dit Protocol is van toepassing:

    • a) op de bij de bron verschuldigde belastingen op inkomsten die zijn toegekend of betaalbaar gesteld op of na 1 januari 2010;

    • b) op de andere belastingen geheven naar inkomsten van belastbare tijdperken die eindigen op of na 31 december 2010.

  • 3. In afwijking van de bepalingen van paragraaf 2, zijn de bepalingen van dit Protocol van toepassing op de belastingen op inkomsten die zijn toegekend of betaalbaar gesteld op of na 1 januari 2008 ingeval die inkomsten het voorwerp uitmaken van een verzoek tot uitwisseling van inlichtingen die berusten bij een bank of andere financiële instelling.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe behoorlijk gevolmachtigd door hun respectieve Regeringen, dit Protocol hebben ondertekend.

GEDAAN te Berlijn, op 23 juni 2009, in tweevoud, in de Nederlandse en de Franse taal, zijnde beide teksten gelijkelijk authentiek.

Voor het Koninkrijk der Nederlanden,

J.G. DE JAGER

Voor het Koninkrijk België,

B. CLERFAYT



Protocole modifiant la Convention entre le Royaume des Pays-Bas et le Royaume de Belgique tendant à éviter la double imposition et à prévenir l’évasion fiscale en matière d’impôts sur le revenu et sur la fortune, et les Protocoles I et II, signés à Luxembourg le 5 juin 2001

Le Royaume des Pays-Bas

et

le Royaume de Belgique,

Désireux de conclure un Protocole modifiant la Convention entre le Royaume des Pays-Bas et le Royaume de Belgique tendant à éviter la double imposition et à prévenir l’évasion fiscale en matière d’impôts sur le revenu et sur la fortune, et les Protocoles, signés à Luxembourg le 5 juin 2001 (dans le présent Protocole dénommés «la Convention»),

Sont convenus des dispositions suivantes:

Article 1

L’article 29 de la Convention est modifié comme suit:

  • «1. Les autorités compétentes des Etats contractants échangent les renseignements vraisemblablement pertinents pour appliquer les dispositions de la présente Convention ou pour l’application ou la mise en œuvre de la législation interne relative aux impôts de toute nature ou dénomination perçus par ou pour le compte des Etats contractants, de leurs subdivisions politiques ou de leurs collectivités locales dans la mesure où l’imposition qu’elle prévoit n’est pas contraire à la Convention. L’échange de renseignements n’est pas restreint par les articles 1 et 2.

  • 2. Les renseignements reçus en vertu du paragraphe 1 par un Etat contractant sont tenus secrets de la même manière que les renseignements obtenus en application de la législation interne de cet Etat et ne sont communiqués qu’aux personnes ou autorités (y compris les tribunaux et organes de droit administratif) concernées par l’établissement ou le recouvrement des impôts mentionnés au paragraphe 1, par les procédures ou poursuites concernant ces impôts, par les décisions sur les recours relatifs à ces impôts, ou par le contrôle de ce qui précède. Ces personnes ou autorités n’utilisent ces renseignements qu’à ces fins. Elles peuvent révéler ces renseignements au cours d’audiences publiques de tribunaux ou dans des jugements. Nonobstant ce qui précède, les renseignements reçus par un Etat contractant peuvent être utilisés à d’autres fins lorsque cette possibilité résulte des lois des deux Etats et lorsque l’autorité compétente de l’Etat qui fournit les renseignements autorise cette utilisation.

  • 3. Les dispositions des paragraphes 1 et 2 ne peuvent en aucun cas être interprétées comme imposant à un Etat contractant l’obligation:

    • a) de prendre des mesures administratives dérogeant à sa législation et à sa pratique administrative ou à celles de l’autre Etat contractant;

    • b) de fournir des renseignements qui ne pourraient être obtenus sur la base de sa législation ou dans le cadre de sa pratique administrative normale ou de celles de l’autre Etat contractant;

    • c) de fournir des renseignements qui révéleraient un secret commercial, industriel, professionnel ou un procédé commercial ou industriel ou des renseignements dont la communication serait contraire à l’ordre public.

  • 4. Si des renseignements sont demandés par un Etat contractant conformément au présent article, l’autre Etat contractant utilise les pouvoirs dont il dispose pour obtenir les renseignements demandés, même s’il n’en a pas besoin à ses propres fins fiscales. L’obligation qui figure dans la phrase précédente est soumise aux limitations prévues au paragraphe 3, sauf si ces limitations sont susceptibles d’empêcher un Etat contractant de communiquer des renseignements uniquement parce que ceux-ci ne présentent pas d’intérêt pour lui dans le cadre national.

  • 5. Les dispositions du paragraphe 3 ne peuvent en aucun cas être interprétées comme permettant à un Etat contractant de refuser de communiquer des renseignements uniquement parce que ceux-ci sont détenus par une banque, un autre établissement financier, un trust, une fondation, un mandataire ou une personne agissant en tant qu’agent ou fiduciaire ou parce que ces renseignements se rattachent aux droits de propriété d’une personne. En vue d’obtenir ces renseignements, l’administration fiscale de l’Etat contractant requis a le pouvoir de demander la communication de renseignements et de procéder à des investigations et à des auditions nonobstant toute disposition contraire de sa législation fiscale interne.

  • 6.

    • a) Nonobstant les dispositions du paragraphe 1, les dispositions du présent article sont applicables mutatis mutandis aux renseignements pertinents pour l’application des mesures liées au revenu («inkomensgerelateerde regelingen») prévue par la législation néerlandaise, par les services fiscaux néerlandais chargés de l’application ou de la mise en œuvre de ces mesures.

    • b) Si des renseignements sont obtenus à des fins fiscales par un Etat contractant en vertu du paragraphe 1, cet Etat peut, nonobstant la dernière phrase du paragraphe 2, également utiliser ces renseignements pour la mise en œuvre des mesures liées au revenu («inkomensgerelateerde regelingen») visée au sous-paragraphe a) du présent paragraphe.».

Article 2

Le titre de l’article 31 de la Convention est modifié comme suit:

«Limitation de l’article 30».

Le texte de l’article 31 de la Convention est modifié comme suit:

«Les dispositions de l’article 30 ne peuvent en aucun cas être interprétées comme imposant à un Etat contractant l’obligation:

  • a) de prendre des mesures administratives dérogeant à sa législation ou à sa pratique administrative ou à celles de l’autre Etat contractant;

  • b) de prendre des mesures administratives qui seraient contraires à l’ordre public;

  • c) de prêter assistance dans les cas où la charge administrative qui en résulte pour cet Etat est nettement disproportionnée par rapport aux avantages qui peuvent en être tirés par l’autre Etat contractant.».

Article 3

Le nouveau point 27a suivant est inséré dans le Protocole I, après le point 27:

  • «27a. Ad article 29:

Nonobstant les dispositions du paragraphe 1, en ce qui concerne les impôts perçus pour le compte des subdivisions politiques ou des collectivités locales, pour autant que ceux-ci ne soient perçus par les Etats contractants eux-mêmes, l’article 29 ne sera applicable dans les deux Etats contractants qu’à partir de la date à laquelle la Belgique notifiera aux Pays-Bas par la voie diplomatique son consentement à l’application de cette disposition.».

Article 4

  • 1. Le présent Protocole, qui fera partie intégrante de la Convention, entrera en vigueur le premier jour du deuxième mois après que les Etats contractants se sont informés par la voie diplomatique de l’accomplissement des procédures nationales requises.

  • 2. Le présent Protocole sera applicable:

    • a) aux impôts dus à la source sur les revenus attribués ou mis en paiement le ou après le 1er janvier 2010;

    • b) aux autres impôts perçus sur les revenus de périodes imposables prenant fin le ou après le 31 décembre 2010.

  • 3. Par dérogation aux dispositions du paragraphe 2, les dispositions du présent Protocole seront applicables aux impôts dus sur les revenus attribués ou mis en paiement le ou après le 1er janvier 2008 au cas où ces revenus feraient l’objet d’une demande de renseignements détenus par une banque ou un autre établissement financier.

EN FOI DE QUOI, les soussignés, dûment autorisés à cet effet par leurs Gouvernements respectifs, ont signé le présent Protocole.

FAIT à Berlin, le 23 juin 2009, en double exemplaire, en langue néerlandaise et en langue française, les deux textes faisant également foi.

Pour le Royaume des Pays-Bas,

J.G. DE JAGER

Pour le Royaume de Belgique,

B. CLERFAYT


D. PARLEMENT

Zie Trb. 2003, 2.


Het Protocol tot wijziging van het Verdrag behoeft ingevolge artikel 91 van de Grondwet de goedkeuring van de Staten-Generaal, alvorens het Koninkrijk aan het Protocol kan worden gebonden.

G. INWERKINGTREDING

Zie Trb. 2003, 2.


De bepalingen van het Protocol tot wijziging van het Verdrag zullen ingevolge zijn artikel 4, eerste lid, in werking treden op de eerste dag van de tweede maand nadat de verdragsluitende staten elkaar er langs diplomatieke weg van op de hoogte hebben gesteld dat aan de nationaal vereiste voorwaarden is voldaan.

J. VERWIJZINGEN

Zie Trb. 2001, 136 en Trb. 2003, 2.

Uitgegeven de eenendertigste juli 2009.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

M. J. M. VERHAGEN

Naar boven